ECLI:NL:OGEAA:2020:456
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot bewijslevering in civiele zaak tussen Nagico Aruba N.V. en gedaagde
In de civiele zaak tussen Nagico Aruba N.V. en de gedaagde, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 18 november 2020 uitspraak gedaan. Nagico had een vordering ingediend, maar heeft te kennen gegeven af te zien van bewijslevering. Dit was noodzakelijk om haar stelling te onderbouwen dat de gedaagde ten tijde van het ongeval op 5 oktober 2017 al langer dan zes maanden ingezetene was van Aruba. Aangezien Nagico niet in staat was om deze stelling te bewijzen, heeft het Gerecht geoordeeld dat de vorderingen van Nagico niet konden worden toegewezen.
Het Gerecht heeft in zijn uitspraak bevestigd dat de eerdere overwegingen en beslissingen in de schriftelijke rolbeschikking van 27 februari 2019 en het tussenvonnis van 6 mei 2020 blijven staan. De rechter heeft geconcludeerd dat de vordering van Nagico niet kan worden toegewezen, omdat de noodzakelijke bewijslevering niet heeft plaatsgevonden. Daarnaast is Nagico als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 2.000,-- aan salaris voor de gemachtigde van de gedaagde.
Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijslevering in civiele procedures en de gevolgen van het afzien daarvan voor de eiser. Het vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.