ECLI:NL:OGEAA:2021:28

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
1 februari 2021
Publicatiedatum
3 februari 2021
Zaaknummer
AUA202001030
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medische uitzending en revalidatie in Aruba - Beoordeling van de geschiktheid van de zorgverlening

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, gaat het om een beroep tegen de beslissing van het uitvoeringsorgaan van de algemene ziektekostenverzekering (AZV) inzake de aanvraag tot medische uitzending van de appellant voor revalidatie. De appellant, die in Aruba woont, heeft op 8 april 2020 beroep ingesteld tegen de ongegrondverklaring van zijn bezwaar door de AZV op 16 maart 2020. De appellant stelt dat hij recht heeft op medische uitzending naar Curaçao voor revalidatie, omdat hij van mening is dat de zorg in Aruba niet adequaat is. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. S.E. van Spall, betwist dit en stelt dat de revalidatie in Aruba kan plaatsvinden en dat er geen significante verbetering te verwachten is bij intensieve revalidatie in het buitenland.

Tijdens de zitting op 7 december 2020 heeft de appellant zijn standpunt toegelicht, waarbij hij aanvoert dat de samenwerking tussen behandelaars in Aruba ontbreekt en dat de revalidatiearts op Curaçao betere vooruitzichten biedt. Het gerecht heeft de ontvankelijkheid van het bezwaarschrift beoordeeld en vastgesteld dat het bezwaar ontvankelijk is, ondanks dat het buiten de reguliere termijn was ingediend, omdat de appellant pas na de termijn kennisnam van de beschikking.

Het gerecht heeft vervolgens de argumenten van beide partijen gewogen. Het heeft geconcludeerd dat de AZV op goede gronden heeft vastgesteld dat de revalidatie in Aruba kan plaatsvinden en dat er geen medische indicatie is voor behandeling in het buitenland. De uitspraak van het gerecht is dat het beroep ongegrond is verklaard, en de appellant heeft geen recht op medische uitzending naar Curaçao. De beslissing is gegeven op 1 februari 2021, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen.

Uitspraak

Uitspraak van 1 februari 2021
Lar nr. AUA202001030

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA

UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:

[Appellant],

wonend in Aruba,
APPELLANT,
gemachtigde: de advocaat mr. A.J. Swaen,
gericht tegen:

HET UITVOERINGSORGAAN VAN DE ALGEMENE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING,

zetelend in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. S.E. van Spall (AZV).

PROCESVERLOOP

Bij beslissing op bezwaar (de bestreden beslissing) van 16 maart 2020 heeft verweerder het bezwaar van appellant van 22 november 2018, tegen de beschikking van 19 juli 2018 inzake de aanvraag tot medische uitzending van appellant, ongegrond verklaard.
Hiertegen heeft appellant op 8 april 2020 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op 23 oktober 2020 stukken ingediend.
Het gerecht heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 december 2020. Appellant is verschenen bij zijn gemachtigde. Tevens was aanwezig de echtgenote van appellant. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door de gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is bepaald op heden.

