ECLI:NL:OGEAA:2021:239

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
7 juni 2021
Publicatiedatum
9 juni 2021
Zaaknummer
AUA202100473
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot voorlopige voorziening inzake verblijfsvergunning in Aruba

In deze zaak heeft de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening op basis van artikel 54 van de Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar). De verzoekster, verblijvend in Aruba, had eerder een aanvraag ingediend voor een vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel gezinshereniging, welke op 11 februari 2021 door de verweerder was afgewezen. Hiertegen heeft verzoekster op 12 februari 2021 bezwaar gemaakt en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening.

Het verzoek is behandeld tijdens een zitting op 24 maart 2021, waar zowel verzoekster als verweerder vertegenwoordigd waren door hun gemachtigden. De rechter heeft overwogen dat, volgens de wet, een verzoek om een voorlopige voorziening kan worden gedaan indien de uitvoering van de bestreden beschikking voor de indiener onevenredig nadeel zou opleveren. De verweerder heeft ter zitting aangegeven dat het beleid is dat vreemdelingen die gehuwd zijn met iemand die een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd heeft, de beslissing op hun bezwaar in Aruba mogen afwachten.

De rechter concludeert dat de door verzoekster gestelde belangen niet zodanig spoedeisend zijn dat de beschikking van de verweerder niet kan worden afgewacht. Daarom wordt het verzoek afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.B. de Haseth op 7 april 2021, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Uitspraak van 7 april 2021
Lar nr. AUA202100473

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

DE UITSPRAAK
op het verzoek in de zin van artikel 54 van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Verzoekster],

verblijvend in Aruba,
VERZOEKSTER,
gemachtigde: drs. M. Hassell,
gericht tegen:

de Minister van Justitie, Veiligheid en Integratie,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. M. van Wilgen (DIMAS).

PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 11 februari 2021 heeft verweerder de aanvraag van verzoekster om verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf met als doel gezinshereniging, afgewezen.
Hiertegen heeft verzoekster op 12 februari 2021 bezwaar gemaakt.
Tevens heeft verzoekster zich op 12 februari 2021 tot het gerecht gewend met het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
Op 22 maart 2021 heeft verzoekster nadere stukken ingediend.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 24 maart 2021, alwaar zijn verschenen verzoekster bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd, en verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

Het wettelijk kader

1.1
Ingevolge artikel 54, eerste lid, van de Lar, kan, indien krachtens deze landsverordening een bezwaar- of beroepschrift aanhangig is, de indiener daarvan aan het gerecht verzoeken om de bestreden beschikking onderscheidenlijk beslissing op het bezwaarschrift te schorsen op grond, dat de uitvoering daarvan voor betrokkene een onevenredig nadeel met zich zou brengen in verhouding tot het door een onmiddellijke uitvoering daarvan te dienen belang.
1.2
Ingevolge het tweede lid kan ter voorkoming van nadeel als bedoeld in het eerste lid, op het verzoek van de indiener ook een voorlopige voorziening worden getroffen.
Het verzoek
2. Het verzoek strekt tot het treffen van een voorlopige voorziening inhoudende dat verzoekster de beslissing op het bezwaar van 12 februari 2021 in Aruba mag afwachten.
Het spoedeisend belang
3. Verweerder heeft ter zitting onweersproken te kennen gegeven dat hij het beleid voert dat vreemdelingen die gehuwd zijn met een persoon aan wie een verblijfsvergunning voor onbepaalde is verleend, de beslissing op het tegen de afwijzing van een aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning gemaakte bezwaar in Aruba mogen afwachten. De echtgenoot van verzoekster is in het bezit van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, zodat verzoekster de beslissing op het bezwaar van 12 februari 2021 in Aruba mag afwachten, aldus verweerder.
4. Onder deze omstandigheden valt niet in te zien dat de door verzoekster gestelde belangen zodanig spoedeisend zijn, dat de aldus door verweerder te geven beschikking niet kan worden afgewacht. Gelet hierop, zal het verzoek worden afgewezen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 april 2021 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.