ECLI:NL:OGEAA:2021:230
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- E. Vos
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot opheffing van inbewaringstelling op grond van de Landsverordening toelating en uitzetting
In deze zaak heeft de rechter-commissaris van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 5 mei 2021 uitspraak gedaan op een verzoek tot opheffing van de inbewaringstelling van een Venezolaanse verzoeker. De verzoeker was in detentie sinds 3 maart 2021, nadat de minister van Justitie, Veiligheid en Integratie op die datum de ophouding had bevolen. Op 23 maart 2021 heeft de verzoeker bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, waarna de minister op 24 maart 2021 de inbewaringstelling heeft bevolen. De verzoeker heeft op 25 maart 2021 het gerecht verzocht om de beschikking tot ophouding te schorsen totdat op het bezwaar was beslist. De rechter-commissaris heeft op 26 maart 2021 geoordeeld dat de inbewaringstelling rechtmatig was.
Tijdens de zitting op 28 april 2021, waar de verzoeker via videoverbinding aanwezig was, heeft de rechter-commissaris de belangen van de verzoeker en de minister afgewogen. De verzoeker stelde dat zijn belang om in vrijheid te worden gesteld zwaarder zou moeten wegen dan het belang van de minister om de bewaring voort te zetten. De rechter-commissaris heeft echter geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de rechtmatigheid van de bewaring in twijfel trokken. De rechter-commissaris concludeerde dat er nog steeds zicht was op uitzetting van de verzoeker en dat er voldoende inspanningen werden geleverd om deze uitzetting te bewerkstelligen.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek tot opheffing van de inbewaringstelling afgewezen, met de beslissing dat de voortduring van de bewaring rechtmatig was. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.