ECLI:NL:OGEAA:2020:79

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
18 februari 2020
Publicatiedatum
6 maart 2020
Zaaknummer
AUA201903413
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de vader betreffende de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de Voogdijraad als verzoeker opgetreden tegen de vader van de minderjarige. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 3 oktober 2019 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 3 december 2019. De minderjarige, geboren in 2008, is het kind van de vader en de moeder, die als belanghebbende is aangemerkt. De vader procedeerde in persoon, terwijl de Voogdijraad werd vertegenwoordigd door een medewerker.

Het verzoek van de Voogdijraad was gericht op het veroordelen van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 300,- voor de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige, ingaande op 1 november 2019. De vader heeft zijn draagkracht en de kosten van de minderjarige niet betwist. De moeder heeft de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige vastgesteld op Afl. 601,38 per maand.

De rechter heeft de draagkracht van zowel de moeder als de vader beoordeeld. De moeder heeft een netto-maandloon van Afl. 1.880,66, terwijl de vader een netto-maandloon heeft van Afl. 3.129,-. Na beoordeling van de vaste lasten van beide ouders, heeft de rechter geconcludeerd dat de vader in staat is om een bijdrage te leveren aan de kosten van de minderjarige. Uiteindelijk heeft het gerecht bepaald dat de vader maandelijks Afl. 260,- moet betalen, met ingang van 1 maart 2020, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Beschikking van 18 februari 2020
behorend bij EJ nr. AUA201903413
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
DE VOOGDIJRAAD,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
en
[Naam verweerder],
wonende in Aruba, [Adres],
VERWEERDER, hierna te noemen de vader,
procederende in persoon.
Belanghebbende:
[Naam belanghebbende], de moeder.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 3 oktober 2019;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 3 december 2019, waar zijn verschenen, [naam medewerker] namens de Voogdijraad, de vader en de moeder in persoon.
De uitspraak is

2.DE FEITEN

De thans nog minderjarige [naam minderjarige] (hierna: de minderjarige) is op [geboortedatum] 2008 in Aruba geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 300,- ingaande 1 november 2019 als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige. Daartoe wordt aangevoerd dat de vader voldoende inkomen uit arbeid geniet.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
4.3
De kosten van verzorging en opvoeding
4.3.1
De moeder heeft de kosten van de minderjarige bepaald op Afl. 601,38. De vader heeft deze kosten niet weersproken, zodat het gerecht ervan uit zal gaan dat de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen maandelijks Afl. 601,38 bedragen.
4.4
De draagkracht van de moeder
4.4.1
Uit de door de moeder overgelegde loonstroken blijkt dat zij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 1.880,66. Volgens het overzicht van de moeder bedragen de totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de moeder Afl. 1.274,61. De vader heeft deze kosten niet weersproken, zodat het gerecht van deze kosten uitgaat. Uit het vorenstaande volgt dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van Afl. 606,05, waarmee zij aan haar verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige dient te voldoen.
4.5
De draagkracht van de vader
4.5.1
Uit de door de vader overgelegde loonstroken blijkt dat hij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 3.129,-.
4.5.2
Wat betreft de lasten van de vader gaat het gerecht ervan uit dat hij een bedrag van minimaal Afl. 1.000,- per maand nodig heeft om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien nu hij samenwonend is en zijn werkende partner geacht wordt in de kosten van levensonderhoud bij te dragen. In dit bedrag zitten begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoonaansluiting en van autogebruik, zodat met de door de vader opgevoerde daadwerkelijke kosten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Het gerecht zal verder rekening houden met de posten auto lening CMB ad Afl. 470,-, Crown ad Afl. 270,-, huur ad Afl. 400,- en Island Finance ad Afl. 525,-, nu de noodzaak van deze kosten voldoende aannemelijk is gemaakt. De overige (niet betwiste) opgevoerde lasten wordt de vader geacht te betalen uit voornoemd forfaitair in aanmerking te nemen bedrag van Afl. 1.000,-.
4.5.3
De t in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaalafgerond Afl. 2.665,-.
4.5.4
Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 3.129 - Afl. 2.665 =) Afl. 464,-, waarmee hij aan zijn verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige dient te voldoen.
4.6
Gelet op wat partijen hebben aangevoerd, hun draagkracht en op de behoefte van de minderjarige acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 260,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 maart 2020.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de door de vader [naam verweerder] met ingang van 1 maart 2020 maandelijks te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [Naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2008 in Aruba, op een bedrag van Afl. 260,- per maand, bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 18 februari 2020 in aanwezigheid van de griffier.