ECLI:NL:OGEAA:2020:520
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Vordering tot oproeping in vrijwaring toegewezen
In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 2 december 2020 een vonnis uitgesproken in een incident tot vrijwaring. De eiseres in de hoofdzaak, aangeduid als [eiser], heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, aangeduid als [gedaagde], die op haar beurt een verzoek tot oproeping in vrijwaring heeft ingediend tegen een derde partij, aangeduid als [waarborg]. De gedaagde stelt dat zij een geldleningsovereenkomst heeft gesloten met de dochter van de eiser, maar dat deze overeenkomst ten behoeve van de waarborg was. De gedaagde verzoekt om de waarborg op te roepen, zodat deze kan worden veroordeeld tot het dragen van de gevolgen van een eventuele veroordeling in de hoofdzaak.
De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat voor toewijzing van de vordering tot oproeping in vrijwaring voldoende is dat de waarborg verplicht is om de nadelige gevolgen van een veroordeling van de gewaarborgde in de hoofdzaak te dragen. De rechter heeft echter geconcludeerd dat er niet voldaan is aan dit criterium, omdat de verplichting van de waarborg om aan de gedaagde terug te betalen niet afhankelijk is van de uitkomst van de hoofdzaak. Daarom is de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring afgewezen.
De rechter heeft de gedaagde in de proceskosten van het incident veroordeeld en de zaak naar de rolzitting van 13 januari 2021 verwezen voor conclusie van dupliek in de hoofdzaak. Het vonnis is uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.