ECLI:NL:OGEAA:2021:284

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 juni 2021
Publicatiedatum
23 juni 2021
Zaaknummer
AUA201900913
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot rectificatie afgewezen in kort geding tussen een commissaris van politie en een mediaorganisatie

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft eiseres, een commissaris van politie, een kort geding aangespannen tegen de naamloze vennootschap MEDIA CONSULTANTS ARUBA N.V., handelend onder de naam Awe Mainta. De aanleiding voor de procedure was een artikel dat op 27 maart 2021 in de ochtendkrant van Awe Mainta was gepubliceerd, waarin werd gesuggereerd dat eiseres een liefdesrelatie had met een ex-gedetineerde. Eiseres ontkende deze bewering en verzocht Awe Mainta om rectificatie van het artikel. Awe Mainta weigerde echter om tot rectificatie over te gaan, wat leidde tot de rechtszaak.

De procedure omvatte een mondelinge behandeling op 20 mei 2021, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten. Eiseres vorderde dat het Gerecht Awe Mainta zou veroordelen tot rectificatie in de krant, alsook tot betaling van een dwangsom en proceskosten. Awe Mainta voerde verweer en stelde dat eiseres niet-ontvankelijk verklaard moest worden in haar vordering.

Het Gerecht oordeelde dat er geen gronden waren om eiseres niet-ontvankelijk te verklaren en dat het spoedeisend belang van eiseres bij haar vordering voldoende was. Echter, het Gerecht concludeerde dat de publicatie van Awe Mainta niet onrechtmatig was, omdat de onvolledigheid van de informatie niet voldoende was om de vordering tot rectificatie te rechtvaardigen. Het Gerecht wees de vordering van eiseres af en compenseerde de proceskosten tussen partijen, zodat ieder zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

