In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 24 november 2020 een beschikking gegeven in de zaak tussen de moeder en de vader van een minderjarige. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M. Malmberg, heeft de vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. G.L. Griffith, verzocht om een maandelijkse bijdrage van Afl. 1.050,- voor de verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind, geboren in 2010. De vader heeft echter verweer gevoerd en verklaard dat hij slechts in staat is Afl. 300,- per maand te betalen.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 17 juni 2020 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 13 oktober 2020. Tijdens deze zitting zijn financiële stukken overgelegd door de moeder. Het gerecht heeft vastgesteld dat ouders verplicht zijn om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen, en dat deze bijdrage moet worden vastgesteld op basis van de draagkracht van beide ouders.
Na beoordeling van de financiële situatie van de vader, concludeerde het gerecht dat zijn draagkracht niet meer dan Afl. 300,- per maand bedraagt. De kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige zijn vastgesteld op Afl. 900,- per maand, waarbij rekening is gehouden met extra kosten voor opvang en transport. De vader is veroordeeld tot betaling van Afl. 300,- per maand, met ingang van 1 december 2020. Beide ouders zijn toestemming verleend om kosteloos te procederen, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.