ECLI:NL:OGEAA:2021:171

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 mei 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
AUA202002526
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onder curatelestelling en bewindstelling in het personen- en familierecht

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 4 mei 2021 een beschikking gegeven in een verzoek tot ondercuratelestelling en bewindstelling. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. J.A.R. Bryson, heeft verzocht om zijn moeder, de verweerster, onder curatele te stellen wegens een geestelijke stoornis. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 12 oktober 2020 was ingediend, gevolgd door een behandeling op 2 februari 2021 en een verhoor van de verweerster op 10 februari 2021.

De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de geestelijke stoornis die vereist is voor ondercuratelestelling, zoals beschreven in artikel 1:378 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Hierdoor werd het verzoek tot ondercuratelestelling afgewezen. Echter, de rechter heeft wel vastgesteld dat de verweerster, als gevolg van haar geestelijke en lichamelijke toestand, niet in staat is haar vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. Dit leidde tot de beslissing om een bewind in te stellen over de goederen van de verweerster, zoals toegestaan onder artikel 1:431 lid BWA.

De rechter benoemde de verzoeker tot bewindvoerder, aangezien de verweerster geen bezwaar had gemaakt tegen deze benoeming. De beschikking bevatte ook specifieke voorwaarden voor de bewindvoerder, waaronder het indienen van een schriftelijke opgave van de aanwezige gerede gelden en een boedelbeschrijving bij de griffie van het gerecht. De rechter heeft de beschikking afgesloten met de beslissing om het meer of anders verzochte af te wijzen.

Uitspraak

Beschikking van 4 mei 2021
behorend bij EJ nr. AUA202002526.
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende in Aruba,
VERZOEKER,
gemachtigde: de advocaat mr. J.A.R. Bryson,
ten aanzien van:
[verweerster],
wonende in Aruba, te [adres], feitelijk te [naam stichting],
VERWEERSTER, hierna te noemen: [verweerster],
procederende in persoon.
Belanghebbende:
[naam dochter], de dochter.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 12 oktober 2020;
  • de behandeling van 2 februari 2021, waaruit blijkt dat zijn verschenen verzoeker bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd en de dochter in persoon;
  • het verhoor van [verweerster] te [naam stichting] op woensdag 10 februari 2021.
De uitspraak is nader

2.HET VERZOEK

Het - ter zitting gewijzigd - verzoek strekt primair ertoe dat [verweerster] (de moeder van verzoeker) onder curatele wordt gesteld, met benoeming van verzoeker tot curat en subsidiair de goederen die [verweerster] als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren onder bewind te stellen, met benoeming van verzoeker tot bewindvoerder.

3.DE BEOORDELING

Ondercuratelestelling

3.1
Ingevolge artikel 1:378 lid 1 en onder sub a van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW) kan de rechter een meerderjarige onder curatele stellen wegens een geestelijke stoornis waardoor de gestoorde, al dan niet met tussenpozen, niet in staat is of bemoeilijkt wordt zijn belangen behoorlijk waar te nemen.
3.2
Uit de overgelegde stukken, het verhandelde ter zitting en het verhoor van [verweerster] is onvoldoende gebleken dat er sprake is van een geestelijke stoornis in de zin van voornoemd artikel. Reeds op grond hiervan is het verzoek tot ondercuratelestelling niet voor toewijzing vatbaar.
Onderbewindstelling
3.3
Ingevolge artikel 1:431 lid BWA kan de rechter, indien een meerderjarige als gevolg van zijn geestelijke of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle zijn vermogensrechtelijke belangen zelf behoorlijk waar te nemen, een bewind instellen over een of meer van de goederen die hem als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren.
3.4
Uit de stukken, het verhandelde ter zitting en het verhoor van [verweerster] is gebleken dat zij als gevolg van haar geestelijke toestand of lichamelijke toestand tijdelijk of duurzaam niet in staat is ten volle haar vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen. Verweerster kan niet meer praten en is gedeeltelijk verlamd. Het gerecht zal, gelet op het vorenstaande, ex artikel 1:432 lid 2 BW een bewind instellen.
3.5 [
verweerster] heeft met zoveel woorden te kennen gegeven geen bezwaar te hebben tegen benoeming van verzoeker tot haar bewindvoerder. Nu voor het overige niet van bezwaren daartegen is gebleken, zal het gerecht dienovereenkomstig beslissen. Deze benoeming strookt naar het oordeel van het gerecht ook het meest met de belangen van Ras.
3.6
De bewindvoerder dient ingevolge artikel 1:445 lid 4 juncto artikel 338 BW
binnen acht wekenna aanvang van zijn taak als bewindvoerder een schriftelijke opgave ter griffie van dit gerecht te doen van de bij het begin van de onderbewindstelling aanwezige gerede gelden, effecten aantoonder en spaarbankboekjes. De bewindvoerder dient voorts
binnen acht maandenna aanvang van zijn taak als bewindvoerder ter bevestiging van zijn deugdelijkheid een door hem ondertekende boedelbeschrijving bij de griffie van dit gerecht in te dienen. In de boedelbeschrijving is begrepen opgave van de wijzigingen in de samenstelling van het vermogen tot het ogenblik dat zij wordt opgemaakt.
3.7
De bewindvoerder dient ingevolge artikel 1:445 lid 1 BW
jaarlijksen aan het einde van het bewind rekening en verantwoording af te leggen aan de rechthebbende. De rekening en verantwoording wordt afgelegd ten overstaan van de rechter in eerste aanleg, voor het eerst uiterlijk op
1 juni 2022.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
stelt onder bewind alle goederen die [verweerster], geboren op [geboortedatum] in Aruba, als rechthebbende toebehoren of zullen toebehoren;
benoemt tot bewindvoerder [verzoeker], geboren op [geboortedatum] in Aruba en wonende in Aruba te [adres];
bepaalt dat de bewindvoerder uiterlijk op
1 juni 2021een schriftelijke opgave ter griffie van dit gerecht doet van de bij het begin van de onderbewindstelling aanwezige gerede gelden, effecten aan toonder en spaarbankboekjes,
bepaalt dat de bewindvoerder uiterlijk op
1 februari 2021ter bevestiging van zijn deugdelijkheid een door hem ondertekende boedelbeschrijving bij de griffie van dit gerecht indient,
bepaalt dat de bewindvoerder uiterlijk op
1 juni 2022een rekening en verantwoording bij de griffie van dit gerecht indient,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, ter terechtzitting van dinsdag 4 mei 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.