ECLI:NL:OGEAA:2020:413

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 oktober 2020
Publicatiedatum
23 oktober 2020
Zaaknummer
AUA201901701
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake de levering van condominiums in het Acqua Project tussen Bianchi c.s. en Basiruti C.V.

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, hebben de eisers, Bianchi c.s., een vordering ingesteld tegen de gedaagde, Basiruti C.V., met betrekking tot de levering van twee condominiums die zij hebben gekocht. De koopovereenkomsten, gesloten op 10 februari 2012, stipuleerden dat de condominiums in januari 2013 en juni 2015 geleverd zouden worden. Echter, door vertragingen in de bouw, die niet aan Bianchi c.s. te wijten zijn, heeft de levering tot op heden niet plaatsgevonden. Bianchi c.s. hebben Basiruti gesommeerd om de condominiums te leveren en hebben daarnaast schadevergoeding geëist voor gemaakte kosten en gederfde huurinkomsten.

In het tussenvonnis van 7 oktober 2020 heeft het Gerecht vastgesteld dat Basiruti erkent dat Bianchi c.s. recht hebben op de boete voor de vertraagde levering van de condominiums. De vordering tot schadevergoeding is echter afgewezen op basis van een exoneratiebeding in de koopovereenkomsten, dat dergelijke schadevergoeding uitsluit. Het Gerecht heeft ook geoordeeld dat de vordering tot het opleggen van dwangsommen niet kan worden toegewezen, omdat het exoneratiebeding ook hierop van toepassing is.

Het Gerecht heeft een comparitie van partijen gelast om verdere inlichtingen te verkrijgen en te trachten tot een minnelijke regeling te komen. De eisers, Bianchi c.s., dienen zo mogelijk in persoon aanwezig te zijn, terwijl Basiruti vertegenwoordigd moet zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is. De verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

Vonnis van 7 oktober 2020
Behorend bij A.R. no. AUA201901701
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:

1.[eiser],

en

2.[eiseres],

beiden wonende in Argentinië, beiden voor deze zaak gedomicilieerd in Aruba ten kantore van hun hierna genoemde in Aruba gevestigde advocaten,
eisers,
hierna gezamenlijk ook te noemen: Bianchi c.s.,
gemachtigden: de advocaten mrs. M.R.M. Reinkemeyer-Kelie en A.A. Ruiz,
tegen:
de commanditaire vennootschap
BASIRUTI C.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Basiruti,
gemachtigden: de advocaten mrs. G.B. Wever en R. Henriquez.

1.HET PROCESVERLOOP

1.1
Het procesverloop blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord, met producties;
-de conclusie van repliek, met producties;
-de conclusie van dupliek, met producties;
-de door Bianchi c.s. genomen akte uitlating producties.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
Op 10 februari 2012 hebben partijen twee overeenkomsten gesloten krachtens welke Bianchi c.s. van Basiruti tegen betaling van de overeengekomen koopprijzen hebben gekocht twee condominiums/appartementsrechten deeluitmakende van het zogeheten “
Acqua Project”, te weten condominium nummer 180 en nummer 216 (hierna: de koopovereenkomsten en de condominiums). De koopovereenkomsten zijn door partijen ondertekend, en iedere pagina daarvan is door hen voorzien van een paraaf.
2.3
Krachtens artikel 12 van de koopovereenkomsten moesten de condominiums door Basiruti worden geleverd aan Bianchi c.s. in januari 2013 (condominium 216) respectievelijk juni 2015 (condominium 180). Het deel van het Acqua Project (hierna: het Project) waarin de condominiums zich bevinden diende in juni 2015 voltooid te zijn, terwijl het Project in zijn geheel opgeleverd diende te worden in juni 2016.
2.4
Als gevolg van grote niet aan Bianchi c.s. toe te rekenen vertragingen in de bouw van de condominiums heeft levering daarvan aan Bianchi c.s. nog steeds niet plaatsgevonden en is de voltooiing van het hele Project nog niet tot stand gekomen.
2.5
Artikel 14 van de koopovereenkomsten luidt voor zover thans van belang als volgt:

