ECLI:NL:OGEAA:2020:448

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 november 2020
Publicatiedatum
17 november 2020
Zaaknummer
408 van 2020
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met minderjarige: niet-ontvankelijkheid benadeelde partij in schadevergoeding

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats], die thans gedetineerd is in Aruba, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 13 november 2020 uitspraak gedaan. De zaak betreft ontucht met een minderjarige, [slachtoffer], geboren op 9 april 2010. De verdachte is beschuldigd van het seksueel binnendringen van het slachtoffer en ontuchtige handelingen met haar. Tijdens de openbare terechtzitting op 23 oktober 2020 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.F. Falconi. De benadeelde partij, de moeder van het slachtoffer, voegde zich in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding. De officier van justitie, mr. E.D. Schwengle, eiste vrijspraak van het primair ten laste gelegde en veroordeling voor het subsidiair ten laste gelegde, met een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk.

Het Gerecht oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het primair ten laste gelegde, en sprak hem daarvan vrij. Wel werd het subsidiair ten laste gelegde bewezen verklaard, namelijk het plegen van ontucht met iemand beneden de zestien jaar. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ontuchtige handelingen met het slachtoffer, waarbij hij misbruik heeft gemaakt van de vertrouwensrelatie. Het Gerecht legde een gevangenisstraf op van twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht en een contactverbod met het slachtoffer en haar familie.

De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de gevorderde schade niet rechtstreeks verband hield met het bewezen verklaarde feit. De vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken door rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door mw. M.V. Alvarez, op 13 november 2020.

