ECLI:NL:OGEAA:2020:442

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 oktober 2020
Publicatiedatum
4 november 2020
Zaaknummer
409 van 2019
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen met minderjarige, strafmaat en bewijsvoering

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 8 oktober 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een minderjarige, die destijds 15 jaar oud was. De verdachte, 28 jaar oud, had een relatie met het slachtoffer en er was sprake van een aanzienlijk leeftijdsverschil. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van de moeder van het slachtoffer op 6 mei 2019. Tijdens de rechtszitting op 17 september 2020 heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van 30 maanden geëist, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar het Gerecht achtte de verklaringen van het slachtoffer en getuigen betrouwbaar en overtuigend. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met het slachtoffer, wat in strijd is met artikel 2:200 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 255 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het Gerecht hield rekening met de aard van de feiten, de impact op het slachtoffer en de relatie tussen de verdachte en het slachtoffer, die nog steeds voortduurt. De uitspraak benadrukt de ernst van seksuele misdrijven tegen minderjarigen en de noodzaak van een passende straf.

Uitspraak

Parketnummer: P-2019/04519
Zaaknummer: 409 van 2019
Uitspraak: 8 oktober 2020 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte] (ook wel [bijnaam van de verdachte; hierna ook: verdachte] genoemd),
(volgens eigen opgave ter terechtzitting)
geboren op [geboortedatum in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats], adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 17 september 2020. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.G. Illes, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. E. Stevens, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig (30) maanden waarvan twaalf (12) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie (3) jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft, conform de door hem overgelegde pleitnotities, bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 7 september 2017 tot en met 6 september 2018 in Aruba met [slachtoffer], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende hij verdachte, meermalen, zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] gedaan/gebracht en/of heen en weer bewogen.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht - op grond van de hierna weergegeven bewijsmiddelen en de nadere bewijsoverwegingen, in onderling verband en samenhang beschouwd - wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande:
dat hij op
een (of meer)tijdstip
(pen
)in of omstreeks de periode van
7 september 2017april 2018tot en met 6 september 2018 in Aruba met [slachtoffer], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende hij verdachte, meermalen, zijn, verdachtes, penis in de vagina van die Tromp
gedaan/gebracht
en/of heen en weer bewogen.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
Voorts wordt opgemerkt dat in de bewijsmiddelen geen (expliciete) landsaanduiding is opgenomen, maar dat algemeen bekend is dat de in die bewijsmiddelen wel opgenomen plaatsen zijn gelegen in Aruba.
1. Een proces-verbaal van aangifte d.d. 6 mei 2019 (bijlage 1 met bijlage), voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangeefster [aangeefster], -zakelijk weergegeven-:
[verdachte]
(het Gerecht: de verdachte)had mijn dochter toen zij vijftien jaar oud was gezocht en begon een relatie met haar. Mijn minderjarige dochter is genaamd:
Naam [naam slachtoffer]
Voornamen [voornamen slachtoffer]
Geboortedatum [geboortedatum slachtoffer]
[verdachte] had contacten gezocht of vice versa met [slachtoffer].
[slachtoffer] was tot de volgende dag op 7 april 2018 omstreeks 18:20 uur thuisgekomen. Toen [slachtoffer] thuis was gekomen, hadden wij haar gevraagd waar zij zich bevond. [slachtoffer] verklaarde aan mij toen dat zij inderdaad bij [verdachte] te Seroe Colorado was. Met betrekking tot [verdachte] had [slachtoffer] mij verteld dat zij wel vleselijk gemeenschap heeft gehad met hem toen zij vijftien jaar oud was. Tussen april en mei
(het Gerecht begrijpt: 2018)was [slachtoffer] weer van huis ontsnapt. Aan haar werd toen verteld dat wij aangifte zullen gaan doen zodat de politie kon onderzoek wie de man was waarmee zij weg was gegaan. [slachtoffer] had toen op een stuk papier de naam “[verdachte]” opgeschreven.
2. Een proces-verbaal van verhoor d.d. 7 november 2019 opgemaakt door mr. M.J.L. Yarzagaray, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in dit gerecht voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [slachtoffer], -zakelijk weergegeven-:
Je, hebt verklaard dat je seksuele gemeenschap hebt gehad met [verdachte] toen je nog 15-jaar oud was. Klopt dit?
Het antwoord is ja.
Wanneer heb je voor het eerst sex met [verdachte] gehad en hoe oud was je toen?
Het was vorig jaar
(het Gerecht: 2018). Het was in ieder geval na carnaval en voor de zomervakantie van school.
We hebben meer dan 1 keer seks gehad, maar dat was meestal bij hem thuis.
Ik was bij hem thuis toen hij een keer zei: “ Je bent toch 16 jaar.” Ik antwoordde hem van niet en zei dat ik 15 was. Hij bleef toen stiekem met me omgaan.
