ECLI:NL:OGEAA:2020:89
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om betaling achterstallig loon en kosteloos procederen
In deze zaak heeft verzoekster, een inwonende dienstbode, een verzoek ingediend om betaling van achterstallig loon van Afl. 49.800,- over de periode van juli 2014 tot en met december 2018. Verzoekster stelt dat zij gedurende deze periode niet het overeengekomen loon heeft ontvangen, terwijl verweerder, haar voormalige werkgever, betwist dat hij in gebreke is gebleven. De procedure begon met een verzoekschrift op 27 september 2019, gevolgd door een verweerschrift op 7 januari 2020. Tijdens de zitting op 21 januari 2020 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten.
De feiten tonen aan dat verzoekster sinds 2013 in dienst was bij verweerder en dat zij een affectieve relatie hadden. Verzoekster heeft in augustus 2019 betaling van achterstallig loon verzocht, maar verweerder heeft dit betwist en stelt dat hij aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan. De rechter heeft vastgesteld dat er geen afdoende bewijs is geleverd door verzoekster dat het ontvangen bedrag niet het overeengekomen loon was. De rechter heeft geoordeeld dat verzoekster niet voldoende heeft aangetoond dat verweerder in gebreke is gebleven met de loonbetalingen.
De rechter heeft het verzoek om betaling van het achterstallig loon afgewezen, maar heeft verzoekster wel toestemming verleend om kosteloos te procederen, gezien haar financiële situatie. De proceskosten zijn voor rekening van verzoekster, die als in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd. De beschikking is gegeven door mr. J.J. Verhoeven en is openbaar uitgesproken op 3 maart 2020.