ECLI:NL:OGEAA:2020:541

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 december 2020
Publicatiedatum
21 december 2020
Zaaknummer
AUA202001815
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring voor recht omtrent ouderlijk gezag over minderjarige

In deze zaak heeft de vader, wonende in Aruba, verzocht om een verklaring voor recht dat hij het ouderlijk gezag over zijn minderjarige dochter, geboren in Haïti, draagt. De moeder, woonachtig in Haïti, is niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij daartoe was opgeroepen. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 11 september 2014 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 oktober 2020 was de vader aanwezig, terwijl de moeder afwezig was. De Voogdijraad was vertegenwoordigd door mevrouw A. Emmanuel.

De feiten tonen aan dat de vader de minderjarige heeft erkend en dat er een overeenkomst is tussen de ouders, waarbij de moeder haar verantwoordelijkheden heeft overgedragen aan de vader. De DIMAS had eerder de tijdelijke verblijfsvergunning van de minderjarige afgewezen, omdat er geen rechterlijke beschikking was die het ouderlijk gezag aan de vader toevertrouwde. De vader verzocht om wijziging van het gezag, gebaseerd op artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek van Aruba.

Het gerecht oordeelde dat er geen wijziging van omstandigheden was die het gezamenlijk gezag zou beëindigen. De moeder woont in Haïti, maar heeft de vader gemachtigd om voor de minderjarige te zorgen. Het gerecht concludeerde dat de vader samen met de moeder ouderlijk gezag heeft en dat de vader voldoet aan de eisen voor het ouderlijk gezag. Daarom verklaarde het gerecht voor recht dat de vader het ouderlijk gezag over de minderjarige heeft.

Uitspraak

Beschikking van 8 december 2020
behorend bij EJ. nr. AUA202001815
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[naam vader],
wonende in Aruba, te [adres],
VERZOEKER, hierna: de vader,
procederende in persoon.
Belanghebbenden:
[naam moeder],hierna de moeder, woonplaats in Haïti,
[naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Haïti, de minderjarige,
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,hierna: de ambtenaar, gemachtigde: mr. A. Els.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 11 september 2014,
  • het verhoor van de minderjarige dochter op 26 oktober 2020,
  • de mondelinge behandeling van 27 oktober 2020, waaruit blijkt dat zijn verschenen de vader in persoon. De moeder is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen. Namens de Voogdijraad was aanwezig mevrouw A. Emmanuel.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Blijkens de gelegaliseerde geboorteakte uit het Nationaal archief van de Republiek Haïti blijkt dat de vader de minderjarige heeft erkend en daardoor is hij een wettige vader.
2.2
Gelet op het bepaalde in artikel 1:252 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kunnen ouders die niet met elkaar zijn gehuwd gezamenlijk het gezag uitoefenen op hun eensluidend verzoek. Ouders hebben het gezamenlijk gezag over de minderjarige.
2.2
Bij machtiging van moeder bij Notaris te Croix-des-Bouquets te Haïti, van 12 januari 2018, de overeenkomst tussen verzoeker en [naam moeder], als ouders van de minderjarige [naam minderjarige], geboren [geboortedatum] in Haïti, waarbij de moeder de volledige verantwoordelijkheid over en de zorg voor de minderjarige heeft overgedragen aan de vader, de verzoeker.
2.3
Bij afwijzende beschikking van 22 juni 2020 van DIMAS, waarbij de tijdelijke verblijfsvergunning van de minderjarige is afgewezen, blijkende dat de verzoeker niet voldoet aan de voorwaarden en toelatingseisen voor de vergunning. Aldus de DIMAS ontbreekt een rechterlijke beschikking waarbij het ouderlijke gezag aan de vader wordt toevertrouwd.

3.HET VERZOEK

Het verzoek, zo begrijpt het gerecht, dat strekt tot verklaren voor recht dat de vader ouderlijke gezag heeft over de minderjarige dochter en/of wijziging van het gezag in die zin dat de vader voortaan alleen met het gezag over de minderjarige wordt belast, is gebaseerd op artikel 1:253n van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW).

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge dit artikel kan de rechter op verzoek van de niet met elkaar gehuwde ouders of een van hen het gezamenlijk gezag beëindigen, indien nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of bij het nemen van de desbetreffende beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Het moet hierbij gaan om een zodanige verandering van de situatie, dat het niet langer in het belang van het kind is de bestaande gezagsuitoefening te handhaven. Alsdan bepaalt de rechter, aan wie van de ouders voortaan het gezag over ieder der minderjarige kinderen toekomt. Beslissend zal zijn wiens gezag over het kind de rechter het meeste in het belang van het kind oordeelt.
4.2
Het gerecht is van oordeel dat geen sprake is van een wijziging van omstandigheden in bovenbedoelde zin. De moeder woont in Haïti. De minderjarige heeft contact met moeder. De moeder heeft via notaris een volledige machtiging verleend aan de vader voor de volledige verzorging van de minderjarige wonende op Aruba. Voorts is het gerecht van oordeel dat de verdere omstandigheden rondom de verblijfvergunning geen reden moet zijn dat de moeder alleen daardoor haar gezag over de minderjarige moet verliezen, gezien zij meewerkt om een volledige machtiging aan vader te verlenen om alles voor de minderjarige hier in Aruba te regelen. Het gerecht overweegt tevens daartoe als volgt.
4.3
Voor gezamenlijk gezag is vereist dat de ouders in staat zijn tot een behoorlijke gezamenlijke gezagsuitoefening en beslissingen van enig belang over hun kind in gezamenlijk overleg kunnen nemen, althans tenminste in staat zijn vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond het kind kunnen voordoen, zodanig dat het kind niet klem of verloren raakt tussen de ouders. Een en ander vereist een minimaal vermogen tot positieve communicatie tussen de ouders. In dit geval is er geen sprake hiervan. Partijen kunnen communiceren en gezamenlijk gezagsbeslissingen nemen over de minderjarige.
4.4
Met betrekking tot afgifte van een verklaring ter zake van voornoemde machtiging het volgende. De DIMAS heeft een afwijzende beschikking afgegeven met motivering dat de vader niet voldoet aan de voorwaarde en toelatingseisen van de vergunning. Er ontbreekt een rechterlijke beslissing dat ouderlijke gezag aan de vader wordt toevertrouwd, aldus de DIMAS. Het gerecht overweegt dat de DIMAS ten onrechte aangeeft dat de vader niet aan de eisen voldoet. De vader heeft mede-ouderlijke gezag samen met moeder over de minderjarige. De moeder heeft aan de vader via de Notaris in Haïti een gewaarmerkte volledige machtiging gegeven voor de verzorging van de minderjarige hier op Aruba. Hiermede is aan de eisen voldaan dat de vader over het ouderlijke gezag heeft. Het gerecht verklaart daarom voor recht dat de vader ouderlijk gezag heeft.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verklaart voor recht dat [naam vader], het ouderlijke gezag draagt over [naam minderjarige], geboren [geboortedatum] in Haïti.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M.J. Keltjens, rechter in dit gerecht en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van dinsdag 8 december 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.