ECLI:NL:OGEAA:2020:425
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Voorlopige voorziening
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening verblijfsvergunning gezinshereniging
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 28 oktober 2020 uitspraak gedaan op een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van een afgewezen aanvraag voor een verblijfsvergunning voor gezinshereniging. Verzoekster had op 21 september 2020 een aanvraag ingediend voor een vergunning tot tijdelijk verblijf, welke door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de echtgenoot van verzoekster, die als garantsteller fungeert, geen aanvraag tot verlenging van zijn verblijfsvergunning had ingediend, welke geldig was tot 14 november 2020. Verzoekster heeft op 28 september 2020 bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij in Aruba kon blijven totdat er op het bezwaar was beslist.
Tijdens de zitting op 14 oktober 2020 heeft verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde M. Janssen, aangevoerd dat de vergunning van haar echtgenoot nog geldig was en dat hij door coronamaatregelen niet eerder een verlenging kon aanvragen. De rechter heeft overwogen dat de afwijzing van de aanvraag van verzoekster niet op voorhand als onterecht kon worden aangemerkt, aangezien haar verblijfsvergunning afhankelijk was van de verlenging van de vergunning van haar echtgenoot. De rechter concludeerde dat er geen grond was voor het treffen van een voorlopige voorziening en heeft het verzoek afgewezen. Tevens werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth en is definitief, er staat geen rechtsmiddel open.