ECLI:NL:OGEAA:2020:75

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 februari 2020
Publicatiedatum
5 maart 2020
Zaaknummer
AUA201903440
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en plaatsing van minderjarigen bij grootmoeder moederszijde

Op 18 februari 2020 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [naam minderjarige 1] en [naam minderjarige 2], geboren in Aruba. De Voogdijraad heeft op 4 oktober 2019 een verzoekschrift ingediend tot ondertoezichtstelling van de minderjarigen voor de duur van één jaar, met een verzoek om plaatsing bij de grootmoeder aan moederszijde. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 december 2019 waren de vader, de voorgestelde gezinsvoogdes en de raadsonderzoeker aanwezig, terwijl de moeder niet verscheen, ondanks een behoorlijke oproeping.

De feiten tonen aan dat de ouders gezamenlijk gezag uitoefenen over de minderjarigen, maar dat de moeder kampt met financiële, psychiatrische en vermoedelijk ook drugsproblemen, en geen geschikte woning heeft. De vader heeft geen inzicht in zijn aandeel in de problematiek, en de hulpverlening voor hem komt niet van de grond. Het gerecht oordeelt dat er gronden zijn voor ondertoezichtstelling, en dat dit noodzakelijk is om de benodigde hulpverlening te starten en goede afspraken te maken over de minderjarigen.

Het gerecht heeft ook overwogen dat het in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen noodzakelijk is dat zij bij de grootmoeder moederszijde worden geplaatst, en heeft de duur van deze plaatsing beperkt tot zes maanden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de gezinsvoogdes is benoemd. Deze beslissing is genomen door rechter J.J. Verhoeven, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 18 februari 2020
behorend bij EJ nr. AUA201903440
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd,
met betrekking tot de minderjarige:
[naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in Aruba,
[naam minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in Aruba,
Belanghebbenden:
[naam moeder], de moeder,
[naam vader], de vader,
[naam gezinsvoogdes], de voorgestelde gezins.

1.DE PROCEDURE

1.1
De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 4 oktober 2019,
  • het minderjarigenverhoor van 2 december 2019,
  • de mondelinge behandeling ter zitting met gesloten deuren van 3 december 2019, waarbij zijn verschenen de vader in persoon, de voorgestelde gezinsvoogdes en mevrouw [naam raadsonderzoeker] namens de Voogdijraad. De moeder is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
1.2
De

2.DE FEITEN

Uit het huwelijk tussen de vader en de moeder zijn geboren [naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in Aruba, en [naam minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in Aruba. De ouders oefenen het gezag gezamenlijk uit.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van de minderjarigen voor de periode van één jaar. Tevens wordt de plaatsing van de minderjarigen bij de grootmoeder moederszijde verzocht.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ingevolge artikel 1:254, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan de rechter een kind onder toezicht stellen indien het zodanig opgroeit, dat het met de zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd.
4.2
Het gerecht is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat genoemde gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn en overweegt daartoe als volgt.
Op grond van het rapport van de Voogdijraad kan worden vastgesteld dat de moeder met financiële- psychiatrische- en vermoedelijk ook drugsproblemen kampt en geen passende woning heeft om de minderjarigen op te kunnen vangen. De moeder is bezig met het volgen van een opvoedingsprogramma bij de Directie Sociale Zaken. De vader heeft geen inzicht in zijn eigen aandeel in de problematiek. Gebleken is dat de hulpverlening voor de vader binnen het vrijwillig kader niet, althans onvoldoende, van de grond komt. Naar het oordeel van het gerecht is een ondertoezichtstelling, binnen welk kader de benodigde hulpverlening wordt opgestart en erop wordt toegezien dat de ouders goede afspraken maken over de minderjarige, daarom aangewezen.
4.3
Ingevolge artikel 1:263, eerste lid, BW kan de rechter het kind doen opnemen in een door hem aan te wijzen inrichting of elders dan in een inrichting indien dit in het belang van de verzorging en opvoeding noodzakelijk is. Het gerecht is van oordeel dat het in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen noodzakelijk is dat zij bij de grootmoeder moederszijde worden geplaatst. Mede gezien de toelichting die van de zijde van de Voogdijraad en de stichting Guia Mi ter zitting is gegeven, zal de duur van de plaatsing bij grootmoeder moederszijde worden beperkt tot zes maanden.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
stelt [naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in Aruba, en [naam minderjarige 2], geboren op [geboortedatum ] in Aruba, onder toezicht voor de duur van een jaar, ingaande heden,
benoemt [naam raadsonderzoeker] tot gezinsvoogdes,
beveelt de plaatsing van de minderjarigen bij de grootmoeder moederszijde, voor de duur van zes maanden ingaande heden,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven op 18 februari 2020 door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, in aanwezigheid van de griffier.