Uitspraak
1.DE PROCEDURE
- het verzoekschrift, ingediend op 3 oktober 2019;
- de mondelinge behandeling ter zitting van 3 december 2019, waar zijn verschenen, [naam medewerker] namens de Voogdijraad, de vader en de moeder in persoon.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de Voogdijraad als verzoeker opgetreden tegen de vader van de minderjarige. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 3 oktober 2019 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 3 december 2019. De minderjarige, geboren in 2008, is het kind van de vader en de moeder, die als belanghebbende is aangemerkt. De vader procedeerde in persoon, terwijl de Voogdijraad werd vertegenwoordigd door een medewerker.
Het verzoek van de Voogdijraad was gericht op het veroordelen van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 300,- voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, ingaande op 1 november 2019. De vader heeft zijn draagkracht en de kosten van de minderjarige niet betwist. De moeder heeft de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige vastgesteld op Afl. 601,38 per maand.
De rechter heeft de draagkracht van zowel de moeder als de vader beoordeeld. De moeder heeft een netto-maandloon van Afl. 1.880,66, terwijl de vader een netto-maandloon heeft van Afl. 3.129,-. Na beoordeling van de vaste lasten van beide ouders, heeft de rechter geconcludeerd dat de vader in staat is om een bijdrage te leveren aan de kosten van de minderjarige. Uiteindelijk heeft het gerecht bepaald dat de vader maandelijks Afl. 260,- moet betalen, met ingang van 1 maart 2020, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.