ECLI:NL:OGEAA:2020:467

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 november 2020
Publicatiedatum
25 november 2020
Zaaknummer
AUA201803870
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van een nalatenschap en afgifte van een legaat tussen erfgenamen

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een geschil tussen twee erfgenamen, [eiseres] en [gedaagde], over de verdeling van de nalatenschap van hun overleden ouders. De ouders, [vader] en [moeder], zijn respectievelijk op 21 december 1992 en 15 mei 2006 overleden. De moeder had bij testament van 15 februari 2002 een legaat aan [eiseres] gegeven, waarbij zij haar aandeel in een woning te Aruba aan haar toekende. De vader had geen testament achtergelaten. De zaak kwam aan de orde na een verzoek van [eiseres] om de medewerking van [gedaagde] te vorderen voor de uitvoering van het legaat en de verdeling van de nalatenschap.

De procedure omvatte verschillende stukken, waaronder verzoekschriften en conclusies van antwoord. [eiseres] vorderde onder andere dat [gedaagde] zou meewerken aan de uitvoering van het legaat en de verdeling van de nalatenschap, en dat hij een dwangsom zou verbeuren bij niet-nakoming. [gedaagde] voerde verweer en maakte aanspraak op zijn legitieme portie in de nalatenschap van zijn moeder.

Het Gerecht oordeelde dat de nalatenschap bestond uit het recht van erfpacht op de woning en dat [eiseres] recht had op het legaat. De waarde van de woning werd vastgesteld op Afl. 50.000,-. Het Gerecht besloot dat [eiseres] de woning toegewezen kreeg, maar dat zij [gedaagde] een bedrag van Afl. 10.625,- moest betalen wegens overbedeling. Tevens werd een onzijdig persoon benoemd om [gedaagde] te vertegenwoordigen indien hij niet zou meewerken aan de verdeling. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 11 november 2020.

Uitspraak

Vonnis van 11 november 2020
Behorend bij AUA201803870
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[eiseres],
te Aruba,
eiseres, hierna te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn,
tegen:
[gedaagde],
te Aruba,
gedaagde, hierna te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: voorheen de advocaat mr. M.O. Lopez, thans procederend in persoon,

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek met producties;
- de op 8 juli 2020 tegen [gedaagde] verleende akte van niet dienen van de te nemen dupliek.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 21 december 1992 is overleden [vader] (de vader) en op 15 mei 2006 [moeder] (de moeder), de ouders van [eiseres] en [gedaagde] en van [broer] (de broer) en [zuster] (de zuster).
2.2
De vader heeft niet over zijn nalatenschap beschikt. De moeder heeft bij testament van 15 februari 2002 over haar nalatenschap beschikt. In dat testament is onder meer het volgende bepaald:
“(…)
2. LEGAAT
Ik legateer – niet vrij van rechten en kosten – aan mijn dochter, [eiseres], (…) (mijn aandeel in) het onroerend goed gelegen te Aruba, plaatselijk bekend als “[adres].”
3. ERFSTELLING
Onder de last van voormelde legaat benoem ik tot mijn enige erfgenamen mijner gehele nalatenschap mijn kinderen, tezamen en voor gelijke delen (…).”
2.3
In een akte van 23 september 2009 is het volgende vermeld:
“Ondergetekende, [broer] (…), verklaart hierbij afstand te doen van zijn erfdeel mbt de ouderlijke woning aan de [adres] te Dakota-Oranjestad Aruba en alle rechten over te dragen ten gunste van zijn zuster, Mevr. [eiseres]. (…)”
2.4
In een akte van 2 oktober 2009 is het volgende vermeld:
“Hierbij verklaar ik, [zuster] (…) dat ik mijn legitieme portie van de erfenis van mijn ouders te weten het woonhuis gelegen aan het perceel [adres] Dakota Aruba schenk aan mijn zuster [eiseres] (…).”
2.5
Volgens een taxatierapport van 22 februari 2013 van E.C.T. Hsing BSc. bedraagt de vrije marktwaarde van de woning [adres] te Dakota, Aruba Afl. 50.000,-.