OVERWEGINGEN

1. Het wettelijk kader is als bijlage 1 aan deze uitspraak gehecht.
De standpunten van partijen
2.1
Appellant kan zich niet verenigen met de bestreden beslissing. Appellant meent dat hij in aanmerking dient te komen voor medische uitzending en voert hiertoe - zakelijk weergegeven - het volgende aan. Verweerder stelt ten onrechte dat revalidatie voor appellant in Aruba beschikbaar is. De revalidatie op Aruba is niet adequaat omdat er geen samenwerking is tussen de verschillende behandelaars. De revalidatiearts op Curaçao ziet nog een kans om op het gebied van zelfredzaamheid vooruitgang te bewerkstelligen. Verweerder miskent dat onder verbetering niet alleen een vooruitgang maar ook behoud van de lichamelijke toestand van de patiënt moet worden verstaan. Voorts heeft verweerder in strijd met artikel 21 van de Lar geen redenen aangeeft voor de afwijking van het advies van de bezwaaradviescommissie.
2.2
Verweerder stelt zich - zakelijk weergegeven - op het standpunt dat revalidatie van appellant in Aruba kan plaatsvinden. Verder is de revalidatie niet medisch geïndiceerd nu uit medische informatie van appellant is gebleken dat geen significante verbetering is te verwachten bij intensieve revalidatie.
De ontvankelijkheid van het bezwaarschrift
3.1
Het gerecht ziet zich allereerst ambtshalve voor de vraag gesteld op het bezwaar ontvankelijk is. De onderhavige beschikking is van 19 juli 2018. Appellant heeft op 22 november 2018, buiten de bezwaartermijn van zes weken, een bezwaarschrift ingediend. Appellante heeft echter gesteld dat hij op 8 november 2018, na de bezwaartermijn, kennis heeft genomen van de beschikking. Deze stelling is door verweerder ter zitting beaamt.
3.2
Als na afloop van de bezwaartermijn is kennisgenomen van een beschikking, geldt dat het bezwaar zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk moet worden ingediend. Daaronder wordt in beginsel een termijn van twee weken verstaan (GHvJ 28 mei 2012, ECLI:NL:OGHNAA:2012:BX5143). Appellant heeft op 22 november 2018, dus binnen de termijn van twee weken, bezwaar gemaakt tegen de beschikking waarmee hij pas op 8 november 2018 is geworden. Het bezwaar is ontvankelijk.
De verdere beoordeling
4.1
Appellant is van 13 november tot 31 december 2015 in het ziekenhuis opgenomen vanwege een right middle cerebral ischemic infarcion. Op 6 april 2018 heeft de neuroloog S. Lelbach een aanvraag ingediend voor een medische behandeling in het buitenland van appellant, te weten een klinische intensieve revalidatie in Curaçao. Ingevolge artikel 25 van de Lazv dient verweerder in het geval van aanspraak op een medische behandeling in het buitenland eerst vast te stellen dat de behandeling niet in Aruba verwezenlijkt kan worden alvorens de verzekerde te doen behandelen in een instelling in het buitenland.
4.2
Voor de beantwoording van de vraag of de behandeling in Aruba verwezenlijkt kan worden is van belang of de behandeling in Aruba beschikbaar is. Niet van belang is of de behandeling al dan niet goed is verlopen of elders beter kan worden uitgevoerd. Verweerder heeft op goede gronden geconcludeerd dat de revalidatie van klager in Aruba verwezenlijkt kan worden. Er is zowel een revalidatiearts als fysiotherapeut op Aruba aanwezig. Appellant heeft revalidatiebehandelingen in Aruba na zijn beroerte in 2015 ondergaan. Anders dan de bezwaaradviescommissie Lar heeft overwogen, heeft verweerder in het betoog van appellant dat zijn revalidatiebehandelingen niet optimaal zijn verlopen, geen grond hoeven te zien om het verzoek in Curaçao te revalideren toe te wijzen.
5. Verweerder heeft voorts op goede gronden kunnen overwegen dat van intensieve klinische revalidatie voor appellant geen genezing of verbetering kan worden verwacht in de zin van artikel 13, eerste lid en onder b van de Lazv. Verweerder verwijst hiertoe naar het advies van de Commissie Grensoverschrijdende Zorg van 6 juni 2018 om het verzoek af te wijzen omdat appellant geen geschikte kandidaat is voor klinische revalidatie in Curaçao. Aan het advies ligt ten grondslag het emailbericht van 19 april 2018 van dr. K Bennet, neuroloog, waarin hij schijft dat hij weinig verwacht van de revalidatieperiode alsmede het aanvraagformulier opgemaakt door dr. S. Lelbach, waarin wordt vermeld dat revalidatie bij appellant slechts beperkt effect zal hebben. Nu appellant geen concrete aanknopingspunten naar voren heeft gebracht die reden geven tot twijfel aan de juistheid of volledigheid van het advies, heeft verweerder zich op het advies mogen baseren.
6. De conclusie is dan ook dat verweerder op goede gronden het bezwaarschrift, in afwijking van het advies van de bezwaaradviescommissie, ongegrond heeft verklaard. Het beroep ongegrond is. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

