ECLI:NL:OGEAA:2021:142
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Betalingsverplichting ondanks betalingsonmacht in civiele procedure
In deze civiele procedure tussen de naamloze vennootschap Island Finance Aruba N.V. en [gedaagde] staat de betalingsverplichting van [gedaagde] centraal. De zaak betreft een overeenkomst van verbruikleen die op 1 september 2014 is aangegaan, waarbij [gedaagde] een bedrag van Afl. 14.971,49 ter leen ontving en zich verbond om Afl. 27.564,- in 60 maandelijkse termijnen terug te betalen. Island Finance heeft op 10 februari 2020 aan [gedaagde] laten weten dat er een vordering van Afl. 22.270,- openstond, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.
Island Finance vorderde in deze procedure de betaling van het openstaande bedrag, vermeerderd met rente en kosten. [Gedaagde] voerde verweer en stelde dat hij door persoonlijke omstandigheden niet in staat was om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen. Het Gerecht oordeelde dat betalingsonmacht geen reden is om de vordering af te wijzen. De rechter stelde vast dat [gedaagde] tekort was geschoten in zijn verplichtingen en dat de hoofdsom aan Island Finance toekwam.
De rechter wees de gevorderde wettelijke rente toe, maar wees de buitengerechtelijke incassokosten af, omdat Island Finance onvoldoende had aangetoond dat deze kosten daadwerkelijk waren gemaakt. [Gedaagde] werd veroordeeld in de proceskosten, aangezien hij grotendeels in het ongelijk was gesteld. Het vonnis werd uitgesproken op 20 januari 2021.