Uitspraak
LAND ARUBA,
te Aruba,
hierna te noemen: het Land,
gemachtigde: mr. M.P. Jansen (DWJZ).
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.DE VERZOEKEN EN HET VERWEER
4.DE BEOORDELING
5.DE UITSPRAAK:
vrijdag 20 maart 2020om
14.00 uur;
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres een incidentele vordering ingediend met betrekking tot een recht van eerste optie op een perceel grond dat zij huurt van het Land Aruba. De overeenkomst tussen partijen dateert van 1 september 1994, waarbij eiseres het recht van eerste optie is verleend om het perceel in erfpacht te verkrijgen. Eiseres verzocht het Gerecht om te verklaren dat zij het perceel in eigendom heeft verkregen, dan wel het Land te bevelen om het perceel in erfpacht aan haar uit te geven. Daarnaast vroeg zij om een voorlopige voorziening die het Land verbiedt om het recht van erfpacht op het perceel te vervreemden of te bezwaren gedurende de procedure.
Het Land heeft verweer gevoerd en de vordering afgewezen. Het Gerecht heeft in het incident geoordeeld dat de beslissing voorlopig van aard is en niet bindend in de hoofdzaak. Het Gerecht heeft besloten om een voorlopige voorziening te treffen, waarbij het Land wordt verboden om het recht van erfpacht op het perceel te vervreemden of te bezwaren totdat er in de hoofdzaak een vonnis wordt gewezen. De beslissing over de proceskosten in het incident wordt aangehouden tot de hoofdzaak.
De hoofdzaak zal verder worden behandeld met een comparitie, waarbij partijen in persoon moeten verschijnen om te bespreken of een minnelijke regeling mogelijk is. Het Gerecht heeft aangegeven dat als een partij niet verschijnt, dit gevolgen kan hebben voor die partij. De comparitie is gepland voor 20 maart 2020, waar partijen in persoon of vertegenwoordigd door een bevoegde persoon aanwezig moeten zijn. Het vonnis is uitgesproken op 12 februari 2020 door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit Gerecht.