Ingevolge artikel 1, derde lid, van het Landsbesluit bevolkingsregister (hierna: het Landsbesluit) is het hoofd van het Bureau Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister belast met de inrichting, het doorlopend onderzoek van en het geregeld toezicht op het bevolkingsregister en met het toezicht op de juiste naleving der op het bevolkingsregister betrekking hebbende voorschriften.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, onder a, omvat het bevolkingsregister een gezinsregister in kaartvorm, volgens model no. 1, gevoegd bij dit landsbesluit.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, wordt voor elk huisgezin en voor ieder persoon die,
hoewel bij anderen inwonende, afzonderlijk leeft, een afzonderlijke gezinskaart bestemd.
Ingevolge artikel 5, vijfde lid, kunnen de gezinskaarten behalve met de reeds
genoemde, nog met zodanige andere gegevens worden aangevuld als in het belang van de dienst nodig wordt geacht.
Ingevolge artikel 12, aanhef en onder a, wordt voor de toepassing van dit landsbesluit de bevolking geacht te bestaan uit hen die alhier werkelijk woonplaats hebben in een huis of op een vaartuig of in een woonwagen alhier gestationeerd.
Ingevolge artikel 28, eerste lid, worden personen die hun werkelijke woonplaats binnen Aruba verlaten om haar over te brengen naar de vreemde, op hun verklaring in het bevolkingsregister afgeschreven.
Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, worden personen die Aruba hebben verlaten en de verklaring bedoeld in het eerste lid van het artikel niet hebben afgelegd, ambtshalve in het bevolkingsregister doorgehaald, wanneer na onderzoek is gebleken dat zij minstens sedert een jaar uit Aruba zijn vertrokken.
Ingevolge het derde lid worden deze personen, wanneer zij later in Aruba terugkeren, indien blijkt, dat de afschrijving ten onrechte heeft plaats gehad, op hun blote verklaring opnieuw in het register ingeschreven.
Ingevolge artikel 31, eerste lid, wordt het bevolkingsregister geregeld bijgehouden, zodat het de staat der bevolking nauwkeurig doet kennen.
Ingevolge het tweede lid onderzoekt het hoofd van het Bureau Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister minstens eenmaal per jaar of de in het bevolkingsregister ingeschreven personen inderdaad en volledig de werkelijke bevolking van het land uitmaken en brengt in verband met de uitslag van dat onderzoek de nodige wijzigingen in het bevolkingsregister aan, met inachtneming van de regelen van dit landsbesluit.
Ingevolge artikel 35, tweede lid, is het hoofd van het Bureau Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister belast met de zorg voor het nauwkeurig bijhouden van een en ander en de ambtenaar van de burgerlijke stand verstrekt op verlangen van het hoofd hem daartoe de nodige gegevens.
Ingevolge artikel 38, eerste lid, is onverminderd de bovenstaande voorschriften een ieder, door het hoofd van het Bureau Burgerlijke Stand en Bevolkingsregister daartoe opgeroepen, verplicht de opgaven te verstrekken, welke ten behoeve van het bevolkingsregister vereist worden.
2. In de bestreden beschikking heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat hem uit onderzoek is gebleken dat appellante in de periode van vóór 1 november 2008 tot 5 januari 2014 niet in Aruba woonachtig was. In het verweerschrift heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat appellante gedurende de periode van 1 mei 2001 tot 5 januari 2014 haar werkelijke woonplaats niet in Aruba had. Desgevraagd heeft verweerder te kennen gegeven dat de feitelijke aantekening die op de persoonslijst van appellante is geplaatst, is dat zij gedurende de periode van 1 mei 2001 tot 5 januari 2014 haar werkelijke woonplaats niet in Aruba had. Aldus heeft verweerder kennelijk de bestreden beschikking in deze zin gewijzigd.