ECLI:NL:OGEAA:2020:517
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Civiele procedure over schuldvordering tussen Island Finance Aruba N.V. en gedaagde
In deze civiele procedure, aangespannen door de naamloze vennootschap Island Finance Aruba N.V. tegen een gedaagde, is de kern van de zaak een schuldvordering die voortvloeit uit een overeenkomst van verbruikleen. De overeenkomst, die op 20 januari 2016 werd gesloten, hield in dat de gedaagde een bedrag van Afl. 13.794,69 ter leen ontving van Island Finance, met de verplichting om Afl. 25.521,60 in 60 maandelijkse termijnen terug te betalen. Na meerdere betalingsachterstanden heeft Island Finance op 13 november 2018 de gedaagde geïnformeerd over de openstaande vordering van Afl. 11.613,42, vermeerderd met rente en incassokosten.
De vordering van Island Finance, die na wijziging van eis uitvoerbaar bij voorraad werd verzocht, omvatte een bedrag van Afl. 11.394,60, vermeerderd met een gematigde rente van 27% per jaar vanaf 30 september 2018. De gedaagde heeft de hoogte van de gevorderde hoofdsom betwist, maar erkende dat hij nog geld verschuldigd was aan Island Finance. Het Gerecht heeft vastgesteld dat de gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn verweer te onderbouwen, en dat de door hem gestelde betalingen niet alle op de lening zijn afgelost.
Uiteindelijk heeft het Gerecht geoordeeld dat de gedaagde tot betaling van het gevorderde bedrag moet worden veroordeeld, met inachtneming van een recente betaling van Afl. 2.000,- die door de gedaagde is gedaan. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn afgewezen, omdat niet is aangetoond dat deze daadwerkelijk zijn gemaakt. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten, aangezien hij grotendeels in het ongelijk is gesteld. Het vonnis is uitgesproken op 2 december 2020 door mr. M.E.B. de Haseth.