3. Een proces-verbaal van verhoor d.d. 7 mei 2019 (bijlage 3), voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [getuige], -zakelijk weergegeven-:
Ik was een goede vriendin van [slachtoffer]. [slachtoffer] was als een zus voor mij. Zij leerde [verdachte] kennen toen zij vijftien jaar oud was. [slachtoffer] en ik participeerden toen bij Fakkel Optocht 2018 toen zij [verdachte] leerde kennen. Sinds die tijd had [slachtoffer] regelmatig contact met [verdachte] via de Whatsapp. Na één maand toen ze elkaar leerden kennen, kreeg ik van haar te horen dat ze aan een relatie was begonnen met [verdachte]. Ik bleef vaak bij haar slapen en zag dan dat [slachtoffer] vaak van huis ontsnapte en door [verdachte] werd opgehaald. [slachtoffer] had mij verschillende keren verteld dat ze naar het huis van [verdachte] te Seroe Colorado waren gegaan. Vroeg in de ochtend rond zes uur werd ze weer naar huis gebracht. [slachtoffer] had mij verteld dat zij vleselijk gemeenschap had met [verdachte].
4. Een proces-verbaal van tweede verhoor d.d. 19 juli 2019 (bijlage 18), voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte [verdachte], -zakelijk weergegeven-:
De dag dat ik had verklaard dat [slachtoffer] en ik vleselijk gemeenschap met elkaar hadden
(het Gerecht: 12 april 2019)was niet de eerste keer en ook niet de enige keer dat wij vleselijk gemeenschap met elkaar hadden gehad.
V: Volgens de verklaring van [slachtoffer] werd zij verschillende keren door u thuis opgehaald. Wat kunt u ons meer hierover vertellen?
A: Volgens mij had ik haar 3 keren bij haar huis opgehaald toen zij vijftien jaar oud was.
Toen zij vijftien jaar oud was, waren wij bij mijn huis te Seroe Colorado gegaan.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde feit zal worden vrijgesproken omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de verdachte erkent dat hij [slachtoffer] gedurende de carnavalsperiode (maart) 2018, toen [slachtoffer] 15 jaar oud was, heeft leren kennen. De verdachte erkent eveneens meerdere keren seks met [slachtoffer] te hebben gehad, maar dat het eerste seksuele contact heeft plaatsgevonden in september 2018, toen [slachtoffer] (net) 16 jaar oud was. De raadsman heeft bepleit dat de verklaring van [slachtoffer], inhoudende dat zij seks met de verdachte heeft gehad toen zij 15 jaar oud was, niet geloofwaardig is te achten.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting blijkt dat de moeder van de minderjarige [slachtoffer] ([slachtoffer], geboren [geboortedatum[) op 6 mei 2019 aangifte heeft gedaan van seksueel misbruik door de verdachte jegens [slachtoffer]. [slachtoffer] heeft op diezelfde dag een verklaring ten overstaan van de Jeugd- en Zeden Politie van het Korps Politie van Aruba (KPA) afgelegd. Zij heeft, kort gezegd, verklaard dat zij de verdachte tijdens de carnavalsperiode van 2018 c.q. in de periode rond Pasen 2018
(naar het Gerecht begrijpt: op een tijdstip in of omstreeks de maand april 2018)persoonlijk heeft leren kennen, nadat zij eerst via sociale media contact met elkaar hebben gehad. [slachtoffer] heeft tevens ten overstaan van de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in dit Gerecht verklaard dat zij seks met de verdachte heeft gehad, toen zij nog 15 jaar oud was. De eerste keer was na de carnavalsperiode 2018, maar voor de zomervakantie 2018.
Betrouwbaarheid van de verklaring
Anders dan de raadsman heeft betoogd, acht het Gerecht de verklaring van [slachtoffer] dat zij seks met de verdachte heeft gehad toen zij 15 jaar oud was, betrouwbaar. Uit het dossier blijkt dat de minderjarige [slachtoffer] op hoofdlijnen gelijkluidend heeft verklaard over de ten laste gelegde vleselijk gemeenschap tegenover haar moeder, de getuige [getuige] en de rechter-commissaris. Dat de minderjarige haar verklaring, inhoudende het moment van aanvang van de seksuele handelingen zou hebben verzonnen, acht het Gerecht gelet op de mate van gedetailleerdheid en consequentheid in combinatie met de jeugdige leeftijd van de minderjarige niet aannemelijk.
