In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 19 januari 2021 uitspraak gedaan over de erkenning van een beslissing van de Circuit Court of Jackson County Missouri, Family Court Division, in de Verenigde Staten. De man, wonende in de Verenigde Staten, heeft verzocht om erkenning van de Amerikaanse uitspraak van 4 augustus 2020, waarin onder andere een onderhoudsbijdrage van de vrouw voor de kinderen is vastgelegd. De vrouw, wonende in Aruba, heeft in persoon geprocedeerd en was bijgestaan door haar gemachtigde. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat op 14 augustus 2020 is ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 november 2020 zijn beide partijen verschenen via videoconference.
De feiten van de zaak zijn als volgt: uit het huwelijk van partijen zijn drie kinderen geboren. De echtscheiding is uitgesproken op 13 september 2010, waarbij de man het ouderlijk gezag over de kinderen heeft gekregen. De kinderen wonen sinds augustus 2017 bij de man in de Verenigde Staten. De vrouw heeft op 11 oktober 2019 gereageerd op een verzoek van de man bij de Amerikaanse rechter en een zelfstandig verzoek ingediend. De Amerikaanse rechter heeft op 4 augustus 2020 uitspraak gedaan over het gezag, de omgangsregeling en de kinderalimentatie.
Het Gerecht in Eerste Aanleg heeft de erkenning van de Amerikaanse beslissing beoordeeld aan de hand van de voorwaarden van artikel 431 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het Gerecht concludeert dat de Amerikaanse beslissing voldoet aan de eisen van behoorlijke rechtspleging en niet in strijd is met de Arubaanse openbare orde. De vrouw is veroordeeld tot nakoming van de Amerikaanse beslissing, en de kosten van de procedure zijn gecompenseerd, zodat ieder der partijen de eigen kosten draagt.