ECLI:NL:OGEAA:2020:478

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 november 2020
Publicatiedatum
26 november 2020
Zaaknummer
A.R. nr. AUA201904416
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure over schuldvordering tussen N.V. Elmar en gedaagde

In deze civiele procedure, aangespannen door N.V. Elmar tegen een gedaagde, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 4 november 2020 uitspraak gedaan. De zaak betreft een schuldvordering van Elmar, die vordert dat de gedaagde een bedrag van Afl. 8.262,84 betaalt, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 11 juli 2018. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 26 augustus 2020, waarin een comparitie van partijen is gelast, die op 21 september 2020 heeft plaatsgevonden. Tijdens deze zitting zijn beide partijen gehoord, waarbij Elmar werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. A.I.N. Fräser, en de gedaagde in persoon aanwezig was.

Na de zitting hebben partijen geprobeerd om tot een onderlinge regeling te komen, maar dit is niet gelukt. Elmar heeft vervolgens om vonnis gevraagd. In de uitspraak heeft het Gerecht de vordering van Elmar toegewezen, waarbij het Gerecht volhardde in de overwegingen van het tussenvonnis. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief de wettelijke rente, en is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 1.100,--. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Elmar het vonnis kan laten uitvoeren, ook als de gedaagde in beroep gaat.

De uitspraak benadrukt de verplichtingen van de gedaagde en bevestigt de rechtsgeldigheid van de vordering van Elmar, die voortvloeit uit onbetaald gelaten stroomverbruik. Het Gerecht heeft geen verdere discussie gevoerd over de ontvangen aanmaningen, aangezien Elmar geen vergoeding voor buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft verzocht. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, wat de transparantie en rechtsgeldigheid van de uitspraak waarborgt.

Uitspraak

Vonnis van 4 november 2020
Behorend bij A.R.B.B. nr. AUA201904416
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
N.V. ELMAR,
gevestigd te Aruba,
EISERES,
hierna ook te noemen: Elmar,
gemachtigde: de advocaat mr. A.I.N. Frӓser,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [adres] in Aruba,
GEDAAGDE,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
procederende in persoon.
1. DE PROCEDURE
1.1 Het verloop van de procedure tot 26 augustus 2020 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De bij dat vonnis gelaste comparitie van partijen na antwoord heeft plaatsgevonden op 21 september 2020. Elmar is toen verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door dhr. [collection supervisor] (Collection Supervisor bij Elmar). [gedaagde] is in persoon ter zitting verschenen. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2 Na afloop van de terechtzitting zijn partijen in onderhandeling getreden om onderling tot een regeling te komen. Partijen hebben het Gerecht echter te kennen gegeven ([gedaagde] bij schrijven van 29 september 2020 en Elmar bij schrijven van 1 oktober 2020), dat een regeling niet tot stand is gekomen. Elmar heeft daarbij om vonnis gevraagd. Al het overige dan voormelde mededeling in het schrijven van [gedaagde] blijft buiten beschouwing, nu naprocederen niet mogelijk is.
1.3 Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Elmar vordert dat het Gerecht bij vonnis uitvoer bij voorraad [gedaagde] veroordeelt om aan Elmar te betalen Afl. 8.262,84, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 11 juli 2018, kosten rechtens.
2.2 [
gedaagde] voert verweer dat strekt tot afwijzing van het door Elmar verzochte.
2.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna verder besproken.

3.DE VERDERE BEOORDELING

3.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
3.2
Onder verwijzing naar rechtsoverweging 2.6 van het tussenvonnis zal [gedaagde] ten titel van nakoming worden veroordeeld om in hoofdsom Afl. 8.262,84 te betalen aan Elmar aan onbetaald gelaten stroomverbruik. De over dat bedrag gevorderde wettelijke rente en de ingangsdatum daarvan zullen - als zijnde onbestreden – eveneens worden toegewezen.
3.3
De kwestie als vermeld onder 2.7 van het tussenvonnis ter zake van wel of niet door [gedaagde] ontvangen aanmaningen kan verder onbesproken blijven, omdat Elmar geen vergoeding voor buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft verzocht.
3.4 [
gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van het Elmar, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 100,-- aan verschotten en Afl. 1.000,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van liquidatietarief 3, ad Afl. 500,-- per punt).

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-veroordeelt [gedaagde] om aan Elmar te betalen Afl. 8.262,84, te vermeerderen met wettelijke rente gerekend vanaf 11 juli 2018 tot aan de algehele voldoening;
-veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Elmar, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 100,-- aan verschotten en Afl. 1.000,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 4 november 2020 in aanwezigheid van de griffier.