ECLI:NL:OGEAA:2020:474
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Verzet
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van een betalingsbevel in een civiele procedure met betrekking tot watergebruik en verjaring
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 11 november 2020 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposante, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.G. Illes, heeft verzet aangetekend tegen een eerder door het Gerecht uitgesproken betalingsbevel ten gunste van de naamloze vennootschap Water- en Energiebedrijf Aruba N.V. (WEB), vertegenwoordigd door advocaat mr. E.H.J. Martis. De opposante vorderde dat het Gerecht de eerdere beschikking zou vernietigen en de oorspronkelijke vorderingen van WEB zou afwijzen, onder andere op basis van een beroep op verjaring. WEB had in de verstekprocedure gevorderd dat de opposante een bedrag van Afl. 2.863,75, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en rente, aan hen zou betalen. De opposante stelde dat zij geen betrokkenheid meer had bij het adres waar de waterlevering plaatsvond, na het beëindigen van haar eenmanszaak.
Het Gerecht heeft vastgesteld dat de opposante tijdig verzet heeft ingesteld en dat de verjaringstermijn voor de vordering van WEB niet was verstreken. De rechter oordeelde dat de opposante contractspartij was van WEB gedurende de periode waarin de waterlevering plaatsvond en dat de door WEB gevorderde bedragen toewijsbaar waren. Het beroep op verjaring werd verworpen, en het Gerecht bevestigde de eerdere beschikking van 7 mei 2014. De opposante werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die aan de zijde van WEB werden begroot op Afl. 250,- aan salaris voor de gemachtigde. De uitspraak werd gedaan door mr. M.E.B. de Haseth en is uitvoerbaar bij voorraad.