DE BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. M. Soffers, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 februari 2021, in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na dagtekening van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (LAR-zaken).
Het hogerberoepschrift moet worden ingediend bij de griffie van dit Gerecht.
U wordt verzocht bij het indienen van het hogerberoepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het hogerberoepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het hogerberoepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener of de gemachtigde,
b. de dag van ondertekening,
c. waartegen u in hoger beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Voor het instellen van hoger beroep is een griffierecht van Afl. 75 verschuldigd.
Bijlage 1
Het wettelijk kader
1.1
Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Landsverordening Algemene Ziektekostenverzekering (Lazv), is verzekerd in de zin van deze landsverordening, degene die is ingeschreven in de basisadministratie en alhier hoofdverblijf heeft met inachtneming van de Landsverordening toelating en uitzetting (AB 1993 no. GT 33).
1.2
Ingevolge artikel 11 van de Lazv heeft een verzekerde aanspraak op door een medisch specialist te verlenen, voor hem noodzakelijke genees-, heel- en verloskundige hulp, wat betreft de omvang en de vorm bepaald door hetgeen in de kring van de beroepsgenoten gebruikelijk is, een en ander voor zover de zorg wordt verleend op verwijzing door de huisarts op wiens naam betrokkene bij het uitvoeringsorgaan is ingeschreven.
1.3
Ingevolge artikel 13, eerste lid van de Lazv, heeft een verzekerde aanspraak op behandeling door een fysiotherapeut, voor zover het uitvoeringsorgaan toestemming heeft verleend voor de behandeling. De toestemming wordt verleend indien:
a. de behandeling geschiedt op verwijzing van de huisarts of de medisch specialist tot wie de verzekerde zich voor zijn geneeskundige verzorging heeft gewend, en
b. een indicatie aanwezig is, dat van behandeling met redelijke zekerheid genezing of verbetering kan worden verwacht, waaronder mede wordt verstaan een aanmerkelijke vermindering van de pijn of, bij ziekte of gebrek, het behoud van een zo goed mogelijke lichamelijke toestand.
1.4
Ingevolge artikel 13a, van de Lazv, kan bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden geregeld dat de verzekerde aanspraak heeft op logopedische hulp; zomede kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de omvang en de vorm daarvan.
1.5
Ingevolge artikel 25, eerste lid, van de Lazv, doet, indien door het uitvoeringsorgaan is vastgesteld dat de aanspraak van een verzekerde op een behandeling niet in Aruba verwezenlijkt kan worden, het de verzekerde behandelen in een instelling in Nederland, Curaçao, Sint Maarten, de Verenigde Staten van NoordAmerika, Colombia of Venezuela, die voor het Fonds de minste kosten met zich brengt. Het regelt vervolgens al de organisatorische en financiële aspecten van de reis, het verblijf en de behandeling in de door het uitvoeringsorgaan aangewezen instelling.
Ingevolge het tweede lid, stelt de verzekerde, indien hij niet behandeld wenst te worden in de instelling, bedoeld in het eerste lid, het uitvoeringsorgaan daarvan in kennis. Het uitvoeringsorgaan geeft hem vervolgens een keuze uit één instelling in elk van de overige in het eerste lid genoemde landen, met dien verstande dat de verzekerde zich tevoren schriftelijk zal moeten verplichten akkoord te zijn met het feit dat het uitvoeringsorgaan na zijn terugkeer in Aruba slechts vergoedt het bedrag dat ten behoeve van zijn behandeling uit het Fonds betaald zou zijn aan de ingevolge het eerste lid door het uitvoeringsorgaan aangewezen instelling. In een geval als bedoeld in de tweede volzin, zal de verzekerde zelf alle organisatorische en financiële aspecten van reis, verblijf en behandeling moeten verzorgen.
Ingevolge het derde lid kan op voorstel van de Raad bij regeling van de Minister het aantal landen, bedoeld in het eerste lid worden uitgebreid.
1.6
Ingevolge artikel 11, eerste lid, van de Lar bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken en gaat in op de dag na die waarop de beschikking is gedagtekend.
1.7
Ingevolge artikel 12 van de Lar wordt een bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard indien het is ingediend voordat de termijn is ingegaan of nadat de termijn is verstreken.
Ingevolge het derde lid blijft ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift niet-ontvankelijkverklaring op die grond achterwege indien de indiener aannemelijk maakt dat hij het geschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden en het tegendeel daarvan niet blijkt.
1.8
Ingevolge artikel 21 van de Lar wordt de beslissing op het bezwaarschrift wordt met redenen omkleed en gaat het vergezeld van een afschrift van het advies van de commissie en van het verslag van de hoorzitting. Indien het advies de redenen voor de beslissing volledig bevat, kan voor de motivering van de beslissing worden volstaan met een verwijzing naar het advies.
Ingevolge het tweede lid worden, indien de beslissing afwijkt van het advies, de redenen voor die afwijking vermeld en wordt een afschrift van de beslissing toegezonden aan de bezwaaradviescommissie.