Steunbewijs
De volgende vraag die het Gerecht heeft te beantwoorden, is of de te bezigen bewijsmiddelen voldoende steun opleveren voor de verklaring van de minderjarige. Het Gerecht beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
De verdachte erkent de toentertijd 15-jarige [slachtoffer] gedurende carnavalsperiode 2018 te hebben ontmoet en op meerdere momenten seks met [slachtoffer] te hebben gehad. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat het eerste seksuele contact plaatsvond in september 2018, toen [slachtoffer] net 16 jaar oud was. Het Gerecht gaat aan deze laatstgenoemde verklaring van de verdachte voorbij , nu de verklaring van [slachtoffer] dat zij seks met de verdachte heeft gehad toen zij 15 jaar oud was, wordt ondersteund door ander bewijsmateriaal. De getuige [getuige] was toentertijd een goede vriendin van [slachtoffer] en uit haar verklaring blijkt dat [slachtoffer] toentertijd tegen haar heeft gezegd dat zij een maand na de carnavalsperiode 2018 een intieme relatie met de verdachte kreeg en dat zij seks met de verdachte had toen zij 15 jaar oud was. De getuige heeft gezien dat de verdachte de 15-jarige [slachtoffer] ‘s avonds kwam ophalen bij haar woning en dat hij [slachtoffer] ’s ochtends vroeg weer terugbracht. De getuige heeft van [slachtoffer] gehoord dat ze dan naar de woning van de verdachte gingen, alwaar zij seks hadden. Ook uit de verklaring van de moeder van [slachtoffer] blijkt dat [slachtoffer] rond april/mei 2018 meerdere keren ’s nachts uit het huis ontsnapte. [slachtoffer] heeft ook tegen haar moeder gezegd dat zij dan samen met de verdachte was en dat zij seks met elkaar hadden. Tevens hebben zowel de moeder van [slachtoffer] als de goede vriendin van [slachtoffer] in de tenlastegelegde periode een negatieve gedragsverandering bij [slachtoffer] waargenomen, te weten in het bijzonder dat haar studieresultaten achteruit gingen, dat zij haar vriendinnen verwaarloosde en dat zij telkens in de avonduren van huis ontsnapte om met de verdachte te zijn. De verdachte heeft erkend dat hij de destijds 15-jarige [slachtoffer] heeft opgehaald en dat zij meerdere keren enkele (nachtelijke) uren in zijn woning heeft verbleven. De verklaring en de waarnemingen van de getuige [getuige], de verklaring en de waarnemingen van de moeder van [slachtoffer] alsook de verklaring van de verdachte bieden, naar het oordeel van het Gerecht, voldoende steun voor de verklaring van [slachtoffer] dat zij, op 15-jarige leeftijd, door de verdachte werd opgehaald en dat ze dan naar de woning van de verdachte gingen, alwaar de verdachte en [slachtoffer] seks hadden.
Gelet op het vorenstaande, in onderling samenhang bezien, heeft het Gerecht uit de wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen jegens [slachtoffer], zoals vervat in de bewezenverklaring.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:200, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte is te verwijten en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Met betrekking tot de ernst van het bewezen verklaarde wordt het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft in de periode in of omstreeks de maand april 2018 tot en met 6 september 2018 meermalen ontuchtige handelingen gepleegd met de toen minderjarige [slachtoffer], terwijl er sprake was van een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen de verdachte (van destijds 28 jaar) en [slachtoffer] (van destijds 15 jaar oud). In deze periode is diverse keren sprake geweest van seksueel contact in de vorm van geslachtsgemeenschap. Door zijn handelen heeft de verdachte de lichamelijke en geestelijke integriteit van dit minderjarig meisje geschonden. Hij heeft haar daardoor mogelijk ernstig belemmerd in haar seksuele ontwikkeling. Het Gerecht rekent de verdachte dit handelen dan ook aan. Tevens is de Arubaanse gemeenschap ernstig geschokt door feiten als de onderhavige.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht houdt bij het bepalen van de strafmaat rekening met het feit dat sprake is van een wederzijdse liefdesrelatie, die - blijkens de verklaring van de verdachte ter terechtzitting - thans nog steeds voortduurt. Inmiddels is [slachtoffer] 18 jaar oud.
Het Gerecht houdt er ook rekening mee dat de verdachte, zo blijkt uit zijn uittreksel uit het justitieel documentatieregister, niet eerder ter zake van enig strafbaar feit is veroordeeld.
Tot slot heeft het Gerecht, bij het bepalen van de strafmaat, er acht op geslagen dat een aanzienlijk kortere pleegperiode bewezen is geacht dan is ten laste gelegd.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat na te noemen gevangenisstraf passend en geboden is. Het Gerecht zal een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Het voorwaardelijke strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde is voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp.
Teruggave aan de verdachte
De mobiele telefoon behoort toe aan de verdachte. Het Gerecht zal de teruggave daarvan aan de verdachte gelasten, nu het voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring dan wel onttrekking aan het verkeer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:62 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
driehonderd-vijfenzestig (365) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot
tweehonderdvijfenvijftig (255) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
twee (2) jaren,aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave van de mobiele telefoon aan de verdachte;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. S. Verheijen, bijgestaan door mw. M.E. Kelly, (zittingsgriffier), en op 8 oktober 2020 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Aruba (Divisie Centrale Recherche, Sectie Jeugd- en Zeden Politie) d.d. 12 november 2019, geregistreerd onder proces-verbaalnummer [proces-verbaalnummer] en de onderzoeksnaam “[onderzoeksnaam]”.