ECLI:NL:OGEAA:2020:475

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 november 2020
Publicatiedatum
25 november 2020
Zaaknummer
395 van 2020 en 464 van 2020
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake schuldheling en onrechtmatige doorzoeking in Aruba

Op 13 november 2020 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van schuldheling. De zaak betrof meerdere feiten waarbij de verdachte in de periode van 30 september 2019 tot en met 9 mei 2020 in Aruba betrokken was bij de verwerving en het voorhanden hebben van gestolen goederen, waaronder een nummerplaat, een Playstation 4 en een flatscreen televisie. Tijdens de rechtszitting op 23 oktober 2020 heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van vijftien maanden geëist, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak op basis van onrechtmatige aanhouding en doorzoeking.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte was niet de feitelijke gebruiker van het erf waar de politie zonder toestemming het terrein betrad, waardoor het betreden van het erf niet onrechtmatig was. De doorzoeking van de auto, die naar marihuana rook, was gerechtvaardigd op basis van een redelijk vermoeden van schuld. Het Gerecht oordeelde dat er geen sprake was van vormverzuim en dat het bewijs rechtmatig was verkregen.

De verdachte werd schuldig bevonden aan schuldheling en veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden. Daarnaast werd de teruggave van in beslag genomen goederen aan de rechthebbenden gelast. De tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf werd ook gelast, omdat de verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit.

Uitspraak

Parketnummers: P- 2020/05735 en P-2017/04696 (TUL)
Zaaknummers: 395 van 2020 en 464 van 2020 (TUL)
Uitspraak: 13 november 2020 Tegenspraak
Vonnis van dit Gerecht
in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum en –plaats],
wonende in Aruba,
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 23 oktober 2020. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. J.C.F. Kip, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. W.E.M. van Erp, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van vijftien (15) maanden, met aftrek van voorarrest.
Haar vordering behelst voorts:
- de teruggave aan de verdachte respectievelijk de rechthebbende(n) van de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen;
- de toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf in de zaak met parketnummer P-2017/04696.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd:
1. dat hij in of omstreeks de periode van 30 september 2019 tot en met 9 mei 2020 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een nummerplaat, te weten de [kentekennummer], heeft verworven, voorhanden heeft gehad of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die nummerplaat wist of begreep, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2. dat hij in of omstreeks de periode van 13 maart 2020 tot en met 13 mei 2020 in Aruba, een Playstation 4, een afstandsbediening en/of twee kabels, heeft verworven, voorhanden heeft gehad of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die Playstation 4, afstandsbediening en/of kabels, wist of begreep, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3. dat hij in of omstreeks de periode van 20 april 2020 tot en met 28 mei 2020 in Aruba, een televisie (flatscreen) heeft verworven, voorhanden heeft gehad of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die televisie, wist of begreep, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

3.Formele voorvragen

Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Bewezenverklaring

Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd, met dien verstande dat:
1. dat hij in
of omstreeksde periode van 30 september 2019 tot en met 9 mei 2020 in Aruba, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,een nummerplaat, te weten
de[kentekennummer], heeft verworven
,envoorhanden heeft gehad
of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die nummerplaat
wist of begreep, althansredelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
2. dat hij in
of omstreeksde periode van 13 maart 2020 tot en met 13 mei 2020 in Aruba, een Playstation 4, een afstandsbediening en
/oftwee kabels
,heeft verworven, voorhanden heeft gehad
enofheeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die Playstation 4, afstandsbediening en
/ofkabels
, wist of begreep, althansredelijkerwijs had moeten vermoeden, dat
dezehet eendoor misdrijf verkregen goed
erenbetrof;
3. dat hij in
of omstreeksde periode van 20 april 2020 tot en met 28 mei 2020 in Aruba, een televisie (flatscreen) heeft verworven
en,voorhanden heeft gehad
of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die televisie
, wist of begreep, althansredelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd (
cursief). De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.Bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door het Gerecht gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het vonnis. Deze aanvulling zal vervolgens aan het vonnis worden gehecht.