3.DE VORDERING EN DE VERWEREN

3.1 [
eiseres] verzoekt dat het Gerecht:
a. [gedaagde] veroordeelt om binnen twee weken na de uitspraak van dit vonnis zijn medewerking te verlenen aan de uitvoering van het door wijlen [moeder] bij uiterste wilsbeschikking d.d. 15 februari 2002 ten behoeve van [eiseres] gegeven bij partijen genoegzaam bekend legaat;
b. en voor het overige de verdeling van de nalatenschap van wijlen de ouders van partijen [vader] en [moeder] vaststelt en gelast conform het door [eiseres[] gedane voorstel, waarbij aan [eiseres] wordt toebedeeld de woning gelegen te [adres], Dakota, Aruba;
c. dan wel te komen tot een verdeling van deze nalatenschap rekening houdende naar redelijkheid en billijkheid met de belangen van partijen;
d. te bepalen dat [gedaagde] ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 1.000,- per dag dat hij die veroordeling niet nakomt;
e. [gedaagde] te veroordelen tot voldoening van een bedrag van Afl. 3.278,- aan [eiseres], zijnde het deel van [gedaagde] in deze kosten welke [eiseres] uit eigen middelen heeft voldaan voor het onderhoud van de woning dan wel te bepalen dat dit bedrag ten laste komt van het door [gedaagde] te verkrijgen aandeel in de nalatenschap/woning;
f. te bepalen dat dit vonnis – zo nodig – in de plaats treedt van alle met de uitvoering van het legaat en de verdeling op te maken noodzakelijke akten;
g. te bepalen dat alle met de uitvoering van het legaat en de verdeling op te maken noodzakelijke akten kunnen worden ingeschreven in de daartoe bestemde registers;
h. met benoeming van een onzijdig persoon voor [gedaagde], om hem te vertegenwoordigen, indien hij in gebreke blijf om op de door de notaris te bepalen tijd en plaats te verschijnen, of verschenen zijnde zou weigeren om aan de toedeling en levering mee te werken;
i. een termijn vast te stellen, waarbinnen de ondertekening van verdeling van de nalatenschap en van toedeling en levering van de meergenoemde woning gelegen te [adres], Dakota, Aruba, door [gedaagde] aan [eiseres] zal dienen plaats te vinden;
j. te bepalen dat de kosten verband houdende met de nalatenschap alsmede het honorarium van de advocaat ad Afl. 3.600,- vermeerderd met de proceskosten, in de onderhavige procedure en gedingkosten, ten laste van de te verdelen nalatenschap zullen komen;
k. met de veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding;
l. dan wel elke andere beslissing te nemen welke U E.A. in goede justitie vermeent te behoren.
3.2
Aan de vordering tot afgifte van het legaat heeft [eiseres] ten grondslag gelegd dat hun moeder bij haar testament (artikel 2) haar aandeel in het onroerend goed aan haar heeft gelegateerd. Aan de vordering tot verdeling van de nalatenschap heeft [eiseres] ten grondslag gelegd dat zij als erfgenaam deelgenoot is in de nalatenschap. Verder heeft [eiseres] gesteld dat zij ten behoeve van het beheer van de nalatenschap kosten heeft gemaakt, welke door [gedaagde] evenredig aan zijn aandeel in de nalatenschap aan haar dienen te worden vergoed.
3.3 [
gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. [gedaagde] maakt aanspraak op zijn aandeel in de nalatenschap van zijn vader en doet een beroep op zijn legitieme portie in de nalatenschap van zijn moeder. Verder betwist hij dat de door [eiseres] ten behoeve van de nalatenschap gemaakte kosten voor rekening van de nalatenschap dienen te komen, omdat [eiseres] ook uit hoofde van het beheer van de nalatenschap huurpenningen heeft geïnd. Ten slotte voert [gedaagde] aan dat hij ten behoeve van de nalatenschap kosten heeft gemaakt, in het kader van onderhoud en reparatie van de woning.

4.DE BEOORDELING

Afgifte legaat
4.1
Partijen zijn het erover eens dat de nalatenschap bestaat uit het recht van erfpacht op het perceel [adres], Dakota, Aruba (hierna: de woning). [gedaagde] heeft de in het door [eiseres] overgelegde taxatierapport vastgestelde marktwaarde van de woning van Afl. 50.000,- niet betwist. Onder deze omstandigheden neemt het Gerecht tot uitgangspunt dat partijen het er over eens zijn dat in het kader van deze procedure heeft te gelden dat de waarde van de woning Afl. 50.000,- bedraagt.
4.2
De moeder heeft bij testament aan [eiseres] haar aandeel in de woning aan haar gelegateerd. Ook heeft zij bij testament [gedaagde] onder last van voormeld legaat als haar erfgenaam benoemd. Het aandeel van de moeder in de woning en daarmee het legaat omvat 6/10 van de woning, te weten de helft van de onverdeelde huwelijksgemeenschap van de ouders vermeerderd met het kindsdeel van de moeder van 1/10 (artikel 4:879a BW). Ook indien ervan wordt uitgegaan dat [eiseres] daarbovenop als erfgenaam een aandeel in de woning heeft, en de aandelen van haar broer en zuster overgedragen zal krijgen, resteert een aanspraak van [gedaagde]. Het voorgaande brengt met zich de gevorderde medewerking aan afgifte van het legaat, waarbij geen rekening is gehouden met de aanspraken van [gedaagde] op het hem toekomende deel in de woning, niet voor toewijzing in aanmerking kan komen.
Verdeling nalatenschap
4.3
Ten aanzien van de verdeling van de nalatenschap overweegt het Gerecht als volgt. Aan [eiseres], als deelgenoot in de nalatenschap, komt een vordering tot verdeling toe. Deelgenoten in de nalatenschap zijn naast [eiseres] en [gedaagde] ook hun broer en zuster.
Uitgangspunt is dat een vordering tot verdeling tegen alle deelgenoten wordt ingesteld, maar [eiseres] heeft met de overgelegde akten van 23 september en 2 oktober 2009 gemotiveerd gesteld dat de overige erfgenamen vrijwillig zullen meewerken aan het door [eiseres] gevorderde.
4.4 [
gedaagde] maakt aanspraak op zijn aandeel in de nalatenschap van zijn vader en doet een beroep op zijn legitieme portie in de nalatenschap van zijn moeder. Anders dan [eiseres] betoogt, is het beroep op de legitieme portie naar het in Aruba geldende recht niet aan een bepaalde termijn gebonden. Evenmin behoeft dit bij wege van rechtsvordering te worden gedaan. Dit brengt met zich dat het aandeel van [gedaagde] in de woning 17/80 bedraagt, te weten 1/10 deel uit de nalatenschap van zijn vader en 9/80 deel uit de nalatenschap van zijn moeder (3/4 van het erfdeel bij versterf, dat 1/4 van 6/10 aandeel in de woning bedraagt; artikelen 4:940, lid 3 en 4:879, lid 2 BW).
4.5 [
eiseres] wenst de woning toebedeeld te krijgen. [gedaagde] noch de overige erfgenamen hebben zich daartegen verzet. Gelet hierop en nu dit ook in de lijn ligt van de in het testament van de moeder tot uitdrukking komende wens, zal het Gerecht de woning aan [eiseres] toebedelen. Uitgaande van de waarde van Afl. 50.000,- zal [eiseres] aan [gedaagde] een bedrag van Afl. 10.625,- (17/80 van Afl. 50.000,-) verschuldigd zijn wegens overbedeling aan [eiseres].
4.6 [
gedaagde] heeft zijn stelling dat hij gedurende zijn verblijf in de woning in 2018 en ook enige tijd daarvoor onderhoudskosten heeft gemaakt voor de woning, niet met concrete bedragen of onderliggende stukken onderbouwd. Het Gerecht zal deze kosten dan ook niet in de verdeling betrekken.
4.7 [
eiseres] heeft een factuur van advocatenkantoor mr. N.S. Gravenstijn overgelegd van Afl. 4.852,60 voor in deze procedure gemaakte proceskosten. Welke kosten van de procedure ten laste van welke partij komt, wordt evenwel geregeld in de proceskostenveroordeling. Deze kosten dienen dan ook niet ten laste van de boedel te komen.
4.8 [
eiseres] heeft voldoende belang bij de gevorderde benoeming van een onzijdig persoon mocht [gedaagde] nalatig zijn om zijn medewerking aan het passeren van de notariële akte van verdeling te verlenen, zodat dit op na te melden wijze zal worden toegewezen. Datzelfde geldt voor de vordering dat dit vonnis zo nodig in de plaats treedt van eventueel noodzakelijke akten en dat dit rechtsgeldig kan worden ingeschreven in de daartoe bestemde registers.
Vergoeding kosten beheer woning
4.9 [