Uitspraak

Parketnummer: P-2020/05968
Zaaknummer: 408 van 2020
Uitspraak: 13 november 2020 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats],
wonende in Aruba,
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 23 oktober 2020. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.F. Falconi, advocaat in Aruba.
De benadeelde partij [de moeder van het slachtoffer] heeft zich ter terechtzitting gevoegd in het strafproces met een vordering tot schadevergoeding.
De officier van justitie, mr. E.D. Schwengle, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht de verdachte zal vrijspreken van het primair ten laste gelegde, het subsidiair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf (12) maanden, waarvan zes (6) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren, met aftrek van voorarrest.
Als bijzondere voorwaarde vordert zij:
- reclasseringstoezicht voor de duur van de proeftijd, hetwelk inhoudt dat de verdachte alle aanwijzingen van de reclassering dient op te volgen, ook indien dit inhoudt dat hij psychologische of psychiatrische behandeling dient te ondergaan en/of een seks offenders cursus/programma moet volgen.
- contactverbod met het slachtoffer, de moeder en de zus van het slachtoffer.
De officier van justitie heeft de toewijzing gevorderd van de vordering van de benadeelde partij.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het Gerecht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting ten laste gelegd:
Primair:
dat hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot 25 november 2019 in Aruba, met [slachtoffer], geboren op 9 april 2010 in Aruba,
die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, meermalen, althans eenmaal, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende hij, verdachte (telkens),
- een vinger in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] gebracht/gestoken,
- de vagina van die [slachtoffer] betast/aangeraakt over haar kleding,
- de borsten van die [slachtoffer] betast/aangeraakt over haar kleding,
- het achterwerk van die [slachtoffer] betast/aangeraakt over haar kleding,
- die [slachtoffer] op zijn schoot doen zitten,
- die [slachtoffer] overal over haar lichaam gestreeld;
Subsidiair:
dat hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2017 tot 25 november 2019 in Aruba, meermalen, althans eenmaal, ontucht heeft gepleegd met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt, te weten [slachtoffer], geboren op 9 april 2010 in Aruba, bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte,
- de vagina van die [slachtoffer] heeft betast/aangeraakt over haar kleding,
- de borsten van die [slachtoffer] heeft betast/aangeraakt over haar kleding,
- het achterwerk van die [slachtoffer] heeft betast/aangeraakt over haar kleding,
- die [slachtoffer] op zijn schoot heeft doen zitten,
- die [slachtoffer] overal over haar lichaam heeft gestreeld.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak van hetgeen primair ten laste is gelegd
Het Gerecht, evenals de officier van justitie en de raadsman, is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte subsidiair is ten laste gelegd, met dien verstande:
Subsidiair:
dat hij in
of omstreeksde periode van 1 augustus 2017 tot 25 november 2019 in Aruba, meermalen,
althans eenmaal,ontucht heeft gepleegd met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt, te weten [slachtoffer], geboren op 9 april 2010 in Aruba, bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte,
- de vagina van die [slachtoffer] heeft betast/aangeraakt over haar kleding,
- de borsten van die [slachtoffer] heeft betast/aangeraakt over haar kleding,
- het achterwerk van die [slachtoffer] heeft betast/aangeraakt over haar kleding,
- die [slachtoffer] op zijn schoot heeft doen zitten,
- die [slachtoffer] overal over haar lichaam heeft gestreeld.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Subsidiair:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:202, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf en maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft met de minderjarige dochter van zijn buurvrouw voor een relatief lange periode ontuchtige handelingen gepleegd, bestaande uit het betasten/ aanraken van haar vagina, borsten en achterwerk over haar kleding. Aldoende heeft de verdachte misbruik gemaakt van de vertrouwensrelatie tussen hem en het slachtoffer, en inbreuk gemaakt op haar lichamelijke en geestelijke integriteit. Handelend als bewezenverklaard kan verdachte slechts het oog hebben gehad op bevrediging van zijn eigen lustgevoelens, waarbij hij zich in het geheel niet heeft bekommerd om de schade die hij daarbij bij zijn slachtoffer kan aanrichten.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat na te noemen gevangenisstraf passend en geboden is.
Schadevergoeding
De benadeelde partij [de moeder van het slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd met een vordering tot materiële schadevergoeding. Deze bedraagt een totaal bedrag van Afl. 16.011,44, bestaande uit Afl. 4.311,44,- aan materiële schade ten aanzien van de benadeelde partij, Afl. 4.500,- aan materiële schade ten aan zien van [het zusje van het slachtoffer] en Afl. 7.200,- aan materiële schade ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer].
De verdachte heeft de vordering gemotiveerd betwist.
Schadevergoeding ten aanzien van [het zusje van het slachtoffer]
De benadeeld partij zal in haar vordering als wettelijk vertegenwoordiger namens de minderjarige [het zusje van het slachtoffer] niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd geen rechtstreeks verband houdt met het bewezenverklaarde feit. Aan de verdachte wordt niet verweten dat hij ontucht met [het zusje van het slachtoffer] heeft gepleegd.
Schadevergoeding ten aanzien van [de moeder van het slachtoffer]
De benadeelde partij (de moeder van het slachtoffer) mag zich weliswaar als wettelijk vertegenwoordiger voegen namens haar minderjarige kind [slachtoffer], maar voor een schadevergoeding is alleen plaats als het gaat om schade, materieel danwel immaterieel van aard, die door de minderjarige
zelfrechtstreeks is geleden door het strafbare feit. Dit gedeelte van de vordering ziet echter op materiële schade die is geleden door de benadeelde partij
zelfzijnde de moeder van het slachtoffer. Die schade komt in deze strafprocedure niet voor vergoeding in aanmerking (vgl ECLI:NL:RBNHO:2018:5880).
Overigens is niet komen vast te staan dat de gestelde schade zijdens de benadeelde partij waarvan vergoeding wordt gevorderd rechtstreeks verband houdt met het bewezenverklaarde feit. De verdachte heeft ter zitting aangevoerd dat de benadeelde partij allang psychische problemen heeft in verband met haar echtscheiding.
De benadeelde partij zal, gelet op het vorenstaande, niet-ontvankelijk worden verklaard in deze vordering.
Schadevergoeding ten aanzien van [slachtoffer]
De benadeelde partij zal in haar vordering als wettelijk vertegenwoordiger namens de minderjarige [slachtoffer] ook niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de vordering onvoldoende is onderbouwd. Voor toewijzing van deze vordering moet komen vast te staan dat het slachtoffer door het bewezenverklaarde geestelijk letsel heeft opgelopen waarvoor de gestelde psychologische behandelingen/sessies noodzakelijk zijn. Dit zal in de regel betekenen dat een rapportage door een deskundige onontbeerlijk is. De benadeelde partij heeft de door haar beschreven psychische gevolgen voor [slachtoffer] en de gestelde trauma niet onderbouwd met zo een rapportage. Er is slechts een quotation van een psycholoog overgelegd ten aanzien van het aantal sessies die de betreffende psycholoog in de toekomst met [slachtoffer] zou willen verrichten. De quotation is niet onderbouwd. Ook ontbreken andere objectieve maatstaven. Een maatschappelijk werkster en een psychiater van “SPD Fact Team Kinder & Jeugd” hebben met [slachtoffer] gesproken. Uit hun rapport blijkt niet dat er sprake is van een trauma bij [slachtoffer] waarvoor psychologische behandeling vereist is.
Proceskosten
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in haar vordering, zal zij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregelen zijn, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:22 en 1:62 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte primair ten laste is gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
twaalf (12) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot
zes (6) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
twee (2) jaren,aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
als bijzondere voorwaarden wordt gesteld dat:
- de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering Aruba, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, ook als dat inhoudt psychologische of psychiatrische begeleiding dan wel het volgen van een seks offenders cursus/programma;
- de verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer], [de moeder van het slachtoffer] en [het zusje van het slachtoffer].
geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat deze de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door mw. M.V. Alvarez, (zittingsgriffier), en op 13 november 2020 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: