ECLI:NL:OGEAA:2020:74

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 februari 2020
Publicatiedatum
5 maart 2020
Zaaknummer
AUA201902855
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voogdijvoorziening in verband met overleden vader

Op 18 februari 2020 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in een zaak betreffende voogdijvoorziening. De verzoekster, die in Aruba woont, heeft een verzoek ingediend om belast te worden met de voogdij over haar minderjarige kind, [naam minderjarige 1], en haar meerderjarige kind, [naam meerderjarige 2]. De vader van de minderjarige, wijlen [naam vader], is op 6 februari 2019 overleden, en de moeders van de kinderen wonen in Haïti en kunnen de zorg niet op zich nemen. De procedure omvatte een verzoekschrift dat op 23 augustus 2019 is ingediend, een minderjarigenverhoor op 2 december 2019, en een mondelinge behandeling op 3 december 2019. Tijdens de behandeling zijn de moeders niet verschenen en hebben zij geen verweerschrift ingediend.

De rechter heeft vastgesteld dat het gezag van de moeder van [naam minderjarige 1] is geschorst, omdat zij in Haïti woont en geen contact heeft met de minderjarige. Verzoekster heeft ter zitting aangevoerd dat zij de voogdij nodig heeft om een verblijfsvergunning voor de minderjarige te verkrijgen. De rechter heeft geoordeeld dat verzoekster de voogdij over [naam minderjarige 1] kan krijgen, omdat zij de minderjarige verzorgt en opvoedt. Het verzoek om voogdij over [naam meerderjarige 2] is afgewezen, omdat deze inmiddels meerderjarig is.

De beschikking verleent verzoekster toestemming om kosteloos te procederen en verklaart haar niet-ontvankelijk in het verzoek om voogdij over [naam meerderjarige 2]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders verzochte is afgewezen. Deze beschikking is gegeven door rechter mr. J.J. Verhoeven in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 18 februari 2020
Behorend bij EJ nr. AUA201902855
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[verzoekster],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock.
Belanghebbenden:
1. [naam minderjarige 1]geboren op [geboortedatum] in Haïti,
de minderjarige,
2. [naam meerderjarige 2]geboren op [geboortedatum] in Haïti,
3. [naam moeder 1]de moeder van [naam minderjarige 1],
4. [naam moeder 2]de moeder van [naam meerderjarige 2].

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 23 augustus 2019;
  • het minderjarigenverhoor van 2 december 2019;
  • de mondelinge behandeling van 3 december 2019, waaruit blijkt dat zijn verschenen de verzoekster in persoon bijgestaan door haar gemachtigde
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Bij beschikking van dit gerecht van 1 juli 2014 (EJ 3378 van 2013) is de vader van de minderjarige, wijlen [naam vader], samen met de moeders belast met het ouderlijk gezag over hun kinderen.
2.2
De vader is op 6 februari 2019 in Aruba overleden en was gehuwd geweest met verzoekster.
2.3
De minderjarigen wonen bij verzoekster en worden door haar verzorgd.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het belasten van verzoekster met de voogdij over [naam minderjarige 1] en [naam meerderjarige 2]. Daartoe wordt gesteld dat er thans niemand is die juridisch met hun zorg is belast. De moeders wonen in Haïti en kunnen de zorg ook niet op zich nemen noch wensen zij dit.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzoek is gebaseerd op artikel 1:253r van het Burgerlijk Wetboek van Aruba BWA. Op basis van dit artikel is het gezag dat aan één of beide ouders toekomt geschorst gedurende de tijd waarin één of beide ouders al dan niet tijdelijk in de onmogelijkheid verkeert het gezag uit te oefenen.
4.2 [
naam meerderjarige 2] is inmiddels meerderjarig. Nu [naam meerderjarige 2] niet meer onder ouderlijk gezag staat, zal verzoekster niet-ontvankelijk worden verklaard in haar verzoek om haar als voogdes van [naam meerderjarige 2] te benoemen.
4.3
Verzoekster heeft ter onderbouwing van haar verzoek ter zitting aangevoerd dat zij ter verkrijging van een verblijfsvergunning voor de minderjarige belast dient te zijn met de voogdij over de minderjarige. Gebleken is dat de minderjarige [naam minderjarige 1] sinds haar verblijf op Aruba met verzoekster woont en feitelijk door haar wordt opgevoed en verzorgd. Nu de moeder van [naam minderjarige 1] in Haïti woont en met haar geen contact mogelijk is, verkeert zij, al dan niet tijdelijk, in de onmogelijkheid het gezag over de minderjarige uit te oefenen. Aldus is de conclusie dat het gezag van de moeder van rechtswege is geschorst.
4.4
In het gezag over de minderjarige dient dan te worden voorzien. Verzoekster heeft zich bereid verklaard de voogdij over de minderjarige op zich te nemen. Nu voor het overige niet van bezwaren daartegen is gebleken, zal het verzoek worden toegewezen.
4.5
Op grond van het overlegde bewijs van onvermogen zal aan verzoekster toestemming worden verleend tot kosteloze procedure.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
verleent aan verzoekster toestemming om in deze zaak kosteloos te mogen procederen,
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek om te worden benoemd tot voogdes over [naam meerderjarige 2],
verstaat dat het ouderlijk gezag van [naam moeder 1] over de minderjarige [naam minderjarige 1] is geschorst,
benoemt [verzoekster] tot over [naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in Haïti,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven op dinsdag, 18 februari 2020 door de rechter mr. J.J. Verhoeven in tegenwoordigheid van de griffier.