eiseres] stelt dat zij sinds het overlijden van haar moeder de woning heeft beheerd en in dat verband kosten heeft gemaakt tot een bedrag van Afl. 13.112,-. [gedaagde] dient haar naar rato van zijn aandeel in de woning deze kosten te vergoeden. [eiseres] heeft in dit verband enkele opsommingen van kosten overgelegd, onder meer advocaat-, taxatie- en verzekeringskosten en erfpachtcanon. Verder heeft zij een enkele factuur voor nutsvoorzieningen en facturen van bonnen van Kooyman overgelegd. Deze zijn alle door haar betaald, aldus [eiseres].
4.10 [
gedaagde] betwist de door [eiseres] gevorderde bedragen wegens gemaakte kosten ten behoeve van de nalatenschap aan haar verschuldigd te zijn. Hij heeft onder meer aangevoerd dat [eiseres] de woning beheerde en uit dien hoofde ook huurpenningen heeft geïnd. De door [eiseres] overgelegde stukken bieden echter onvoldoende inzicht in de inkomsten en uitgaven ten behoeve van de nalatenschap, zodat niet duidelijk is in hoeverre de uitgaven door de inkomsten worden gedekt, aldus [gedaagde].
4.11
De hoofdregel van bewijslastverdeling van artikel 129 Rv brengt in geval van beheer van een gemeenschap met zich dat indien de andere deelgenoot van de deelgenoot die voor de overige deelgenoten het beheer heeft gevoerd rekening en verantwoording vraagt ten aanzien van uitgegeven en ontvangen gelden, laatstvermelde deelgenoot op grond van de in artikel 3:173 BW neergelegde verantwoordings‑ en rekenplicht moet stellen en zo nodig bewijzen dat en waaraan hij de desbetreffende gelden heeft uitgegeven en dat hij de ontvangen gelden ten behoeve van de gemeenschap heeft gebruikt dan wel anderszins ten aanzien van de gemeenschap kan verantwoorden. In dit geval betekent dit dat, om de vordering van [eiseres] te kunnen beoordelen, [eiseres] dient te stellen en te bewijzen dat zij schulden ten behoeve van de gemeenschap heeft voldaan dan wel gelden ten behoeve van de gemeenschap heeft uitgegeven, en dat zij de ten behoeve van de gemeenschap ontvangen gelden kan verantwoorden.
4.12 [
eiseres] heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt welke kosten zij ten behoeve van de nalatenschap heeft voldaan. Zij heeft niet toegelicht uit welke componenten het gestelde totaalbedrag van Afl. 13.112,- is opgebouwd. Uit de overgelegde producties valt dat bedrag niet af te leiden. Verder zijn de overgelegde kostenoverzichten niet met nadere stukken onderbouwd, en is niet van alle gestelde kosten duidelijk gemaakt waarom deze aan de nalatenschap dienen te worden toegerekend. Evenmin is inzichtelijk geworden of, en zo ja, hoeveel inkomsten de nalatenschap heeft opgebracht en waarvoor deze gelden zijn gebruikt.
4.13
Gelet op het hiervoor onder 4.11 overwogene is voor de beoordeling van de vordering van [eiseres] tot betaling van Afl. 3.278,- relevant wat de uitgaven en inkomsten ten behoeve van de nalatenschap zijn geweest, omdat eerst aan de hand daarvan kan worden vastgesteld of, en zo ja, welk bedrag [gedaagde] aan [eiseres] verschuldigd is. [eiseres] wordt, gegeven het gemotiveerde verweer van [gedaagde], in de gelegenheid gesteld om ter zake nadere inlichtingen te geven. Daartoe dient zij inzicht te geven in de – eventuele – huuropbrengsten van de woning sinds het overlijden van de moeder, de bedragen die zij daarvan eventueel aan [gedaagde] heeft afgedragen en de bedragen die zij daarvan heeft ingehouden, voor zichzelf dan wel voor een betaling aan anderen in het kader van het beheer van de gemeenschap. De zaak zal daartoe te zijner tijd naar de rol worden verwezen voor het verstrekken van inlichtingen van de zijde van [eiseres].
Proceskosten
4.14
Het Gerecht ziet, nu het in deze zaak in de kern gaat om een verdeling van de nalatenschap van de moeder van partijen, aanleiding om tot aan de datum van dit vonnis de proceskosten te compenseren, aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.
Hoger beroep
4.15
Voor zover het Gerecht hierna ter zake van de gevorderde verdeling van de nalatenschap beslissingen geeft, betreft dit een eindvonnis, waarvoor de beroepstermijn ingevolge artikel 264 Rv heeft te gelden.
4.16
Het Gerecht acht het wenselijk dat de verdere behandeling van de vordering van [eiseres] tot betaling van door haar in het kader van het beheer van de woning gemaakte kosten wordt aangehouden, zolang de beslissing omtrent de verdeling niet onherroepelijk is geworden. Het Gerecht zal om die reden de zaak verwijzen naar de rolzitting van woensdag 10 februari 2021 voor akte uitlaten zijdens partijen omtrent de vraag of zij hoger beroep hebben ingesteld tegen het eindvonnis van het Gerecht omtrent de verdeling.
4.17
Alle overige beslissingen worden aangehouden.

