ECLI:NL:OGEAA:2020:452

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 november 2020
Publicatiedatum
20 november 2020
Zaaknummer
AUA202002386
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens dringende reden in de zaak tussen NAGICO ARUBA N.V. en [Verweerster]

In deze zaak heeft NAGICO ARUBA N.V. een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [Verweerster] wegens dringende redenen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 25 september 2020 werd ingediend, gevolgd door verschillende producties en een mondelinge behandeling op 5 november 2020. NAGICO, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. R.A. Wix, stelde dat [Verweerster] zich schuldig had gemaakt aan handelingen die schadelijk waren voor het bedrijf, waaronder het verwijzen van klanten naar een tussenpersoon zonder hun medeweten, wat leidde tot financiële schade voor NAGICO.

De feiten wezen uit dat [Verweerster] sinds 19 januari 2007 in dienst was bij NAGICO en dat haar echtgenoot een commissieovereenkomst had met Aruba Insurance Broker (AIB), wat leidde tot belangenverstrengeling. NAGICO voerde aan dat [Verweerster] klanten had gemanipuleerd en dat haar handelen in strijd was met de gedragsregels in de verzekeringsbranche. Het gerecht oordeelde dat de handelwijze van [Verweerster] een dringende reden opleverde voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Op 19 november 2020 heeft het gerecht de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 20 november 2020, zonder toekenning van een vergoeding aan [Verweerster]. Tevens werd [Verweerster] veroordeeld in de proceskosten van NAGICO, die op Afl. 3.145,74 werden begroot. De beschikking werd openbaar uitgesproken door rechter mr. J.J. Verhoeven.

Uitspraak

Beschikking van 19 november 2020
E.J. no. AUA202002386
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
NAGICO ARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: Nagico,
gemachtigde: de advocaat mr. R.A. Wix,
tegen:
[Verweerster],
wonende in Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: [Verweerster],
gemachtigde: de advocaat mr. S.O.R.’G. Faarup.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 25 september 2020;
- de brief van [Verweerster] met producties, ingediend op 2 november 2020;
- het zelfstandig verzoek tot ontbinding, ingediend op 4 november 2020;
- de pleitaantekeningen van partijen;
- de mondelinge behandeling van de zaak op 5 november 2020.
1.2
Ter zitting zijn verschenen Nagico bijgestaan door haar gemachtigde, alsmede
mevrouw (
HR manager) en de heer (
IT manager) en [Verweerster] in persoon
bijgestaan door haar gemachtigde.
1.3
De datum voor beschikking is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Nagico is een verzekeringsbedrijf dat in Aruba is gevestigd.
2.2 [
Verweerster] is sinds 19 januari 2007 bij Nagico in dienst, laatstelijk in de functie van
Broker Channel Team Leadertegen een brutoloon van Afl. 7.050,- per maand plus emolumenten.
2.3
Aruba Insurance Broker (hierna: AIB) treedt in Aruba op als een verzekeringsmakelaar waarbij bemiddeld wordt tussen de verzekerde en alle verzekeringsmaatschappijen.
2.4
Op 15 juli 2015 zijn de heer [echtgenoot van verweerster] (hierna: [echtgenoot van verweerster]), de echtgenoot van [Verweerster], en AIB een overeenkomst aangegaan waarin zij hebben afgesproken dat [echtgenoot van verweerster] een commissie van 50% ontvangt indien hij een klant naar AIB verwijst en de klant aldaar een verzekering sluit (hierna: de commissieovereenkomst) (verzoekschrift, prod. 6). [echtgenoot van verweerster] was destijds en is thans nog steeds voltijd werkzaam bij de Aruba Tourism Authority (hierna: ATA) en heeft geen deskundigheid of ervaring met verzekeringen. De commissieovereenkomst is per 1 augustus 2019 beëindigd (prod. 8 [Verweerster]).
2.5
In een e-mailbericht van 20 juni 2019 (verzoekschrift, prod. 8) van een medewerkster van AIB aan de heer [A] staat, voor zover van belang:

Dear Mr. [A],
Please find attached invoice regarding policy: AV024098/17. If you don’t have a Standing Order or a Payment Facility Agreement, we kindly invite you to make payment upon your earliest convenience but no later than September 15, 2019. If payment is not processed on this date, the policy will be cancelled. (…)“.
2.6
In een e-mailbericht van 21 juni 2019 (verzoekschrift, prod. 8) van de heer [A] aan een medewerkster van AIB, waarin onder meer [Verweerster] is gekopieerd, staat:

(…) I have been dealing with Nagico at all times for everything, By means of this email I would like to keep dealing directly with Nagico on all matters regarding my insurances if possible. (…)“.
Op dezelfde dag reageert [Verweerster] op het e-mailbericht van de heer [A] met de mededeling dat voortaan haar collega mevrouw [medewerkster Nagico] hem zal bijstaan met zijn verzekeringen.
2.7
Op 4 oktober 2019 kwam de heer [B] (vader van de heer [A]) naar het kantoor van Nagico om zijn verzekering te verlengen. Toen bleek dat de heer [B] over de periode van 13 november 2018 tot 13 november 2019 door tussenkomst van AIB een verzekering had. De heer [B] stelde hiervan niet op de hoogte te zijn en vulde meteen een General Change Form in om uitsluitend met Nagico verzekeringen te sluiten (verzoekschrift, prod. 9).
2.8
Bij e-mailbericht van 11 december 2019 (verzoekschrift, prod. 10) vroeg een medewerkster van Arufright aan mevrouw [medewerkster Nagico], medewerkster van Nagico, waarom Arufright bij AIB is ondergebracht. Bij e-mailbericht van 16 december 2019 vraagt Arufright dit nog een keer aan mevrouw [medewerkster Nagico]. Diezelfde dag stuurt mevrouw [medewerkster Nagico] het e-mailbericht van Arufright door naar [Verweerster].
2.9
In een e-mailbericht van 16 december 2019 van [Verweerster] aan Arufright (verzoekschrift, prod. 12) staat, voor zover van belang:

Bon dia [C],
Mi a compronde di mi colega [medewerkster Nagico] cu tawata tin pregunta tocante polisa nan di Arufright, [B], cu ta core via broker Aruba Insurance Broker desde cu broker 4sure no ta existi mas.
E tempo ey, Nagico no tawata tin areglo di pago y tawata referi nos cliente nan diferente broker pa cu administracion y flexbilidad en cuanto areglo di pago. Den e caso aki, a wordo referi na Aruba Insurance Broker.
Maske cu mi por bisa si, cu semper Nagico ta facilita su cliente nan cu ta via broker, cu por pasa direct serca nos oficina tambe.
Pesey semper mi colega Annique of mi persona tawata atende e polisa nan di Arufright, [B]. (…)“.
2.1
Op 17 maart 2020 heeft er een beoordelingsgesprek plaatsgevonden die betrekking had op het functioneren van [Verweerster] over het tweede halfjaar van 2019 en die op 18 mei 2020 op schrift is gezet. [Verweerster] heeft over deze periode voor haar functioneren een negatieve beoordeling gekregen, omdat zij over het eerste kwartaal van 2020, gelet op haar functie, niet aan de door Nagico gestelde verwachtingen heeft voldaan en zij, gelet op de klachten van haar directe collega’s, op de werkvloer een vijandige en intimiderende werkomgeving creëert. Gelet hierop heeft Nagico met ingang van 1 juni 2020 aan [Verweerster] een demotie naar de functie van
Claims Customer Service Representative,in combinatie met een verbeteringsplan, aangeboden met behoud van hetzelfde loon.
2.11
Tussen 1 en 26 juni 2020 is [Verweerster] bij Nagico werkzaam geweest in de functie van
Claims Customer Service Representative. Tussen 26 juni tot 16 juli 2020 is [Verweerster] werkzaam geweest als
leader Sales and Underwriting.
2.12
In twee interne e-mailberichten van 24 juli 2020 bericht een medewerker van Nagico aan de directeur van Nagico dat de klanten [A] en Arufreight er bezwaar tegen hebben gemaakt dat zij zonder hun medeweten of goedkeuring bij een tussenpersoon waren ondergebracht. Naar aanleiding van de ontvangst van deze e-mails en het onderzoek dat Nagico op grond daarvan heeft geëntameerd, is [Verweerster] in de middag van 24 juli 2020 geschorst.
2.13
Op 3 augustus 2020 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen Nagico en [Verweerster] waarbij Nagico haar bevindingen naar aanleiding van het onderzoek, gedurende de schorsing van [Verweerster], met haar heeft besproken. Tijdens dit gesprek zijn onder meer de volgende onderwerpen besproken: (1) het wijzigen van directe klanten naar een tussenpersoon zonder hun medewerken en (2) klachten van werknemers over intimidatie door [Verweerster] als hun leidinggevende. Van dit gesprek zijn notulen opgesteld (verzoekschrift, prod. 7).
2.14
In een e-mailbericht van 12 augustus 2020 van Diaz Industrial Sales & Services N.V. aan de HR manager van Nagico (verzoekschrift, prod. 18) staat, voor zover van belang:

