ECLI:NL:OGEAA:2021:228

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
25 mei 2021
Publicatiedatum
4 juni 2021
Zaaknummer
AUA201902246
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot verkoop van onroerend goed en verzoek tot bewindvoering over erfgenamen

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben verzoekers een machtiging aangevraagd voor de verkoop van een woning te Aruba. De beschikking is gegeven op 25 mei 2021. De verzoekers, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.A. Kock, hebben de machtiging gevraagd op basis van artikel 3:174 lid 1 BW. De woning is eigendom van de erfgenamen van [Y], waarvan de woon- en verblijfplaats van een aantal erfgenamen onbekend is. De verzoekers hebben ook gevraagd om bewind te laten instellen over de opbrengst van de verkoop van de woning, omdat de woonplaats van sommige erfgenamen onbekend is.

Tijdens de procedure hebben enkele verweerders, waaronder [Verweerder 1] en [Verweerder 10], zich akkoord verklaard met de verkoop. Het gerecht heeft vastgesteld dat de opbrengst van de verkoop onder de notaris moet worden gestort en daar moet blijven totdat er overeenstemming is bereikt over de verdeling van de nalatenschap. Het verzoek om bewindvoering is afgewezen, omdat het gerecht van mening is dat er geen noodzaak is voor bewind, gezien de omstandigheden van de zaak.

De rechter heeft de verzoekers gemachtigd om de woning te verkopen en heeft bepaald dat de netto-opbrengst op een derdengeldrekening van de notaris moet worden gestort. De overige verzoeken zijn afgewezen en de kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

Beschikking van 25 mei 2021
Behorend bij E.J. AUA201902246
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
1.
[Verzoeker 1],
te Aruba,
2.
[Verzoeker 2],
te Aruba,
3.
[Verzoeker 3],
te Aruba,
VERZOEKERS,
hierna gezamenlijk ook te noemen: verzoekers,
gemachtigde: de advocaat mr. S.A. Kock,
tegen:
1.
[Verweerder 1],
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
gemachtigde: de advocaat mr. F.M. van Venrooij-Nieuwenhuis te Nederland,
2.
[Verweerder 2],
te Aruba,
niet verschenen,
3.
[Verweerder 3],
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
niet verschenen,
4.
[Verweerder 4],
te Aruba,
niet verschenen,
5.
[Verweerder 5],
te Aruba,
niet verschenen,
6.
[Verweerder 6],
te Aruba,
niet verschenen,
7.
[Verweerder 7],
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
niet verschenen,
8.
[Verweerder 8],
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
niet verschenen,
9.
[Verweerder 9],
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
niet verschenen,
10.
[Verweerder 10],
te Aruba,
procederende in person,
11.
[Verweerder 11],
te Aruba,
procederende in persoon,
12.
[Verweerder 12],
te Aruba,
verschenen bij zijn wettelijk vertegenwoordiger,
13.
[Verweerder 13],
te Aruba,
niet verschenen,
14.
[Verweerder 14],
te Aruba,
niet verschenen,
15.
[Verweerder 15],
te Aruba,
niet verschenen,
16.
[Verweerder 16],
te Aruba,
niet verschenen,
VERWEERDERS,
hierna gezamenlijk ook te noemen: verweerders.

