Op 18 februari 2020 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een tussenbeschikking gegeven in een civiele zaak betreffende de erkenning van een minderjarige. De man, verzoeker, heeft verzocht om toestemming om de minderjarige te erkennen, gezamenlijk met de moeder belast te worden met het ouderlijk gezag en een omgangsregeling te verkrijgen. De minderjarige is geboren tijdens de relatie tussen de man en de moeder, maar alleen het moederschap is juridisch vastgesteld. De procedure is gestart met een verzoekschrift op 7 oktober 2019, gevolgd door een mondelinge behandeling op 3 december 2019.
De rechter heeft vastgesteld dat voor de toewijzing van het verzoek tot erkenning de man de biologische vader van de minderjarige moet zijn. Dit kan worden vastgesteld door middel van DNA-onderzoek, dat door een erkend laboratorium moet worden uitgevoerd. De man zal de kosten van dit onderzoek voorschieten. De Voogdijraad is benoemd als bijzondere curator voor de minderjarige, zoals vereist in zaken van afstamming volgens het Burgerlijk Wetboek van Aruba. De beslissing over het ouderlijk gezag en de omgangsregeling is aangehouden totdat het DNA-onderzoek is uitgevoerd en de resultaten bekend zijn.
De zaak is verwezen naar een rolzitting op 7 april 2020 voor overlegging van de uitslag van het DNA-onderzoek. De rechter heeft verder beslist dat iedere andere beslissing wordt aangehouden totdat er meer duidelijkheid is over de biologische afstamming van de minderjarige.