(…) I was very much surprised when I did receive the signed copy of the General change form, what is very surprising that on May 14th. 2018, I did received a proposal form, see attachment, which was signed on May 14th, 2018, you can observe that the hand writing on those 2 are not the same, I am also sending a copy of the General change order that I signed on the 9th of July 2018 but to revive the policy. (…)“.
2.15 [
Verweerster] heeft met ingang van 10 augustus 2020 samen het haar zus haar eigen verzekeringsmakelaarsbedrijf opgericht.

3.HET VERZOEK

3.1
Nagico verzoekt het Gerecht om de arbeidsovereenkomst tussen haar en [Verweerster] wegens gewichtige redenen met onmiddellijke ingang, dan wel zo spoedig mogelijk nadien, te ontbinden, zonder toekenning van een billijke vergoeding en met veroordeling van [Verweerster] tot betaling van de proceskosten.
3.2
Nagico legt aan haar verzoek ten grondslag dat er sprake is van gewichtige redenen, primair bestaande uit een dringende reden, subsidiair bestaande uit zodanige veranderingen in omstandigheden, die van dien aard zijn dat de dienstbetrekking billijkheidshalve dadelijk dan wel na korte tijd behoort te eindigen.
3.3 [
Verweerster] verzoekt (naar het Gerecht begrijpt) dat het Gerecht bij beschikking de door Nagico verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen haar en Nagico toewijst wegens een door Nagico veroorzaakte verstoring van de arbeidsrelatie, onder toekenning van een vergoeding.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 7A:1615w, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BW) is iedere partij te allen tijde bevoegd zich wegens gewichtige redenen tot de rechter te wenden met het verzoek de arbeidsovereenkomst ontbonden te verklaren. Als gewichtige redenen worden onder meer beschouwd omstandigheden welke een dringende reden als bedoeld in artikel 7A:1615o lid 1 BW zouden hebben opgeleverd, alsook veranderingen in de omstandigheden welke van dien aard zijn dat de dienstbetrekking billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Indien de rechter het verzoek inwilligt wegens veranderingen in de omstandigheden, kan hij op grond van het vijfde lid van bedoeld artikel, zo hem dat met het oog op de omstandigheden van het geval billijk voorkomt, aan een der partijen ten laste van de wederpartij een vergoeding toekennen.
4.2
Aan het verzoek heeft Nagico, voor zover voor de beoordeling van belang, het volgende ten grondslag gelegd. De echtgenoot van [Verweerster] heeft in 2015 een commissieovereenkomst gesloten met AIB. Op grond van deze commissieovereenkomst ontving de echtgenoot een commissie voor iedere verzekeringsovereenkomst die hij aanbracht bij AIB. De commissie die de echtgenoot van AIB ontving, bedroeg 50% van de commissie die AIB van Nagico ontving voor het aanbrengen van de betreffende verzekering. De echtgenoot is niet werkzaam in de verzekeringsbranche en heeft ook geen achtergrond die hierbij aansluit.
[Verweerster] heeft nieuwe klanten die een verzekering bij Nagico wilden sluiten, verwezen naar AIB om de verzekering via deze tussenpersoon te sluiten. Ook heeft [Verweerster] bestaande klanten van Nagico, die zonder tussenkomst van een bemiddelingskantoor rechtstreeks een polis bij Nagico hadden afgesloten, zonder medeweten van die klanten ondergebracht bij AIB waardoor zij de betreffende polissen niet langer rechtstreeks bij Nagico hadden gesloten maar indirect via AIB (verzoekschrift, 14). De commissie die Nagico uit hoofde van de aldus via AIB gesloten verzekeringen aan AIB verschuldigd werd, werd voor 50% doorbetaald aan de echtgenoot op grond van de commissieovereenkomst (verzoekschrift, 12).