1.DE VERDERE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure tot en met 16 februari 2021 blijkt uit de tussenbeschikking van die datum. Het verdere verloop blijkt uit:
- de op 29 maart 2021 bij de griffie van dit gerecht ingediende verklaring van [X], handelend voor zichzelf en als wettelijk vertegenwoordiger van [Verweerder 12].
1.2
De datum voor de beschikking is vervolgens bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Op grond van hetgeen in de tussenbeschikking is overwogen, zijn de afstammelingen van [Z] in opdracht van de griffier van het gerecht opgeroepen.
2.2
In de procedure hebben zich uiteindelijk gesteld [Verweerder 1] (verweerster sub 1), [Verweerder 10] (verweerster sub 10) en [X], handelend voor zichzelf en als wettelijk vertegenwoordiger van [Verweeder 12] (verweerders sub 11 en 12). Tegen de overige verweerders, die correct zijn opgeroepen, is verstek verleend.
De verzochte machtiging ex artikel 3:174 lid 1 BW
2.3
Verweersters [Verweerder 1], [Verweerder 10] en [X] hebben zich akkoord verklaard met de verkoop van de woning [adres] te Aruba. Nu dit verzoek het gerecht bovendien gegrond voorkomt, zal dit hierna worden toegewezen. Het gerecht zal hierna in de beslissing slechts het plaatselijk bekende adres van de woning noemen, nu het door verzoekers in het dictum genoemde kadastrale adres niet lijkt overeen te stemmen met de gegevens in het kadastraal uittreksel (verzoekschrift, prod. 14), zodat het kadastrale adres voor het gerecht niet duidelijk is.
Verzoek tot benoeming van [Veroeker 3] tot bewindvoerder over de spoorloze erfgenamen
2.4
Het gerecht begrijpt dit verzoek aldus dat verzoekers wensen dat het gerecht op grond van artikel 1:431 lid 1 BW bewind instelt over het aan de verweerders toekomend aandeel in de opbrengst van de woning dan wel over het hen toekomend aandeel in de nalatenschap, voorzover de woon- en verblijfplaats van de verweerders onbekend is, met benoeming van [Verzoeker] (verzoeker sub 3) als bewindvoerder.
2.5.
Het gerecht ziet vooralsnog geen reden om een dergelijk bewind in te stellen. Daartoe geldt het volgende.
2.6
Het gerecht begrijpt uit de processtukken dat de nalatenschap van [Y] nog niet is verdeeld en dat een vordering tot verdeling ook nog niet is ingesteld. Het gerecht zal hierna bepalen dat de opbrengst van de verkoop van de woning onder de notaris zal moeten worden gestort en onder de notaris moeten blijven berusten totdat tussen de deelgenoten overeenstemming is bereikt dan wel totdat een onherroepelijke rechterlijke beslissing is genomen omtrent de wijze van verdeling van de nalatenschap.
2.7
Van de niet-verschenen verweerders heeft een groot aantal een vaste en bekende woonplaats in Aruba, op welk adres zij ook zijn opgeroepen. Verzoekers hebben onvoldoende gemotiveerd gesteld dat de woon- dan wel verblijfplaats van de niet-verschenen verweerders die buiten Aruba wonen, niet kan worden achterhaald. Daarmee is niet gebleken dat de niet verschenen verweerders ‘spoorloos’ zijn en dat zij niet in een procedure tot verdeling kunnen worden betrokken. Nu tot aan het moment van de totstandkoming van de verdeling de opbrengst van de woning onder de notaris zal blijven berusten, en er ook overigens geen feiten en omstandigheden zijn gesteld die nopen tot het instellen van een bewind, is het instellen van een bewind over het aandeel van de niet verschenen verweerders in de opbrengst van de woning dan wel in de nalatenschap, thans niet nodig.
2.8
Het verzoek tot het instellen van bewind zal om die reden worden afgewezen.
Het verzoek tot geldig maken van het testament
2.8
Het gerecht blijft bij zijn in nummer 3.10 van de tussenbeschikking van 27 oktober 2020 genomen (eind)beslissing dat het verzoek om het concept-testament van [Y] geldig te verklaren, dient te worden afgewezen. Het gerecht zal hierna dienovereenkomstig beslissen.
2.9
De kosten van de procedure zullen worden gecompenseerd, in dier voege dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
3.1
machtigt verzoekers op grond van artikel 3:174 lid 1 BW tot het te gelde maken van (het recht van erfpacht betreffende) het perceel met woning plaatselijk bekend als [adres] te Aruba;
3.2
bepaalt dat de netto-opbrengst van de woning [adres] te Aruba op een derdengeldrekening van de notaris, ten overstaan van wie de overdracht van de woning zal plaatsvinden, dient te worden gestort en dat deze netto-opbrengst daar zal moeten blijven berusten totdat tussen de deelgenoten overeenstemming is bereikt over dan wel totdat een onherroepelijke rechterlijke beslissing is genomen omtrent de wijze van verdeling van de nalatenschap;
3.3
wijst de overige verzoeken af;
3.4
compenseert de kosten van de procedure in dier voege dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
3.5
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gewezen door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 25 mei 2021 in aanwezigheid van de griffier.