5.DE BESLISSING

De rechter in dit Gerecht:
5.1
deelt het recht van erfpacht op het perceel plaatselijk bekend [adres] te Dakota, Aruba toe aan [eiseres] tegen een waarde van Afl. 50.000,-;
5.2
bepaalt dat [eiseres] een [gedaagde] een bedrag van Afl. 10.625,- dient te betalen wegens overbedeling;
5.3
bepaalt dat de verdeling binnen zes maanden na dit vonnis dient plaats te vinden;
5.4
benoemt tot onzijdig persoon S.J.B. Torres, voormalig deurwaarder te Aruba, die [gedaagde] zal vertegenwoordigen indien hij weigert om medewerking te verlenen aan de hiervoor uitgesproken verdeling;
5.5
bepaalt dat de kosten van de onzijdige persoon ten laste komen van [gedaagde] en verstaat dat de kosten van de onzijdig persoon verrekend kunnen worden met de aanspraak van [gedaagde] wegens overbedeling;
5.6
bepaalt dat dit vonnis zo nodig in de plaats treedt van eventueel noodzakelijke akten en dat dit rechtsgeldig kan worden ingeschreven in de daartoe bestemde registers;
5.7
compenseert de proceskosten tot aan de datum van dit vonnis aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.8
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.9
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 11 november 2020 in aanwezigheid van de griffier.