In deze civiele procedure, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 11 november 2020 een tussenvonnis uitgesproken in de zaak tussen [eiseres] en [gedaagde] met betrekking tot de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en de pensioenuitkeringen. De zaak betreft A.R. nr. 2105 van 2017, waarin [eiseres] en [gedaagde] in een huwelijk zijn geweest en nu geschil hebben over de toedeling van pensioenrechten. Het Gerecht heeft vastgesteld dat [gedaagde] recht heeft op een ouderdomspensioen van het Fatumpensioen en het Zwitserlevenpensioen, en dat [eiseres] recht heeft op de helft van deze uitkeringen. Het Gerecht heeft [gedaagde] veroordeeld om aan [eiseres] een bedrag van ANG 8.707,92 te betalen ter zake van het Fatumpensioen en € 9.887,33 ter zake van het Zwitserlevenpensioen, met maandelijkse betalingen die ingaan op 2 december 2020. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van [eiseres]. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is uitvoerbaar bij voorraad.