ECLI:NL:OGEAA:2020:456

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 november 2020
Publicatiedatum
25 november 2020
Zaaknummer
A.R. nr. AUA201803572
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot bewijslevering in civiele zaak tussen Nagico Aruba N.V. en gedaagde

In de civiele zaak tussen Nagico Aruba N.V. en de gedaagde, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 18 november 2020 uitspraak gedaan. Nagico had een vordering ingediend, maar heeft te kennen gegeven af te zien van bewijslevering. Dit was noodzakelijk om haar stelling te onderbouwen dat de gedaagde ten tijde van het ongeval op 5 oktober 2017 al langer dan zes maanden ingezetene was van Aruba. Aangezien Nagico niet in staat was om deze stelling te bewijzen, heeft het Gerecht geoordeeld dat de vorderingen van Nagico niet konden worden toegewezen.

Het Gerecht heeft in zijn uitspraak bevestigd dat de eerdere overwegingen en beslissingen in de schriftelijke rolbeschikking van 27 februari 2019 en het tussenvonnis van 6 mei 2020 blijven staan. De rechter heeft geconcludeerd dat de vordering van Nagico niet kan worden toegewezen, omdat de noodzakelijke bewijslevering niet heeft plaatsgevonden. Daarnaast is Nagico als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 2.000,-- aan salaris voor de gemachtigde van de gedaagde.

Deze uitspraak benadrukt het belang van bewijslevering in civiele procedures en de gevolgen van het afzien daarvan voor de eiser. Het vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 18 november 2020
Behorend bij A.R. nr. AUA201803572
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
NAGICO ARUBA N.V.,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Nagico,
gemachtigden: de advocaten mrs. A.F. Kuster en E.A.T. Kuster,
tegen:
[GEDAAGDE],
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [Gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. C.S. Edwards.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot 6 mei 2020 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit het schrijven van (de gemachtigde van) Nagico, inhoudende de verklaring dat zij afziet van bewijslevering waartoe zij was toegelaten bij voormeld vonnis.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Het Gerecht volhardt in zijn in de schriftelijke rolbeschikking van 27 februari 2019 en in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
2.2
Nu Nagico te kennen heeft gegeven dat zij afziet van bewijslevering komt haar voor toewijzing van haar vordering noodzakelijke door haar te bewijzen stelling, dat [gedaagde] ten tijde van het ongeval op 5 oktober 2017 al langer dan zes maanden ingezetene was van Aruba, niet vast te staan. Dat betekent dat de vorderingen van Nagico zullen worden afgewezen.
2.3
Nagico zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.000,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten, tarief 4).

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-wijst af het door Nagico verzochte;
-veroordeelt Nagico in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van [gedaagde], tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.000,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 18 november 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.