Vonnis van 9 juni 2021
Behorend bij K.G. nr. AUA202100913
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[eiseres],
wonende in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
de naamloze vennootschap
MEDIA CONSULTANTS ARUBA N.V.,
h.o.d.n.
The Media Group/Awe Mainta,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: Awe Mainta,
gemachtigde: de advocaat mr. A.A.D.A. Carlo.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift met producties, ingediend op 8 april 2021;
-de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 20 mei 2021.
1.2 [
eiseres] is ter zitting verschenen samen met haar gemachtigde. Awe Mainta is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door de heer [directeur] (directeur van Awe Mainta). Partijen hebben in twee termijnen het woord gevoerd - [eiseres] mede aan de hand van toegelaten nadere producties, Awe Mainta mede aan de hand van een overgelegde en voorgedragen pleitnota voorzien van toegelaten producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende bestreden alsmede op grond van overgelegde producties voor zover niet of onvoldoende bestreden staat onder meer het volgende vast tussen partijen.
2.2
Awe Mainta is de uitgever in Aruba van de ochtendkrant Awe Mainta. [eiseres] is commissaris van politie en was voorheen aangesteld als directeur van het KIA. Tijdens dat directeurschap heeft [eiseres] onder meer [ex-gedetineerde] (hierna: [ex-gedetineerde]) in het kader van zijn rehabilitatie begeleid. [eiseres] is voorzitter van de stichting ‘Lets Talk’, die zich onder meer door het geven van lezingen aan jongeren en het houden van gesprekken met jongeren inzet om criminaliteit binnen en door die doelgroep te voorkomen. Op 26 mei 2021 moest [eiseres] in San Nicolaas zijn voor het geven van zo’n lezing.
2.3
Toen [ex-gedetineerde] op 26 maart 2021 na ommekomst van zijn gevangenisstraf vanuit het KIA in vrijheid werd gesteld werd hij buiten het KIA zonder een daartoe gemaakte afspraak opgewacht door [eiseres]. De enige reden daartoe was dat [eiseres] [ex-gedetineerde] wilde vertellen dat hij het verleden achter zich moest laten en niet in herhaling moest vallen maar dat hij moest beginnen aan een nieuwe etappe in zijn leven om vooruit te gaan.
2.4
Op 27 maart 2021 verscheen in de ochtendkrant van Awe Mainta een artikel waarin staat geschreven dat [eiseres] directeur was van het KIA en dat zij toen volgens horen zeggen een liefdesrelatie zou hebben (gehad) met de inmiddels ex-gedetineerde [ex-gedetineerde].
2.5 [
eiseres] heeft nooit een liefdesrelatie gehad met [ex-gedetineerde]. [ex-gedetineerde] ontkent middels een in deze procedure overlegde verklaring van zijn hand dat hij een liefdesrelatie heeft of had met [eiseres].
2.6
Bij brief van 28 maart 2021 heeft [eiseres] Awe Mainta verzocht om over te gaan tot rectificatie van het onder 2.4 vermelde artikel.
2.7
Als reactie op dat verzoek heeft Awe Mainta op de voorpagina van haar ochtendkrant met een foto van haar directeur voornoemd aan de ene kant en een foto van [eiseres] aan de andere kant publiekelijk verklaard niet tot rectificatie over te zullen gaan en dat [eiseres] daarvoor maar de weg van het Gerecht moet bewandelen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
eiseres] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a. Awe Mainta veroordeelt om na de betekening aan haar van dit vonnis in de eerstvolgende editie van haar krant op de voorpagina en met dezelfde foto als gebruikt in de editie van 29 maart 2021 de navolgende tekst, zonder enige toevoeging, in hetzelfde lettertype en dezelfde lettergrootte te plaatsen:
[directeur]
na [eiseres]
Pa medio de esaki mi ta rectifica
Awemainta pa medio di esaki y di acuerdo cu e sentencia di Corte di Prome Instancia di Aruba di 9 juni 2021 ta declara cu no tin prueba alguno cu Comisario [eiseres] tin of tabatin un relacion amoroso cu e ex-detenido [ex-gedetineerde] y cu e insinuacionan aki cu Awemainta a haci den direccion di Comisario [eiseres] ta incorrecto y ofensivo pa su persona.”;
b. bepaalt dat Awe Mainta ten behoeve van [eiseres] een dwangsom verbeurt van Afl. 10.000,-- per dag dat Awe Mainta die veroordeling niet nakomt;
c. Awe Mainta veroordeelt in de proceskosten van [eiseres].
3.2
Awe Mainta voert verweer en concludeert dat [eiseres] niet-ontvankelijk verklaart moet worden in het door haar verzochte, althans tot afwijzing daarvan, alsmede dat [eiseres] uitvoerbaar bij voorraad moet worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Awe Mainta.
3.3
Voorzover van belang voor de uitspraak worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat [eiseres] niet-ontvankelijk verklaard moet worden in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van Awe Mainta wordt daarom verworpen.
4.2
Het spoedeisend belang van [eiseres] bij haar rectificatievordering ligt besloten in de aard van die vordering en de daaraan door [eiseres] ten gronde gelegde stellingen.
4.3
In deze procedure moet aan de hand van de door partijen gepresenteerde feiten, zonder nader onderzoek en met inachtneming van de beperkingen van de procedure in kortgeding, de vraag worden beantwoord of de rectificatievordering van [eiseres] in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat vooruitlopend daarop toewijzing van de door haar gevraagde voorziening gerechtvaardigd is.
4.4
Het door [eiseres] gevorderde vormt een beperking op het grondrecht van vrijheid van meningsuiting dat aan eenieder, derhalve ook aan Awe Mainta, op grond van het eerste lid van artikel I.12 van de Staatsregeling van Aruba en het in de Arubaanse rechtsorde rechtstreeks doorwerkende eerste lid van artikel 10 van het EVRM toekomt. Dit grondrecht geldt volgens voormeld artikel van de Staatsregeling van Aruba “
behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens landsverordening” en kan volgens het tweede lid van voormeld verdragsartikel slechts worden beperkt indien deze beperking bij de wet is voorzien en deze in een democratische samenleving noodzakelijk is, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam of de rechten van anderen. Volgens vaste jurisprudentie van het EHRM komt dat erop neer dat de beperking ingegeven moet zijn door een “
pressing social need”, en dat die “
relevant and sufficient” en voorts “
proportionate to the legitimate aims persued” moet zijn. Van een beperking die in Aruba bij (formele) wet is voorzien is sprake wanneer bedoelde uitlating/berichtgeving van AWE Mainta in haar ochtendkrant 27 maart 2021 jegens [eiseres] onrechtmatig is in de zin van artikel 6:162 BW.
4.5
Bij de beantwoording van de vraag of dit zich hier voordoet staan twee, ieder voor zich hoogwaardige en maatschappelijke en persoonlijke belangen tegenover elkaar: aan de ene kant het belang van [eiseres] om niet door een uitlating in Awe Mainta te worden aangetast in haar eer, goede naam en persoonlijke integriteit; aan de andere kant het belang van Awe Mainta (en haar directeur voornoemd) om zich in het openbaar kritisch, informerend, opiniërend en/of waarschuwend te kunnen uitlaten over een (publiekelijke) persoon ter signalering van misstanden waaronder begrepen het tijdens het directeurschap van het KIA aangaan van een ontoelaatbare liefdesrelatie met een gedetineerde.
4.6
De vrijheid van meningsuiting betreft niet alleen de inhoud van meningen, maar ook de vorm waarin zij worden geuit en strekt zich in beginsel ook uit tot uitingen die kwetsend, schokkend of verontrustend (kunnen) zijn (“
information” or “
ideas” “
thatoffend, shock or disturb”; zie onder meer EHRM 8 juli 1999, Baskaya, NJ 2001, 62). In de rechtspraak is verder onderscheid gemaakt tussen feitelijke verklaringen en waardeoordelen. In zijn uitspraak van 11 juli 2006 in de zaak Brasilier heeft het EHRM overwogen dat feitelijke verklaringen die de persoonlijke levenssfeer van een ander in negatieve zin raken van een voldoende feitelijke grondslag moeten worden voorzien, om het onrechtmatige karakter daaraan te ontnemen, terwijl dat bij waardeoordelen niet geldt, zij het dat een waardeoordeel excessief kan worden bevonden indien daarvoor een onvoldoende feitelijke basis is (EHRM, 2 november 2006, Standard Verlag GmbH, par 55). Bij dit alles geldt wat journalistiek betreft dat als uitgangspunt heeft te gelden dat naar aanleiding van een feitelijke verklaring over een persoon van horen zeggen van een niet bij naam te noemen bron om voorafgaande aan de publicatie daarvan een eveneens te publiceren reactie te vragen van die persoon op de bewering/verklaring van de bron. Het nalaten daarvan kan onder omstandigheden en in voorkomende gevallen in strijd zijn in dit geval Awe Mainta jegens [eiseres] in acht te nemen (journalistieke) zorgvuldigheid, ofwel onrechtmatig. Voor de beantwoording van de vraag of dit zich te dezen voordoet wordt het volgende overwogen.
4.7
Awe Mainta heeft onbestreden gesteld dat zij van een door haar onbekend gelaten bron (of bronnen) heeft vernomen (van horen zeggen dus) dat gedurende het directeurschap van [eiseres] van het KIA een liefdesrelatie is ontstaan met de op dat moment gedetineerde [ex-gedetineerde]. In dat vaststaande verband volgt het Gerecht Awe Mainta dat zij dat als zodanig als nieuwsfeit heeft gepresenteerd in haar ochtendkrant van 27 maart 2021. Dit neemt niet weg dat de presentatie/publicatie van dat feit gezien de persoon en het gedrag van [eiseres] betreffende inhoud daarvan de eer, goede naam en persoonlijke integriteit van [eiseres] (en overigens ook de gehuwde [ex-gedetineerde]) op ernstige wijze aantast. Dit klemt temeer omdat vaststaat dat [eiseres] nimmer een liefdesrelatie heeft gehad met [ex-gedetineerde], en [eiseres] als commissaris van politie een hoge publiekelijke functie bekleedt.
4.8
In het licht van vorenstaande staat vast dat Awe Mainta naar aanleiding van wat zij van horen zeggen had vernomen de persoon en het gedrag van [eiseres] betreffende geen contact heeft opgenomen met [eiseres] om voorafgaande aan de publicatie daarvan een reactie te vragen van [eiseres] op de bewering/verklaring van haar bron of bronnen om ook die reactie te vermelden in het te publiceren artikel, terwijl als uitgangspunt heeft te gelden dat Awe Mainta dat wel had behoren te doen. Alles afwegend, met name de voor [eiseres] uiterst diffamerende inhoud van de publicatie en de hiervoor onder 2.7 vermelde reactie van Awe Mainta op het hiervoor onder 2.6 vermelde verzoek van [eiseres] tot rectificatie van de door haar gewraakte publicatie, is dat nalaten van Awe Mainta naar het voorshandse oordeel in strijd met maatschappelijke (journalistieke) zorgvuldigheid die Awe Mainta ook jegens [eiseres] dient te betrachten, ofwel onrechtmatig jegens [eiseres]. De verklaring ter zitting van de directeur van Awe Mainta dat als alles opnieuw gedaan zou kunnen worden hij [eiseres] wel zou benaderen voor een reactie op bedoelde bewering/verklaring om ook die reactie in het te publiceren artikel op te nemen is dan ook helemaal op zijn plaats en getuigt van nader of voortschrijdend inzicht.
4.9
Evenwel moet de hiervoor onder 4.3 geformuleerde vraag ontkennend worden beantwoord, omdat het onrechtmatige karakter van de bewuste publicatie naar het voorshandse oordeel van het Gerecht niet is gelegen in de tekst daarvan maar in de onvolledigheid daarvan. Als [eiseres] aanvulling van het bewuste artikel in de Awe Mainta van 27 maart 2021 met haar reactie op de bewering/verklaring van de bron of bronnen van Awe Mainta had gevorderd in plaats van rectificatie zou dat naar het voorshandse oordeel toewijsbaar zijn. Dit is echter niet gevorderd door [eiseres], en zij heeft in het petitum van haar verzoekschrift geen vangnet geformuleerd of ruimte gelaten waarbinnen het Gerecht bedoelde aanvulling zou kunnen gebieden. [eiseres] kan echter met dit op rechtspraak.nl te publiceren vonnis in de hand publiekelijk aantonen dat Awe Mainta te dezen jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld. Het zou Awe Mainta sieren om kort na de uitspraak van dit vonnis in één van haar edities melding te maken van de door haar jegens [eiseres] gepleegde onrechtmatige daad.
4.1
Afweging van de belangen van partijen maakt al het vorenstaande niet anders, omdat het Gerecht bij de hiervoor geschetste stand van zaken geen zwaarwegender belangen ziet aan de zijde van [eiseres] bij toewijzing van haar rectificatievordering ten opzichte van de belangen van Awe Mainta bij afwijzing daarvan.
4.11
In de uitkomst van deze procedure, meer in het bijzonder in het hiervoor onder 4.8 omschreven onrechtmatig handelen van Awe Mainta jegens [eiseres], ziet het Gerecht aanleiding om de proceskosten te compenseren tussen partijen als na te melden.

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
-wijst af het door [eiseres] verzochte;
-compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 9 juni 2021 in aanwezigheid van de griffier.