Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
in conventie
3.DE BEOORDELING
in conventie en in reconventie
4.DE UITSPRAAK
maandag 1 februari 2021 om 10.00 uurin zaal B van het in Aruba te J.G. Emanstraat nr. 51 gelegen gerechtsgebouw;
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele zaak, uitgesproken door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 2 december 2020, betreft het de verdeling van het nog onverdeelde deel van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap tussen de partijen, die op 15 december 1995 met elkaar zijn gehuwd. De echtscheiding werd uitgesproken op 28 november 2016, en de verdeling van de gemeenschap werd gelast. De eiseres, vertegenwoordigd door mr. M.M. Malmberg, vorderde de verdeling van de gemeenschap, terwijl de gedaagde, vertegenwoordigd door mr. G.L. Griffith, verweer voerde en ook reconventionele vorderingen indiende. De procedure omvatte verschillende conclusies en een comparitie van partijen, waarbij de rechter de zaak overnam van een collega die niet langer aan het Gerecht verbonden was. De rechter verleende aan de eiseres verlof tot kosteloos procederen, gezien haar financiële situatie. De uitspraak bevatte gedetailleerde overwegingen over de verdeling van diverse vermogensbestanddelen, waaronder de netto verkoopopbrengst van de voormalige echtelijke woning, voertuigen, een eenmanszaak en andere activa. De rechter oordeelde dat de gedaagde een gebruiksvergoeding verschuldigd was aan de eiseres voor het gebruik van de woning na de echtscheiding. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling, waarbij partijen werden uitgenodigd voor een comparitie om nadere inlichtingen te verstrekken en een minnelijke regeling te treffen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige en eerlijke verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap, rekening houdend met de belangen van beide partijen.