ECLI:NL:OGEAA:2020:516

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
24 november 2020
Publicatiedatum
11 december 2020
Zaaknummer
AUA202001450
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen ouders van minderjarige met verzoek om kinderalimentatie

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 24 november 2020 een beschikking gegeven in de zaak tussen de moeder en de vader van een minderjarige. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M.M. Malmberg, heeft de vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. G.L. Griffith, verzocht om een maandelijkse bijdrage van Afl. 1.050,- voor de verzorging en opvoeding van hun minderjarige kind, geboren in 2010. De vader heeft echter verweer gevoerd en verklaard dat hij slechts in staat is Afl. 300,- per maand te betalen.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 17 juni 2020 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 13 oktober 2020. Tijdens deze zitting zijn financiële stukken overgelegd door de moeder. Het gerecht heeft vastgesteld dat ouders verplicht zijn om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen, en dat deze bijdrage moet worden vastgesteld op basis van de draagkracht van beide ouders.

Na beoordeling van de financiële situatie van de vader, concludeerde het gerecht dat zijn draagkracht niet meer dan Afl. 300,- per maand bedraagt. De kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige zijn vastgesteld op Afl. 900,- per maand, waarbij rekening is gehouden met extra kosten voor opvang en transport. De vader is veroordeeld tot betaling van Afl. 300,- per maand, met ingang van 1 december 2020. Beide ouders zijn toestemming verleend om kosteloos te procederen, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Beschikking van 24 november 2020

behorend bij AUA202001450 EJ
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
[Naam verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. M.M. Malmberg,
en:
[Naam verweerder],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 17 juni 2020,
  • de mail van 12 oktober 2020 met producties zijdens de vader,
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 13 oktober 2020, in aanwezigheid van de moeder in persoon en bijgestaan door zijn gemachtigde en de vader in persoon en bijgestaan door zijn gemachtigde,
  • de ter zitting van 13 oktober 2020 overgelegde financiële stukken zijdens de moeder.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

De thans nog minderjarige [naam minderjarige] (hierna: de minderjarige) is op [geboortedatum] 2010 in Aruba geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder. De minderjarige is erkend door de vader.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader om ten behoeve van de verzorging en opvoeding van de minderjarige met ingang van 17 juni 2020 een bedrag van Afl. 1.050,- per maand te betalen. Daartoe wordt gesteld dat de vader voldoende draagkrachtig is.
3.2
De vader voert draagkrachtverweer en verklaart bereid en in staat te zijn een bedrag van Afl. 300,- per maand te betalen aan kinderalimentatie.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
De kosten van verzorging en opvoeding
4.3
Bij het vaststellen van de kosten van verzorging en opvoeding hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,- per maand bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarigen in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,- (zoals noodzakelijke kosten voor transport en opvang).
4.4
Het gerecht zal rekening houden met de post “opvang” ad Afl. 250,- en de post “transport” ad Afl. 200,- per maand, nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt door de moeder. Gelet op het vorenstaande kunnen de kosten van de minderjarige worden vastgesteld op Afl. 900,- per maand.
De draagkracht van de vader
4.5
Het gerecht acht voldoende aannemelijk gemaakt dat de draagkracht van de vader de Afl. 300,= per maand - die hij bereid is te betalen aan kinderalimentatie - niet te boven gaat. Dat de vader voldoende inkomsten heeft om meer dan voornoemd bedrag te betalen is niet aannemelijk geworden. Deze kinderbijdrage acht het gerecht thans in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. Het verzoek van de moeder zal tot dat bedrag worden toegewezen.
De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 december 2020.
4.6
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen zal aan zowel de moeder als de vader toestemming worden verleend om kosteloos te mogen procederen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent de moeder toestemming om in deze zaak kosteloos te mogen procederen,
verleent de vader toestemming om in deze zaak kosteloos te mogen procederen,
bepaalt de bijdrage van [verweerder] in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] geboren op [geboortedatum] 2010 in Aruba, op Afl. 300,- per maand, met ingang van 1 december 2020, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, ter zitting van 24 november 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.