ECLI:NL:OGEAA:2020:87
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beëindiging gezamenlijk gezag en omgangsregeling voor minderjarige
In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 3 maart 2020 een beschikking gegeven in een geschil over het gezamenlijk gezag en de omgangsregeling van een minderjarige. De vader, verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. E.E. Rosenstand, heeft verzocht om het gezamenlijk gezag te beëindigen. De moeder, verweerster, procedeerde in persoon. De minderjarige, geboren in 2010, was betrokken als belanghebbende. De procedure volgde op eerdere uitspraken en rapporten van de Voogdijraad, die wezen op de verstoorde communicatie tussen de ouders. Het gerecht oordeelde dat de ouders niet in staat waren om op een positieve manier samen te werken in het belang van hun kind, wat leidde tot de conclusie dat het gezamenlijk gezag beëindigd moest worden. De moeder had altijd voor de minderjarige gezorgd en het gerecht oordeelde dat het in het belang van de minderjarige was dat het gezag voortaan alleen aan de moeder toekwam. Daarnaast werd een omgangsregeling vastgesteld waarbij de vader drie keer per week de minderjarige van school ophaalt en terugbrengt naar de moeder. De proceskosten werden gecompenseerd, en de beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.