In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. M.O. Lopez, een vordering ingesteld tegen de naamloze vennootschap CONEXION ‘R WE N.V. (CRW), vertegenwoordigd door mr. A.A.D.A. Carlo. De zaak betreft een verzoek van eiser om CRW als derde-beslagene te veroordelen tot het doen van een gerechtelijke verklaring over geldswaarden die zij ten behoeve van M.A. Bregita onder zich heeft, alsook tot betaling of afgifte van hetgeen aan eiser toekomt. De procedure heeft een verloop gekend waarbij op 10 juli 2020 een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden. Eiser heeft zijn verzoek tot wijziging van eis gedaan, maar dit werd door CRW betwist en uiteindelijk niet in behandeling genomen.
De rechter heeft vastgesteld dat er een eerder vonnis was waarin Bregita was veroordeeld tot betaling aan eiser, en dat eiser op basis daarvan derdenbeslag had gelegd onder CRW. CRW heeft een verklaring afgelegd, maar deze was aanvankelijk niet voldoende onderbouwd. Eiser betwistte de verklaring, maar de rechter oordeelde dat CRW later de verklaring had onderbouwd met loonstroken van Bregita. Hierdoor had eiser geen belang meer bij zijn vordering tot gerechtelijke verklaring.
De rechter heeft uiteindelijk de vordering van eiser afgewezen, maar CRW werd wel veroordeeld in de proceskosten, aangezien zij als grotendeels in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. De kosten werden begroot op Afl. 662,25 aan verschotten en Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 18 november 2020.