ECLI:NL:OGEAA:2020:461
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van een schuld uit een overeenkomst van verbruikleen
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de naamloze vennootschap Island Finance Aruba N.V. (hierna: Island Finance) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor het terugbetalen van een lening. De lening, die op 4 oktober 2013 werd verstrekt, betrof een bedrag van Afl. 14.079,10, met de verplichting voor [gedaagde] om Afl. 24.573,78 in 54 maandelijkse termijnen terug te betalen. Island Finance heeft op 12 september 2018 aan [gedaagde] laten weten dat er een bedrag van Afl. 20.387,63 openstond, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
Tijdens de procedure heeft Island Finance haar eis gewijzigd en vorderde zij nu een bedrag van Afl. 20.276,76, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 4 april 2018. [gedaagde] heeft verweer gevoerd, maar erkende dat hij een bedrag van omstreeks Afl. 14.000,- van Island Finance had geleend. Het Gerecht heeft vastgesteld dat [gedaagde] niet heeft betwist dat hij in gebreke is gebleven met de terugbetaling van de lening.
Het Gerecht heeft de vordering van Island Finance toegewezen, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, omdat niet voldoende was aangetoond dat deze kosten daadwerkelijk en redelijk waren gemaakt. [gedaagde] is veroordeeld in de proceskosten, aangezien hij grotendeels in het ongelijk is gesteld. De uitspraak werd gedaan op 18 november 2020 door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit Gerecht.