6.Bewijsoverwegingen

De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de verbalisanten zonder toestemming het erf van de woning van de tante van de verdachte gelegen te [adres] hebben betreden, waarna de verdachte en de medeverdachte (die op het erf in een auto lagen te slapen) ter zake overtreding van de avondklok zijn aangehouden. Daarnaast is de doorzoeking van de auto van de verdachte ook onrechtmatig geweest, nu deze zonder een geldige reden heeft plaatsvonden. Er is sprake van onherstelbare verzuimen. Al het bewijsmateriaal is door deze vormverzuimen verkregen en dient van het bewijs te worden uitgesloten. In dat geval dient vrijspraak te volgen, aldus de raadsvrouw.
Het Gerecht overweegt als volgt.
Op 9 mei 2020 omstreeks 2:30 uur hebben politieambtenaren in het kader van een onderzoek naar overtreding van de avondklok (toque de queda) zonder toestemming van de bewoner en zonder machtiging tot binnentreding van een bevoegde autoriteit het erf van de woning gelegen te [adres] betreden. De verdachte en de medeverdachte zaten in een auto op het erf. Zij werden vervolgens aangehouden ter zake overtreding van de avondklok.
De betreffende auto rook naar marihuana, waarna de verbalisanten de auto zijn gaan onderzoeken. In de auto is een laptop aangetroffen. Op het scherm van de laptop stond de naam [aangever 1]. Het kenteken van de auto bleek niet te behoren tot die auto. Drie van de portiers handvaten waren vernield. Bij de verbalisanten rees het vermoeden dat het mogelijk om gestolen goederen gaat. In verband hiermee werd de laptop en de auto in beslag genomen voor verder onderzoek.
Onrechtmatige aanhouding
Het Gerecht stelt voorop dat de wettelijke bepalingen omtrent het binnentreden en betreden van plaatsen door opsporingsambtenaren strekken ter bescherming van het huisrecht van de feitelijke gebruiker (ter bewoning of ander gebruik) van een woning, ander lokaal of erf. Dit brengt mee dat eventueel onrechtmatig binnentreden slechts onrechtmatig is jegens de feitelijke gebruiker van het lokaal waarin de politie is binnengetreden. Blijkens de verklaring van de verdachte is de woning van zijn tante en mochten hij en de medeverdachte niet binnenkomen, waarna zij op het erf in de auto zijn gaan slapen. Nu de verdachte niet de feitelijke gebruiker van het pand was, is het betreden van het erf door de politie in ieder geval niet jegens de verdachte onrechtmatig. Het is immers niet de verdachte die door de beweerde niet-naleving van het voorschrift is getroffen in het belang dat de overtreden norm beoogt te beschermen. Reeds hierom faalt dit verweer.
Onrechtmatige doorzoeking van de auto
Nu de auto naar marihuana rook was er sprake van een redelijk vermoeden van schuld ter zake overtreding van de Landsverordening verdovende middelen. Derhalve is de doorzoeking van de auto niet onrechtmatig te noemen.
Bij de doorzoeking is een laptop aangetroffen met op het scherm een andere naam dan die van de verdachte en de medeverdachte. Drie van de portiers handvaten van de auto waren vernield en het kenteken van de auto behoorde niet tot die auto. Gelet hierop ontstond een redelijk vermoeden van schuld ter zake diefstal. De verbalisanten waren gelet hierop gerechtigd om de laptop en de auto in beslag te nemen voor verder onderzoek.
Gelet op het voorgaande concludeert het Gerecht dat jegens de verdachte geen sprake is geweest van enig vormverzuim en dat al het bewijs dat vervolgens is verkregen rechtmatig is verkregen. De verweren worden verworpen.

7.Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1:
Medeplegen van schuldheling,
strafbaar gesteld bij artikel 2:399 lid 1 onder a juncto artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Feit 2 en 3, telkens.
Schuldheling, meermalen gepleegd,
strafbaar gesteld bij artikel 2:399 lid 1 onder a van het Wetboek van Strafrecht van Aruba.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.

8.Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

9.Oplegging van straf

Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan schuldheling. Helinghandelingen vormen een stimulans voor het plegen van vermogensdelicten en door dit soort activiteiten wordt een afzetmarkt voor gestolen goederen in stand gehouden.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Ten nadele van de verdachte houdt het Gerecht rekening met het feit dat de verdachte al eerder onherroepelijk voor vermogensdelicten is veroordeeld.
De verdachte heeft het bewezen verklaarde gepleegd in een proeftijd van een opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van een eerdere veroordeling. Dat heeft verdachte er niet van weerhouden om opnieuw een strafbaar feit te plegen.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat na te melden gevangenisstraf passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.

10.In beslag genomen voorwerpen

Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
A. Teruggave aan de rechthebbende ten aanzien van feit 1
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven kentekennummer met nummer [kentekennummer] zal worden teruggegeven aan [aangever 2], zijnde degene die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
B. Teruggave aan de rechthebbende ten aanzien van feiten 2 en 3
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven Playstation 4 spelletje van Fifa ’15, zwarte usb-stick (CUHYA-0081), zwarte flat screen televisie van het merk Panasonic en zwarte Playstation4 Pro met bijbehorende accessoires (afstandsbediening, twee kabels en usb-stick) zullen worden teruggegeven aan [aangever 3], zijnde degene die blijkens het onderzoek ter terechtzitting redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
C. Teruggave aan de verdachte
Het Gerecht is van oordeel dat zich geen strafvorderlijk belang verzet tegen teruggave aan de verdachte van de overige onder de verdachte in beslag genomen voorwerpen, met uitzondering van de in beslag genomen voorwerpen die in de zaak van de medeverdachte aan [aangever 1] zullen worden teruggegeven.
Daarom zal daarvan de teruggave aan de verdachte worden gelast.

11.Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling

Bij vonnis van 6 oktober 2017 in de zaak met parketnummer P-2017/04696 heeft het Gerecht te Aruba de verdachte veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van vier (4) maanden. Ten aanzien van die voorwaardelijke straf is de proeftijd op drie (3) jaren bepaald onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De officier van justitie heeft gevorderd dat het Gerecht zal gelasten dat die voorwaardelijke straf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd.
Nu gebleken is dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, is het Gerecht van oordeel dat de tenuitvoerlegging van deze straf dient te worden gelast.

12.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:62 en 1:136 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidde(n) ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de
vijftien (15) maanden;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave van het in rubriek 10 A genoemde voorwerp aan [aangever 2];
gelast de teruggave van de in rubriek 10 B genoemde voorwerpen aan [aangever 3];
gelast de teruggave van de in rubriek 10 C genoemde voorwerpen aan de verdachte;
gelast de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer P-2017/04696 bij het vonnis d.d. 6 oktober 2017 van het Gerecht voorwaardelijk aan de verdachte opgelegde straf, te weten vier (4) maanden.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. E.M.D. Angela, bijgestaan door mw. M.V. Alvarez, (zittingsgriffier), en op 13 november 2020 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier: