ECLI:NL:OGEAA:2021:23

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 januari 2021
Publicatiedatum
3 februari 2021
Zaaknummer
AUA202001120
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kinderalimentatie en draagkracht in een alimentatiezaak tussen ouders van een minderjarige

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verzoek om kinderalimentatie door de moeder voor hun minderjarige kind, geboren in 2005. De moeder verzoekt de vader om een maandelijkse bijdrage van Afl. 800,- voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige, terwijl de vader aangeeft slechts Afl. 400,- per maand te kunnen betalen. De procedure omvat verschillende zittingen en de indiening van stukken door beide partijen, waarbij de vader werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. G.L. Griffith.

Het gerecht heeft de verplichting van ouders om bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen bevestigd, zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek van Aruba. De hoogte van de kinderalimentatie is afhankelijk van de kosten van verzorging en opvoeding en de draagkracht van beide ouders. Het gerecht heeft vastgesteld dat de kosten voor de minderjarige gemiddeld Afl. 750,- per maand bedragen, met aanvullende kosten voor specifieke uitgaven die niet zijn betwist.

De vader's draagkracht is beoordeeld op basis van zijn netto-inkomen en noodzakelijke uitgaven. Het gerecht concludeert dat de vader in staat is om een bijdrage van Afl. 435,- per maand te betalen, wat in overeenstemming is met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van deze bijdrage is vastgesteld op 1 september 2020. Beide ouders zijn toestemming verleend om kosteloos te procederen, en de proceskosten zijn gecompenseerd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 26 januari 2021
behorend bij EJ nr. AUA202001120
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
[Naam verzoekster],
wonende in Aruba, [adres],
VERZOEKSTER, hierna: de moeder,
procederend in persoon,
en:
[Naam verweerder],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 24 april 2020;
  • de mail d.d. 24 augustus 2020 met de overgelegde producties zijdens de vader;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 25 augustus 2020, waar zijn verschenen de moeder in persoon en de vader in persoon bijgestaan door zijn gemachtigde;
  • de overgelegde producties zijdens moeder, ingediend op 8 september 2020;
  • de mondelinge behandeling ter zitting van 13 oktober 2020, waar zijn verschenen de moeder in persoon en de vader in persoon bijgestaan door zijn gemachtigde.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE FEITEN

De thans nog minderjarige [naam minderjarige] (hierna: de minderjarige) is op [geboortedatum] 2005 in Aruba geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder.Zij is erkend door de vader.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader om ten behoeve van de verzorging en opvoeding van de minderjarige een bedrag van Afl. 800,- per maand te betalen. Daartoe wordt gesteld dat de vader voldoende draagkrachtig is.
3.2
De vader voert (draagkracht)verweer en verklaard bereid en in staat te zijn een bedrag van Afl. 400,- per maand te betalen aan kinderalimentatie.

4.DE BEOORDELING

4.1
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie zijn de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
4.3
De kosten van verzorging en opvoeding
4.3.1
Bij het vaststellen van de kosten van verzorging en opvoeding hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen die naar Colegio Aruba gaat gemiddeld Afl. 750,- per maand bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de telefoon kosten (Hybrid telefoon) en kosten voor mondhygiënist, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze post bij de vaststelling van de kosten niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden.
Bijzondere kosten
4.3.2
Voornoemd bedrag van Afl. 750,- kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 750,-. In dit geval is gebleken van dergelijke uitgaven. Het gerecht zal rekening houden met de maandelijkse posten “Contributie Aruba Dolphins” ad Afl. 75,-, “Googles, trainingsbadpak, zwemcap” ad Afl. 70,-, “Competitie badpak” ad Afl. 50,-, “Zwemartikelen” ad Afl. 37,08, nu deze posten niet gemotiveerd zijn betwist en de noodzaak hiervan (gelet op de betreffende sport) voldoende is gebleken. Met de post “aanvullende medische verzekering” ad Afl. 87,- zal ook rekening worden gehouden, nu de noodzaak hiervan voldoende aannemelijk is gemaakt. De post “vervoer dagelijks Aruba Dolphins” ad Afl. 150,- zal buiten beschouwing worden gelaten, nu deze gemotiveerd is betwist en de noodzaak van deze post niet is gebleken. Niet valt in te zien waarom de minderjarige niet met de Arubus naar zwemles zou kunnen gaan. De post “naschoolse opvang” ad Afl. 250,- zal ook buiten beschouwing worden gelaten, nu deze gemotiveerd is betwist en de noodzaak van deze post niet is gebleken. De vader heeft onbetwist aangevoerd dat de minderjarige na school bij opa vaderszijde (die thuis werkt) zou kunnen blijven totdat zij wordt opgehaald zonder dat opa vaderszijde daarvoor betaald hoeft te worden.
4.3.3
Gelet op het vorenstaande kunnen de kosten van de minderjarige worden vastgesteld op afgerond (Afl. 750,- plus Afl. 319,05) Afl. 1.069,- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
4.4
De draagkracht van de vader
4.4.1
Blijkens de door de vader overgelegde salarisslips bedroeg zijn loon tot september 2019 (voordat hij met zijn studie bij de universiteit begon en part-time is gaan werken) netto gemiddeld afgerond ca Afl. 2.962,- per maand.
Het gerecht zal, gelet op de verdiencapaciteit van de vader, uitgaan van het salaris dat de vader ontving toen hij full-time werkzaam was. Dat de vader een opleiding wenst te volgen is een eigen keuze die niet voor rekening van de moeder kan worden gebracht.
4.4.2
Bij de vaststelling van de draagkracht van de vader gaat het gerecht er vanuit dat hij een bedrag van minimaal Afl. 1.400,- per maand nodig heeft om in zijn eigen bestaan te voorzien. In dit bedrag zitten begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoonaansluiting en van autogebruik. Het gerecht zal verder rekening houden met de niet gemotiveerd betwiste posten “huur terrein voor plaatsen trailer” ad Afl. 150,-, “Island Finance” ad Afl. 638,39, “Collegegeld universiteit” ad Afl. 212,50 en “Boekengeld” ad Alf. 125,-. De post Credit Card zal - gelet op de prioriteit die moet worden toegekend aan de onderhoudsverplichting van de vader - buiten beschouwing worden gelaten.
4.4.3
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vader bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 2.525,-.
4.4.4
Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van ca. Afl. 437,-, waarmee hij aan zijn verplichting met betrekking tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding dient te voldoen.
4.5
Gelet op de draagkracht van de vader en op de behoefte van de minderjarige acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 435,- per maand in de kosten van verzorging en opvoeding in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De vader wordt in staat geacht tot betaling van voornoemde bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige, die aan die bijdrage behoefte heeft. Het verzoek van de moeder is dan ook in zoverre toewijsbaar.
De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 september 2020, zijnde de datum waarop de vader in ieder geval op de hoogte moet zijn geweest met de inhoud van het verzoek van de moeder en rekening moest houden met toewijzing van het verzoek tot betaling van kinderalimentatie.
4.6
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen zal aan de moeder en vader toestemming worden verleend om kosteloos te mogen procederen.
4.7
De proceskosten zullen worden gecompenseerd.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent de moeder toestemming om in deze zaak kosteloos te mogen procederen,
verleent de vader toestemming om in deze zaak kosteloos te mogen procederen,
bepaalt de bijdrage van [naam verweerder] in de kosten van verzorging en opvoeding van [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2005 in Aruba, op Afl. 435,- per maand, met ingang van 1 december 2020, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 26 januari 2021 in tegenwoordigheid van de griffier.