ECLI:NL:OGEAA:2020:592

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 februari 2020
Publicatiedatum
26 augustus 2022
Zaaknummer
AR AUA201903435
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incidentele provisionele vordering tot het verkrijgen van erfpacht en verbod tot vervreemding door het Land Aruba

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres een incidentele vordering ingediend met betrekking tot een recht van eerste optie op een perceel grond dat zij huurt van het Land Aruba. De overeenkomst tussen partijen dateert van 1 september 1994, waarbij eiseres het recht van eerste optie is verleend om het perceel in erfpacht te verkrijgen. Eiseres verzocht het Gerecht om te verklaren dat zij het perceel in eigendom heeft verkregen, dan wel het Land te bevelen om het perceel in erfpacht aan haar uit te geven. Daarnaast vroeg zij om een voorlopige voorziening die het Land verbiedt om het recht van erfpacht op het perceel te vervreemden of te bezwaren gedurende de procedure.

Het Land heeft verweer gevoerd en de vordering afgewezen. Het Gerecht heeft in het incident geoordeeld dat de beslissing voorlopig van aard is en niet bindend in de hoofdzaak. Het Gerecht heeft besloten om een voorlopige voorziening te treffen, waarbij het Land wordt verboden om het recht van erfpacht op het perceel te vervreemden of te bezwaren totdat er in de hoofdzaak een vonnis wordt gewezen. De beslissing over de proceskosten in het incident wordt aangehouden tot de hoofdzaak.

De hoofdzaak zal verder worden behandeld met een comparitie, waarbij partijen in persoon moeten verschijnen om te bespreken of een minnelijke regeling mogelijk is. Het Gerecht heeft aangegeven dat als een partij niet verschijnt, dit gevolgen kan hebben voor die partij. De comparitie is gepland voor 20 maart 2020, waar partijen in persoon of vertegenwoordigd door een bevoegde persoon aanwezig moeten zijn. Het vonnis is uitgesproken op 12 februari 2020 door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit Gerecht.

Uitspraak

Vonnis van 12 februari 2020
Behorend bij AUA201903435
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het incident in de zaak van:
[Eiseres],
te Aruba,
hierna te noemen: [eiseres],
procederend in persoon,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
LAND ARUBA,
te Aruba,
hierna te noemen: het Land,
gemachtigde: mr. M.P. Jansen (DWJZ).

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het inleidend verzoekschrift met producties, tevens inhoudende een incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening;
- de conclusie van antwoord met producties.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis in het incident en rolbeschikking in de hoofdzaak.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen hebben een overeenkomst gesloten waarbij [eiseres] de woning op het perceel [adres] te Aruba (hierna: het perceel) met ingang van 1 september 1994 huurt van het Land. Partijen zijn daarbij ook overeengekomen dat aan [eiseres] het recht van eerste optie wordt verleend tot het verkrijgen van het perceel in erfpacht.

3.DE VERZOEKEN EN HET VERWEER

3.1
Het verzoek in de hoofdzaak strekt er onder meer toe dat het Gerecht voor recht verklaart dat [eiseres] het perceel in eigendom heeft verkregen dan wel het Land beveelt om het perceel in erfpacht aan haar uit te geven.
Het verzoek in het incident strekt ertoe het Land te verbieden het recht van erfpacht op het perceel hangende de procedure in de hoofdzaak te vervreemden dan wel te bezwaren.
3.2
Het Land voert verweer, strekkende tot afwijzing van de vordering.

4.DE BEOORDELING

In het incident
4.1
Het Gerecht stelt voorop dat het oordeel in het incident een voorlopig karakter heeft en niet bindend is in de hoofdzaak. Teneinde de behandeling van en de beslissing op de vordering in de hoofdzaak op zinvolle wijze te kunnen laten plaatsvinden, en na afweging van de belangen van partijen, zal het Gerecht de in de beslissing op te nemen ordemaatregel als voorlopige voorziening treffen.
4.2
De beslissing over de proceskosten van dit incident wordt aangehouden tot in de hoofdzaak wordt beslist.
In de hoofdzaak
4.3
Het gerecht heeft kennisgenomen van de gedingstukken en vindt het zinvol om inlichtingen te krijgen en/of met partijen te bespreken of een minnelijke regeling van (een deel van) het geschil mogelijk is. Daarom zal hierna een comparitie gelast worden, waarop [eiseres] in persoon en het Land deugdelijk vertegenwoordigd moeten komen.
4.4
Als een partij niet komt kan het gerecht daaraan het gevolg verbinden – ook in het nadeel van die partij – dat het gerecht passend vindt.
4.5
De partij die zich bij de comparitie op schriftelijke (bewijs)stukken wil beroepen, moet die stukken op de derde (de voor-voorlaatste) werkdag voor de dag van de zitting in fotokopie aan zijn wederpartij en aan het gerecht over te leggen.
4.6
Voor de comparitie wordt in beginsel één uur uitgetrokken. Partijen kunnen hun zaak ter comparitie vijf minuten bepleiten. Als een partij de vastgestelde spreektijd overschrijdt, kan de rechter haar het woord ontnemen.
4.7
De partij die is verhinderd om op de hierna te bepalen datum en tijdstip op de zitting te komen, moet binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis per brief aan de rechter een verzoek om uitstel indienen. Bij het verzoek om uitstel moeten ook de verhinderdata worden opgegeven van alle partijen en hun gemachtigden gedurende de drie komende maanden. Indien niet binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis om uitstel is verzocht, zal nog slechts uitstel worden verleend in geval van overmacht. In dat geval moet de partij die wegens overmacht is verhinderd te verschijnen, onmiddellijk na het intreden van die overmacht per brief aan de rechter een gemotiveerd verzoek om uitstel doen.
4.8
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.DE UITSPRAAK:

De rechter in dit Gerecht:
in het incident:
verbiedt het Land om het recht van erfpacht op het perceel, plaatselijk bekend [adres] te Aruba, te vervreemden dan wel te bezwaren totdat in de hoofdzaak vonnis wordt gewezen;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
houdt iedere verdere beslissing aan;
in de hoofdzaak:
beveelt een verschijning van partijen (comparitie), voor het geven van inlichtingen en om te bespreken of het geschil op een andere manier kan worden opgelost dan door voort te procederen, op de terechtzitting van mr. M.E.B. de Haseth in het gerechtsgebouw aan de J.G. Emanstraat 51 te Oranjestad, Aruba op
vrijdag 20 maart 2020om
14.00 uur;
bepaalt dat de partijen dan in persoon, rechtspersonen vertegenwoordigd door een statutaire directeur of een gevolmachtigde die inhoudelijk van de zaak op de hoogte is en die volledig bevoegd is om een vaststellingsovereenkomst te sluiten, aanwezig moeten zijn;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit Gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 12 februari 2020 in aanwezigheid van de griffier.