ECLI:NL:OGEAA:2020:563
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Civiele procedure over huurachterstand en schuldbekentenis met dwingend bewijs
In deze civiele procedure, aangespannen door eiser [eiser] tegen gedaagde [gedaagde], staat de huurachterstand centraal. Gedaagde huurde van juni 2013 tot september 2014 een woning van eiser. In 2014 vorderde eiser in kort geding ontruiming van de woning en betaling van achterstallige huur. Gedaagde ondertekende op 30 september 2014 een schuldbekentenis, waarin zij een bedrag van Afl. 12.754,52 verschuldigd verklaarde, met een betalingsverplichting die uiterlijk op 31 maart 2015 voldaan moest zijn. Eiser sommeerden gedaagde meerdere keren om de achterstand te voldoen, maar zonder resultaat. Eiser legde op 2 oktober 2019 conservatoir beslag op het salaris van gedaagde.
In de procedure vorderde eiser betaling van Afl. 26.146,79, vermeerderd met rente en kosten. Gedaagde betwistte de hoogte van de vordering en stelde dat de schuldbekentenis niet rechtsgeldig was, omdat eiser deze niet had ondertekend. Het gerecht oordeelde dat de schuldbekentenis dwingend bewijs opleverde, omdat deze was voorzien van een handgeschreven goedschrift van gedaagde. Het verweer van gedaagde werd verworpen, en het gerecht concludeerde dat de hoofdsom van Afl. 12.498,52 toewijsbaar was, vermeerderd met contractuele rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak werd gedaan door mr. J.J. Verhoeven op 16 december 2020, en de veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad.