Uitspraak
[eiseres1],
[eiseres2],
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak vorderden eiseressen, deelgenoten in de nalatenschap van de heer [overledene], ontruiming van een perceel dat door de naamloze vennootschap Scarlet was gehuurd. Scarlet had haar bedrijfsactiviteiten gestaakt en betaalde al geruime tijd geen huur. Eiseressen sommeerden Scarlet om het perceel te ontruimen en de huurachterstand te voldoen, maar Scarlet voldeed hier niet aan. De eiseressen vorderden in kort geding dat Scarlet het perceel met alle daarop aanwezige goederen, inclusief drie telecommunicatiemasten, zou ontruimen binnen 24 uur na het vonnis. Daarnaast vroegen zij een voorschot op de achterstallige huurpenningen en toestemming om de onbeheerd achtergelaten masten te verkopen.
De rechter oordeelde dat Scarlet behoorlijk was opgeroepen voor de mondelinge behandelingen, maar niet verschenen was. Hierdoor werd verstek verleend. De rechter achtte het aannemelijk dat Scarlet in de bodemprocedure zou worden veroordeeld tot ontruiming en betaling van de huurachterstand. De vordering tot ontruiming werd toegewezen, evenals de vordering tot betaling van de huurachterstand van Afl. 19.200,00, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente.
Tevens werd Scarlet veroordeeld om te gedogen dat de erven de onbeheerd achtergelaten masten verkochten. De rechter oordeelde dat de erven bevoegd waren om de masten te verkopen, aangezien deze op grond van de huurovereenkomst eigendom van de erven waren geworden. Scarlet werd ook veroordeeld in de proceskosten van de eiseressen. Het vonnis werd uitgesproken door mr. J.J. Verhoeven op 16 december 2020.