Deze handelwijze van [Verweerster] is volgens Nagico verwijtbaar, omdat:
- zij samen met haar echtgenoot Nagico voor ‘tonnen’ dan wel ‘duizenden florins’ heeft benadeeld (pleitnota, pag. 4) en zichzelf aldus ten koste van Nagico heeft bevoordeeld (verzoekschrift, 37);
- zij nimmer een verzoek heeft ingediend voor het aangaan van de overeenkomst door haar echtgenoot met AIB, hetgeen op grond van de geldende normen in de verzekeringsbranche gebruikelijk is en wel verwacht had mogen worden (verzoekschrift, 13);
- [ Verweerster] klanten heeft gemanipuleerd door ongevraagd handelingen voor hen te verrichten (verzoekschrift, 37);
- de Centrale Bank op grond van de handelingen van [Verweerster] maatregelen jegens Nagico had kunnen dan wel kan treffen (verzoekschrift, 38).
Nagico heeft ter onderbouwing van haar stellingen concreet vijf klanten van haar genoemd die aanvankelijk rechtstreeks polissen bij Nagico hadden lopen en van wie de polissen zonder hun medeweten bij AIB zijn ondergebracht (zie verzoekschrift 16 tot en met 31 en hiervoor de nummers 2.6, 2.7 en 2.14).
4.3 [
Verweerster] heeft, voor zover voor de beoordeling van belang, het volgende verweer gevoerd.
- De commissieovereenkomst die haar echtgenoot met AIB heeft gesloten, was aanvankelijk in 2012 aangegaan met de tussenpersoon 4Sure. De portefeuille van 4Sure is in 2015 overgenomen door AIB, waarna de echtgenoot een commissieovereenkomst is aangegaan met AIB. De commissie-overeenkomst is niet alleen met medeweten, maar op initiatief van (de directeur van) Nagico door de echtgenoot aangegaan. De reden was dat Nagico aan [Verweerster] geen salarisverhoging kon bieden (pleitnota, 15). In 2019 is de commissieovereenkomst geëindigd.
- De directeur, de heer [directeur Nagico], had overigens ook zelf belangen in assurantiebemiddelingskantoren in Aruba (pleitnota, 14 – 17).
- De vijf klanten die Nagico heeft genoemd ter onderbouwing van haar stellingen, hebben in het verleden allemaal zelf gevraagd dan wel erin toegestemd om de polissen onder te brengen bij AIB. Dat is onder meer gebeurd omdat AIB de mogelijkheid bood om de verzekeringspremie in termijnen te betalen; een mogelijkheid die Nagico zelf niet biedt.
Ten aanzien van de instemming van Nagico met de commissieovereenkomst
4.4
Het gerecht oordeelt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat de echtgenoot in 2015 een commissieovereenkomst met AIB heeft gesloten, op grond waarvan aan hem commissie werd verstrekt in verband met polissen die via AIB bij Nagico werden gesloten. [Verweerster] heeft erkend dat op grond van de commissieovereenkomst commissie aan haar echtgenoot is uitbetaald. Volgens haar ging het gedurende de jaren om een bedrag van ongeveer Afl. 1.000,00 per maand, zo heeft zij ter zitting desgevraagd verklaard, en niet om tonnen, zoals door Nagico is gesteld.
4.5
Nagico heeft betwist dat de commissieovereenkomst op haar initiatief, met haar toestemming dan wel met haar medeweten is gesloten. Het gerecht acht het verweer van [Verweerster] dat de commissieovereenkomst aanvankelijk (in 2012) met het bemiddelingskantoor 4Sure en later (in 2015) met AIB is gesloten met medeweten en zelfs op initiatief van Nagico, omdat door Nagico zelf aan [Verweerster] geen loonsverhoging kon worden betaald niet waarschijnlijk. [Verweerster] heeft niet betwist dat de omstandigheid dat haar echtgenoot partij was bij de commissieovereenkomst wegens belangenverstrengeling in strijd is met de regelgeving in de branche en dat de Centrale Bank op grond hiervan maatregelen had kunnen treffen jegens Nagico. [Verweerster] heeft ook niet betwist dat om die reden de commissieovereenkomst door AIB in 2019 is beëindigd. Het is in dit licht, zonder nadere toelichting (die niet is gegeven), niet waarschijnlijk dat Nagico, al dan niet als wijze van loonsverhoging, heeft ingestemd met het aangaan van een dergelijke constructie, laat staan dat zij een dergelijke constructie heeft geïnitieerd.
4.6
Bovendien is, zonder toelichting (die niet is gegeven), niet duidelijk waarom [Verweerster] met een dergelijke constructie akkoord is gegaan als compensatie voor het uitblijven van een loonsverhoging aan haar. Volgens [Verweerster] (pleitnota, 15) heeft haar echtgenoot in de periode 2012 – 2015 daadwerkelijk klanten voor 4Sure geworven. Het was volgens [Verweerster] dus kennelijk de bedoeling van de constructie dat de echtgenoot door eigen inspanningen zijn commissie zou verdienen. Het is niet duidelijk in hoeverre een beloning van de echtgenoot voor door hemzelf te verrichten inspanningen kan dienen als een compensatie voor het niet kunnen toekennen door Nagico van een salarisverhoging aan [Verweerster] voor door haar ten behoeve van Nagico verrichte werkzaamheden.
De intentie van de commissieovereenkomst
4.7 [
Verweerster] heeft ter zitting desgevraagd erkend, zoals door Nagico gesteld, dat haar echtgenoot bij de toeristenorganisatie ATA werkzaam is, dat hij niet in de verzekeringsbranche werkt en dat hij voorts ook geen achtergrond in die branche heeft. [Verweerster] heeft weliswaar gesteld dat haar echtgenoot in de periode 2012-2015 daadwerkelijk klanten voor 4Sure heeft geworven, maar zij heeft niet gesteld (i) op welke wijze haar echtgenoot zijn acquisitiewerkzaamheden heeft verricht, (ii) of hij dit alleen voor Nagico deed of ook voor andere verzekeraars en (iii) hoe hij erin is geslaagd om, zonder enige kennis op dit punt, potentiele klanten adequaat te informeren omtrent een optimale dekking van door hen te verzekeren risico’s en de passende polis die daarbij hoort. [Verweerster] heeft evenmin opgave gedaan, laat staan bewijzen overgelegd, van de door haar echtgenoot voor 4Sure daadwerkelijk geworven klanten en gesloten polissen.
4.8
Daarmee is naar het oordeel van het gerecht de stelling van [Verweerster] dat haar echtgenoot in de periode 2012 – 2015 daadwerkelijk klanten voor 4Sure heeft geworven, onvoldoende onderbouwd. Ten aanzien van de periode 2015 – 2019, toen haar echtgenoot een commissieovereenkomst had met AIB, heeft [Verweerster] zelfs niet gesteld dat haar echtgenoot ook daadwerkelijk klanten heeft aangebracht bij AIB. Bewijzen daarvan zijn evenmin overgelegd.
4.9
Gezien het voorgaande gaat het gerecht gaat er dan ook vanuit dat, zoals impliciet gesteld door Nagico, door de echtgenoot zelf geen klanten via 4Sure en AIB zijn aanbracht bij Nagico, maar dat de commissie die hem werd betaald uit hoofde van de commissieovereenkomst, haar grondslag vond in bestaande dan wel nieuw afgesloten polissen die door [Verweerster], zonder dat daarvoor een valide reden was, bij AIB werden ondergebracht. Het gerecht gaat er tevens vanuit dat Nagico van deze gang van zaken niet op de hoogte was.
4.1
Uit het voorgaande volgt dat de strekking van de commissieovereenkomst was dat [Verweerster] zich door haar handelwijze kon bevoordelen. Dit ging ten koste van haar werkgever Nagico, die hierdoor immers verplicht werd om commissie uit te betalen aan AIB voor verzekeringsovereenkomsten die anders rechtstreeks bij Nagico zouden zijn doorgelopen of zouden zijn gesloten en waardoor in dat laatste geval geen commissie behoefde te worden betaald.
4.11
