ECLI:NL:OGEAA:2021:188

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 maart 2021
Publicatiedatum
19 mei 2021
Zaaknummer
AUA202100350
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
  • J.W. Klamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een klaagschrift inzake de afgifte van een verklaring omtrent het gedrag na veroordeling voor vuurwapenbezit

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 22 maart 2021 uitspraak gedaan op een klaagschrift van een klager die verzocht om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag. Dit verzoek was ingediend na een eerdere afwijzing door de aangewezen ambtenaar op 2 februari 2021, die zich baseerde op de recente veroordeling van de klager voor het medeplegen van het voorhanden hebben van een vuurwapen. De klager, die in persoon verscheen, betoogde dat hij zijn leven wilde beteren en vroeg om een kans, ondanks zijn verleden.

Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 1 maart 2021, waarbij zowel klager als verweerder aanwezig waren. De rechter heeft overwogen dat, gezien de aard en ernst van het delict, de aangewezen ambtenaar terecht heeft geoordeeld dat er bezwaren tegen de klager zijn, gelet op het doel waarvoor de verklaring is aangevraagd. De rechter heeft daarbij verwezen naar de wettelijke bepalingen van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (Lv VOG), die vereisen dat er geen bezwaren tegen de persoon van de aanvrager mogen zijn voor het afgeven van een verklaring.

Uiteindelijk heeft het gerecht geoordeeld dat de klacht van de klager ongegrond is, en dat de aangewezen ambtenaar op goede gronden de afgifte van de verklaring heeft geweigerd. De beslissing werd genomen door mr. M.E.B. de Haseth, en er staat geen hoger beroep open tegen deze beschikking.

Uitspraak

Beschikking van 22 maart 2021
VOG nr. AUA202100350

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

BESCHIKKING
op het klaagschrift als bedoeld in artikel 25 van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (hierna: de Lv VOG) van:

[Klager],

wonend in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen de beschikking van 2 februari 2021 van:

de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14 van de Lv VOG,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
mr. J.W. Klamer.

DE PROCEDURE

Bij beschikking van 2 februari 2021 heeft verweerder het verzoek van klager om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag afgewezen.
Op 9 februari 2021 heeft klager daartegen een klaagschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 1 maart 2021. Klager is in persoon verschenen. Verweerder is in persoon verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

DE BEOORDELING

Het wettelijk kader

1.1
Ingevolge artikel vijf, eerste lid, van de Lv VOG wordt een strafblad uit het strafregister verwijderd na verloop van een termijn van vier jaren.
Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, beloopt de termijn acht jaren, indien bij de veroordeling is opgelegd gevangenisstraf.
1.2
Ingevolge artikel 7, eerste lid, wordt de in artikel 5 bedoelde termijn verlengd met de bij de uitspraak bepaalde duur van de opgelegde vrijheidsstraf met uitzondering van de straf of het gedeelte daarvan ten aanzien waarvan de rechter heeft bepaald dat het niet zal worden tenuitvoergelegd en een last tot herroeping niet is gegeven.
1.3
Ingevolge artikel 15, tweede lid, houdt een verklaring omtrent het gedrag niet anders in dan dat de aangewezen ambtenaar uit het onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene ingesteld, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon.
1.4
Ingevolge artikel 22, eerste lid, geeft de aangewezen ambtenaar een verklaring omtrent het gedrag slechts af wanneer hem uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokkene niet is gebleken van bezwaren tegen die persoon. In alle andere gevallen weigert hij de gevraagde verklaring af te geven.
1.5
Ingevolge artikel 23, eerste lid, mag de aangewezen ambtenaar, voor zover thans van belang, bij zijn onderzoek uitsluitend acht slaan op:
a. de uittreksels uit de strafregisters die hem ten aanzien van de betrokkene verstrekt worden;
b. gegevens ontleend aan de registers van de politie;
c. andere schriftelijke bescheiden welke hem in verband met de afgifte van de verklaring omtrent het gedrag ter beschikking zijn gesteld.
De standpunten van partijen
2.1
Klager heeft verzocht om afgifte van een verklaring een verklaring omtrent het gedrag ter verkrijging van een pas om het terrein van de WEB N.V. te kunnen betreden. Klager betoogt dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen zijn persoon, gelet op het doel, waarvoor de afgifte is verzocht. Klager heeft daartoe aangevoerd, dat hij weliswaar fouten heeft begaan maar dat hij zijn leven wil beteren. Hij verzoekt een kans.
2.2
Bij de afwijzing heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat, gelet op het doel waarvoor de afgifte is gevraagd, hem is gebleken van bezwaren tegen klager. Daaraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat klager bij onherroepelijk geworden vonnis van het gerecht van [datum] 2019 is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden voor het voorhanden hebben van een vuurwapen of munitie. De aard van het strafbare feit vormt volgens verweerder, gelet op het doel, waarvoor afgifte is verzocht, zodanige bezwaren dat afgifte van een verklaring omtrent het gedrag moest worden geweigerd. Dit vormt een belemmering voor het verkrijgen van de verzochte verklaring nu integriteit voorop staat bij het verkrijgen van een pas om zich op het terrein van de WEB te begeven, aldus verweerder.
De beoordeling
3.1
Het gerecht is, in aanmerking genomen de recente veroordeling van klager voor het medeplegen van het voorhanden hebben van een vuurwapen, alsmede de aard en ernst van dit delict, van oordeel dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat hem is gebleken van bezwaren tegen de persoon van klager, gelet op het doel, waarvoor afgifte is verzocht. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat de door het gerecht in voormeld vonnis van [datum] 2019 vastgestelde proeftijd nog niet is verstreken. Voorts heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat ten aanzien van de betrouwbaarheid en integriteit van personen die binnen dan wel op het terrein van de WEB werkzaam zijn, hoge eisen dienen te worden gesteld. Onder deze omstandigheden was verweerder ingevolge artikel 22, eerste lid, van de Lv VOG gehouden te weigeren de gevraagde verklaring af te geven. Het betoog faalt reeds om deze reden. Hetgeen klager voor het overige aanvoert, behoeft dan ook geen bespreking.
3.2
Gelet op het vorenoverwogene zal de klacht ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing werd gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, op maandag 22 maart 2021.
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open (artikel 28, derde lid, van de Lv VOG).