In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoekster, vertegenwoordigd door mr. D.G. Kock, een vordering ingediend tegen de naamloze vennootschap [naam verweerster]. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 21 februari 2020 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift op 30 juni 2020. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 september 2020 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Verzoekster vordert een bedrag van Afl. 9.580,08 aan niet uitbetaalde loon en fooien, terwijl de verweerster in reconventie terugbetaling van Afl. 9.527,50 vordert, stellende dat verzoekster te veel aan voorschotten heeft ontvangen. Het Gerecht heeft verzoekster in de gelegenheid gesteld om haar vorderingen concreet te onderbouwen, waarbij zij moet specificeren voor welke behandelingen zij recht heeft op betaling. De verweerster zal vervolgens de gelegenheid krijgen om hierop te reageren. De beslissing is aangehouden voor verdere behandeling op 10 november 2020.