ECLI:NL:OGEAA:2021:232
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot voorlopige voorziening inzake verblijfsvergunning en uitzetting
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 12 mei 2021 uitspraak gedaan op een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening, ingediend door een verzoeker die in Aruba verblijft. De verzoeker, die oorspronkelijk als toerist Aruba binnenkwam, heeft bezwaar gemaakt tegen een uitzettingsbevel dat op 7 januari 2021 door de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie was gegeven. De verzoeker heeft op 16 maart 2021 bezwaar gemaakt tegen dit bevel en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij vreesde voor onmenselijke behandeling bij terugkeer naar Venezuela.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de verzoeker de procedures die hem ter beschikking staan, moet volgen om zijn beroep op artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) te onderbouwen. De rechter heeft vastgesteld dat het bezwaar van de verzoeker tegen het uitzettingsbevel buiten de wettelijke termijn van zes weken was ingediend, en dat er geen omstandigheden waren die deze termijnoverschrijding konden verontschuldigen. Hierdoor oordeelde de voorzieningenrechter dat het bezwaar niet-ontvankelijk was.
Gelet op deze overwegingen heeft de voorzieningenrechter het verzoek tot schorsing van het uitzettingsbevel afgewezen. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.