Het is het gerecht niet geheel duidelijk hetgeen de strekking is van het verweer van [Verweerster] dat de directeur van Nagico, de heer [directeur Nagico], via aandelenbezit deelnemer is in het maatschappelijk kapitaal van verzekeringstussenpersonen in Aruba. Uit die deelname volgt op zichzelf nog niet dat Nagico in zijn algemeenheid ermee instemt dat haar medewerkers via overeenkomsten met tussenpersonen privé financieel voordeel genieten van het sluiten van verzekeringsovereenkomsten door derden met die tussenpersonen. Evenmin volgt eruit dat door Nagico dan wel haar directeur [directeur Nagico] concreet is ingestemd met de commissieovereenkomst die de echtgenoot van [Verweerster] met AIB had. Voor zover [Verweerster] dat met dit verweer wel heeft beoogd te stellen, wordt dat verweer verworpen.
4.12
Daar komt bij dat Nagico onbetwist heeft gesteld dat de directeur deze deelnemingen reeds had tijdens de indiensttreding bij Nagico en dat de Centrale Bank van Aruba de deelnemingen uitdrukkelijk, zij het onder voorwaarden, heeft goedgekeurd. In 2015 heeft de directeur vanwege gewijzigd beleid van de Centrale Bank zijn deelnemingen in de assurantiekantoren alsnog beëindigd, aldus nog steeds (onbetwist) Nagico. Voor zover [Verweerster] met de betreffende stellingen heeft beoogd om als verweer te voeren dat de directie van Nagico eveneens financieel voordeel geniet uit activiteiten van assurantietussenpersonen en om die reden derhalve het gezag zou missen om haar aan te spreken op gedragingen die onwenselijk zijn en in strijd met regelgeving van de Centrale Bank, dient dat verweer eveneens te worden verworpen.
De conclusie
4.13
Zoals hiervoor geoordeeld was de strekking van de commissieovereenkomst dat [Verweerster] zich ten koste van Nagico kon bevoordelen. Zij heeft hierdoor niet alleen ten onrechte voordeel genoten, maar zij heeft door haar handelwijze bovendien gehandeld in strijd met de in de branche geldende gedragsregels, zodat zij Nagico heeft blootgesteld aan (straf)maatregelen van de Centrale Bank. Haar handelwijze kan dan ook worden gekwalificeerd als een omstandigheid welke een dringende reden als bedoeld in artikel 7A:1615o lid 1 BW zou hebben opgeleverd indien het dienstverband om die reden onverwijld was beëindigd.
4.14
Het gerecht acht om die reden het verzoek toewijsbaar en zal de arbeidsovereenkomst ontbinden met ingang van 20 november 2020. Uit het voorgaande volgt dat er geen plaats is voor een vergoeding.
4.15
Gezien de hiervoor gegeven beoordeling zijn de vijf concrete gevallen die Nagico als voorbeeld heeft gegeven ter onderbouwing van haar stelling dat [Verweerster] zonder medeweten van verzekerden hun polis onderbracht bij AIB, ten aanzien van welke gevallen [Verweerster] gemotiveerd verweer heeft gevoerd, niet relevant voor de beoordeling van het geschil. Datzelfde geldt voor de vraag of [Verweerster] al dan niet naar behoren functioneerde in haar functie. Al hetgeen partijen ten aanzien van deze punten naar voren hebben gebracht, behoeft dan ook geen bespreking.
4.16
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [Verweerster] worden veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Nagico worden begroot op Afl. 195,74 aan oproepingskosten, Afl. 450,- aan griffierecht en Afl. 2.500,- aan gemachtigdensalaris (2 punten tarief 5 van het Procesreglement 2018).
5.DE BESLISSING
Het Gerecht:
5.1
ontbindt de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen met ingang van 20 november 2020;
5.2
veroordeelt [Verweerster] in de kosten van de procedure, die aan de zijde van Nagico worden begroot op Afl. 195,74 aan oproepingskosten, Afl. 450,- aan griffierecht en Afl. 2.500,- aan gemachtigdensalaris;
5.3
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.4
wijst het meer of anders door Nagico verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, en werd in het openbaar uitgesproken op donderdag 19 november 2020, in tegenwoordigheid van de griffier.