In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, zijn twee ambtshalve gevoegde procedures aan de orde, waarbij de werknemer [X] en de werkgever Daily Fish betrokken zijn. De werknemer, die sinds 17 juli 2017 in dienst was bij Daily Fish, heeft zijn arbeidsovereenkomst op 5 mei 2020 betwist, terwijl Daily Fish stelt dat de overeenkomst rechtsgeldig is beëindigd. De werknemer heeft zich op 2 april 2020 met onbetaald verlof gemeld vanwege Covid-19, maar heeft ondertussen vis verkocht via Facebook. Daily Fish heeft de werknemer op 31 augustus 2020 op staande voet ontslagen, wat de werknemer aanvecht. De werknemer vordert onder andere doorbetaling van zijn loon en terugkeer naar zijn werk, terwijl Daily Fish verweer voert en matiging van de loonvordering vraagt.
De rechter heeft geoordeeld dat er geen bewijs is dat de werknemer op 5 mei 2020 ontslag heeft genomen. De vordering van Daily Fish om te verklaren dat de arbeidsovereenkomst op die datum is beëindigd, is afgewezen. Ook is geoordeeld dat de werknemer geen dringende reden heeft gegeven voor ontslag op staande voet. De rechter heeft vastgesteld dat de werknemer recht heeft op doorbetaling van zijn loon, met inachtneming van het inkomen dat hij uit eigen verkoop heeft verdiend. De wettelijke verhoging over het achterstallige loon is gematigd vastgesteld op maximaal 15%. De rechter heeft Daily Fish veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon, de buitengerechtelijke incassokosten en de proceskosten. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.