If either Party fails to perform any of the obligation under this Agreement (….) he will be in “default”. If the defaulting Party is still in default ten (10) working days after notice thereof, the Party suffering from the default shall be entitled to the remedies provide herein.
(…).
If Seller fails to complete the Unit within the period mentioned in Article 12 of this Agreement or if Seller is unable to transfer the Unit within 60 working days as of the end of such period, the Buyer may declare the Seller in default by a written notice of default. If Seller fails to cure the default within 30 working days as of the date the notice of default has been received by Seller the Buyer is from that moment on entitled to a penalty of one (1) per mille of the Purchase price for every working day until the transfer of the Unit. This Penalty shall not exceed an amount equal to 5% of the Purchase Price. (…). Payment by Seller of the Penalty is the sole remedy of Buyer. Buyer is not entitled to any (additional) compensation for damages or loss of profit for the late completion, late transfer of the Unit or any other default of Seller.
However, Buyer will remain entitled to specific performance by Seller of its obligations in accordance with the terms of this Agreement, provided however that such performance may not be enforced or sanctioned by a monetary claim, penal sum or penalty.
(…).”.
2.6
Bij schrijven van 3 april 2019 hebben Bianchi c.s. Basiruti gesommeerd om de condominiums uiterlijk op 15 mei 2019 aan hen te leveren met daarbij de mededeling dat als levering binnen die termijn niet zou plaatsvinden Basiruti de overeengekomen boete van US$ 528,96 per dag tot een maximum van US$ 26.447,95 voor iedere na voormelde termijn gelegen dag dat levering niet zou plaatsvinden. Bij dat schrijven hebben Bianchi c.s. Basiruti verder gesommeerd om binnen 30 dagen aan hen te betalen een schadevergoeding van US$ 488.627,29 voor - kort gezegd – door hen door toedoen van Basiruti in Aruba gemaakte verblijfkosten en door hen door toedoen van Basiruti gederfde door derden te betalen huurinkomsten voor het gebruik van de condominiums. Betaling van voormelde bedragen is uitgebleven.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Bianchi c.s. verzoeken dat het Gerecht bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad rente en kosten rechtens:
a. Basiruti veroordeelt tot nakoming van de tussen partijen gesloten koopovereenkomsten, in dier voege dat de levering en overdracht door Basiruti aan Bianchi c.s. van de condominiums nrs. 180 en 216 van het ACQUA-Project dient plaats te vinden uiterlijk drie maanden na de uitspraak van dit vonnis, althans binnen een door het Gerecht te bepalen andere termijn;
b. bepaalt dat Basiruti ten behoeve van Bianchi c.s. een dwangsom verbeurt van Afl. 2.000,-- voor iedere dag of deel daarvan dat Basiruti voormelde veroordeling niet nakomt;
c. Basiruti veroordeelt om aan Bianchi c.s. te betalen US$ 26.447,95 aan overeengekomen boete;
d. Basiruti veroordeelt om aan Bianchi c.s. te betalen US$ 488.627,29 ten titel van schadevergoeding.
3.2
Basiruti voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door Bianchi c.s. onder a. b. en d. verzochte, kosten rechtens. Basiruti heeft bij gelegenheid van dupliek op grond van voortschrijdend inzicht erkend dat Bianchi c.s. terecht aanspraak maken op de boete zoals door hen gevorderd onder c.
3.3
Voor zover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Nu Basiruti heeft erkend dat Bianchi c.s. terecht aanspraak maken op betaling van de door hen onder c. gevorderde op vertraagde levering van de condominiums ziende boete zal die vordering worden toegewezen. In het licht daarvan heeft Basiruti wederom op grond van voortschrijdend inzicht verder erkend dat betaling van die boete niet in de weg kan staan aan een vordering tot nakoming van uit de koopovereenkomsten jegens Bianchi c.s. voortvloeiende verplichting tot levering van de condominiums (waarover meer hierna onder 4.5). Dat nadere inzicht is juist.
4.2
De vordering onder c. ter zake van schadevergoeding zal worden afgewezen. Het in artikel 14 van de koopovereenkomsten neergelegde exoneratiebeding zoals hiervoor onder 2.5 geciteerd weergegeven (hierna: het exoneratiebeding) sluit dergelijke vergoeding van schade immers uit. Bianchi c.s. hebben weliswaar gesteld dat Basiruti ter zake van dat beding bij het sluiten van de koopovereenkomsten rekening moest houden met de particuliere hoedanigheid van hen en de omstandigheid dat zij op dat moment niet waren voorzien van juridische bijstand, en voorts dat het gelet op de omstandigheden van het geval niet billijk zou zijn als zij hun beweerdelijke schade niet vergoed zouden krijgen en het vorderen daarvan mede daarom niet in strijd is met de goede trouw en de redelijkheid en billijkheid, maar dat alles is onvoldoende om het exoneratiebeding buiten werking of terzijde te stellen. Niet gesteld is immers dat Bianchi c.s. ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomsten het bepaald niet cryptisch geredigeerde artikel 14 van de koopovereenkomsten over de kop hebben gezien of niet hebben begrepen wat betreft haar strekking en geest. Voort is niet door Bianchi c.s. gesteld dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat Basiruti zich te dezen beroept op het tussen partijen overeengekomen exoneratiebeding. Tot slot is niet gesteld dat het exoneratiebeding een algemene voorwaarde betreft die als onredelijk bezwarend jegens Bianchi c.s. heeft te gelden of als zodanig moet worden vermoed. Een beroep op vernietiging van het exoneratiebeding op die gronden is dan ook uitgebleven. Het verweer van Basiruti op dit onderdeel is gegrond.
4.3
Wat betreft de vorderingen van Bianchi c.s. ter zake van oplegging aan Basiruti van dwangsommen wordt het volgende overwogen. Die vordering zal worden afgewezen omdat uit het tussen partijen overeengekomen exoneratiebeding verder volgt dat aan een vordering tot nakoming zoals die van Bianchi c.s. hiervoor onder a. geen dwangsommen verbonden kunnen worden. Voor de geldigheid van het exoneratiebeding op dit onderdeel heeft het vorenstaande mutatis mutandis ook hier te gelden. Het verweer van Basiruti op dit onderdeel slaagt eveneens.
4.4
Vorenstaande en het hieronder volgende brengt mee dat Basiruti geen belang heeft bij bespreking van haar door Bianchi bestreden bij partijen genoegzaam bekende beroep op rechtsverwerking aan de zijde van Bianchi c.s., en hetzelfde geldt voor het door Bianchi c.s. bestreden beroep van Basiruti op artikel 6:89 BW.
4.5
Basiruti heeft de vordering van Bianchi c.s. onder a. in het licht van de te dezen bij gelegenheid van repliek door hen ingenomen nadere stellingen uiteindelijk niet verder bestreden anders dan met de stelling dat zij bij toewijzing van die vordering geen belang meer hebben omdat de condominiums ten tijde van de uitspraak van dit vonnis reeds geleverd zullen zijn aan Bianchi c.s.. In dat licht en de omstandigheid dat Bianchi c.s. niet meer hebben kunnen reageren op die stelling van Basiruti ziet het Gerecht aanleiding om ter bespreking en verificatie van dit één en ander een comparitie van partijen te gelasten waarop de in Argentinië wonende Bianchi c.s. zo mogelijk in persoon en Basiruti deugdelijk vertegenwoordigd dienen te verschijnen, desgewenst samen met gemachtigden.
4.6
Als een partij niet verschijnt kan het Gerecht daaraan het gevolg verbinden - ook in het nadeel van die partij - dat het passend vindt. Wat betreft Bianchi c.s. zal het Gerecht te dezen coulant zijn, omdat zij in Argentinië woonachtig zijn en de kosten van het moeten reizen naar Aruba speciaal voor deze comparitie - zo al mogelijk in verband met de coronacrisis - naar verwachting erg hoog zullen zijn.
4.7
De partij die zich bij de comparitie op schriftelijke (bewijs)stukken wil beroepen, dient die stukken uiterlijk de derde werkdag voor de dag van de zitting in fotokopie aan zijn wederpartij en aan het Gerecht over te leggen.
4.8
Voor de comparitie wordt in beginsel één uur uitgetrokken. Partijen kunnen hun zaak ter comparitie vijf minuten bepleiten. Als een partij de vastgestelde spreektijd overschrijdt, kan de rechter haar het woord ontnemen.
4.9
De partij die is verhinderd om op de hierna te bepalen datum en tijdstip ter zitting te verschijnen, dient binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis per brief de rechter om uitstel te verzoeken. Bij het verzoek om uitstel moeten ook de verhinderdata worden opgegeven van alle partijen en hun gemachtigden gedurende de drie komende maanden. Indien niet binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis om uitstel is verzocht, zal nog slechts uitstel worden verleend in geval van overmacht. In dat geval dient de partij die wegens overmacht is verhinderd te verschijnen, onmiddellijk na het intreden daarvan per brief de rechter gemotiveerd om uitstel te verzoeken.
4.1
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-gelast een verschijning van partijen voor het geven van inlichtingen en/of treffen van een minnelijke regeling op de terechtzitting van mr. A.H.M. van de Leur, rechter, op
vrijdag 6 november 2020 om 14:30 uurin zaal A van het in Aruba te J.G. Emanstraat nr. 51 gelegen gerechtsgebouw;
-bepaalt dat Bianchi c.s. dan zo mogelijk in persoon aanwezig moeten zijn en dat Basiruti dan vertegenwoordigd aanwezig moet zijn door iemand die van de zaak op de hoogte is en hetzij rechtens hetzij op grond van een bijzondere schriftelijke volmacht bevoegd is haar te vertegenwoordigen, desgewenst met gemachtigden;
-houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 7 oktober 2020 in aanwezigheid van de griffier.