In de zaak tussen de verzoekster, de moeder, en de verweerder, de man, heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 18 februari 2020 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure betreffende het omgangsrecht. De verzoekster is vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. E.M.J. Cafarzuza, terwijl de verweerder wordt bijgestaan door zijn advocaat, mr. G.L. Griffith. De zaak betreft een verzoek om omgangsrecht, waarbij partijen geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over de wijze waarop de man dit recht zal uitoefenen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 3 december 2019, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn beide partijen verschenen met hun gemachtigden. Tevens heeft er een minderjarigenverhoor plaatsgevonden op 6 januari 2020. Gezien de omstandigheden en de gesprekken die tijdens deze zittingen zijn gevoerd, heeft het gerecht besloten dat een onderzoek door de Voogdijraad naar de sociale omstandigheden van partijen noodzakelijk is. Dit onderzoek moet antwoord geven op de vraag of en op welke wijze het omgangsrecht van de man ingevuld kan worden.
De beslissing van het gerecht houdt in dat de Voogdijraad wordt verzocht om een rapport op te stellen over de sociale omstandigheden van de betrokken partijen. De zaak is vervolgens aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de rolzitting is gepland op dinsdag 19 mei 2020 om 8.30 uur, waar het rapport van de Voogdijraad zal worden besproken. Tot die tijd blijft iedere verdere beslissing aangehouden.