ECLI:NL:OGEAA:2021:295

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 juni 2021
Publicatiedatum
2 juli 2021
Zaaknummer
AUA202002029
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van ontslag en tijdigheid van inroepen in arbeidsgeschil

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 22 juni 2021 uitspraak gedaan in een arbeidsgeschil tussen een verzoeker, vertegenwoordigd door mr. D.G. Kock, en de naamloze vennootschap Justin’s Car and Cycle Rental N.V., vertegenwoordigd door mr. E.A.D.M.E.J. Wever. De verzoeker, die op 10 februari 2020 in dienst trad bij Justin’s, werd op 17 maart 2020 ontslagen. De verzoeker heeft op 6 augustus 2020 de nietigheid van het ontslag ingeroepen, maar deze brief is nooit bij Justin’s afgeleverd. De verzoeker heeft vervolgens op 25 augustus 2020 een verzoekschrift ingediend bij het gerecht, maar Justin’s stelde dat de vordering was verjaard omdat de inroeping van de nietigheid niet binnen de wettelijke termijn van zes maanden was geschied.

Het gerecht heeft vastgesteld dat de inroepingsbrief niet bij Justin’s is bezorgd en dat de verzoeker op 10 augustus 2020 op de hoogte was van het niet afleveren van de brief. Het gerecht oordeelde dat het risico van het niet afleveren van de brief voor rekening van de verzoeker komt, aangezien hij zelf de postbezorging had geregeld. De verzoeker heeft niet aangetoond dat hij de nietigheid van het ontslag tijdig heeft ingeroepen, en het gerecht heeft geoordeeld dat de vorderingen van de verzoeker moeten worden afgewezen.

De beslissing van het gerecht verleent de verzoeker toestemming om kosteloos te procederen, maar wijst de vorderingen af en veroordeelt de verzoeker in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 2.500,00 aan salaris van de gemachtigde. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

Beschikking van 22 juni 2021
Behorend bij E.J. AUA202002029
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[Verzoeker],
te Aruba,
verzoeker,
hierna ook te noemen: [naam verzoeker],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
de naamloze vennootschap
JUSTIN’S CAR AND CYCLE RENTAL N.V.,
te Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: Justin’s,
gemachtigde: de gemachtigde mr. E.A.D.M.E.J. Wever.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift met producties;
- producties zijdens partijen;
- de pleitaantekeningen van partijen;
- de mondelinge behandeling van de zaak ter zitting van 15 december 2020, alwaar zijn verschenen [naam verzoeker] bijgestaan door zijn gemachtigde en Justin’s bij haar gemachtigde;
- de akte zijdens [naam verzoeker], genomen op 26 januari 2021, inhoudende dat partijen geen regeling hebben bereikt.
1.2
De datum van de uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
naam verzoeker] is op 10 februari 2020 in loondienst getreden van Justin’s, in de functie van
“car washer”tegen een loon van Afl. 10,-- per uur.
2.2
Aan [naam verzoeker] is medegedeeld dat hij vanaf 17 maart 2020 niet meer op het werk hoeft te verschijnen.
2.3 [
naam verzoeker] heeft bij brief van 6 augustus 2020 (hierna: de inroepingsbrief) de nietigheid van het ontslag ingeroepen en heeft zich bereid verklaard de bedongen arbeid te blijven verrichten. Ter bezorging van de brief heeft [naam verzoeker] gebruik gemaakt van de diensten van
Post Aruba.
2.4
Voornoemde brief is nimmer bij Justin’s afgeleverd. Uit een door Justin’s als productie overgelegd e-mailbericht van
Post Arubavan 29 oktober 2020 blijkt dat de brief terug is verzonden naar de afzender.
2.5
De gemachtigde van [naam verzoeker] heeft op 10 augustus 2020 voornoemde geretourneerde brief in ontvangst genomen.
2.6 [
naam verzoeker] heeft op 25 augustus 2020 het verzoekschrift in deze zaak ingediend bij het gerecht.
2.7
Een afschrift van bedoeld verzoekschrift met de als productie bijgevoegd voornoemde inroepingsbrief is op 13 oktober 2020 aan Justin’s betekend.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek strekt ertoe - naar het gerecht begrijpt - om [naam verzoeker] toestemming te verlenen om kosteloos te procederen en om bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
a het aan [naam verzoeker] verleende ontslag nietig te verklaren;
b Justin’s te bevelen om [naam verzoeker] binnen vijf dagen na betekening van deze uitspraak weder te werk te stellen in zijn reguliere functie en werktijden, op straffe van een dwangsom van Afl. 250,-- per dag dat zij dat bevel niet opvolgt;
c Justin’s te veroordelen aan [naam verzoeker] zijn loon door te (blijven) betalen vanaf 17 maart 2021, vermeerderd met de wettelijke verhoging, totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze zal zijn beëindigd;
d Justin’s te veroordelen in de proceskosten.
3.2
Aan dit verzoek heeft [naam verzoeker] ten grondslag gelegd dat hij op staande voet is ontslagen zonder dat er sprake was van de daartoe vereiste dringede reden en zonder dat de directeur van de Directie Arbeid en Onderzoek daarvoor toestemming heeft gegeven. [naam verzoeker] heeft bij brief van 6 augustus 2020 de nietigheid van het ontslag ingeroepen, maar Justin’s heeft bedoelde brief onbeantwoord gelaten.
3.3
Justin’s heeft verweer gevoerd daartoe primair stellende dat de vordering van [naam verzoeker] is verjaard, nu de inroeping van de nietigheid van het ontslag niet binnen de wettelijke voorgeschreven termijn van zes maanden is geschied. Niet alleen is de inroepingsbrief nimmer bij Justin’s afgeleverd, maar ook is Justin’s eerst op 13 oktober 2020, bij de betekening van het afschrift van bedoeld verzoekschrift aan haar, bekend geworden met de onderhavige zaak en daarmee de inroepingsbrief. De opzegging is dan ook definitief geworden, aldus Justin’s.
Verder heeft Justin’s gesteld, voor zover mocht blijken dat het ontslag tijdig is ingeroepen, dat partijen een proefperiode van twee maanden zijn overeengekomen en dat Justin’s derhalve de arbeidsovereenkomst tijdens die periode op ieder moment mocht beëindigen.
Justin’s concludeert op voornoemde gronden dat [naam verzoeker] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzoek, dan wel tot het afwijzen daarvan, met veroordeling van [naam verzoeker] in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
Gelet op het overgelegde bewijs van onvermogen zal aan [naam verzoeker] toestemming worden verleend om kosteloos te procederen.
4.2
Ter beantwoording ligt allereerst voor de vraag of de vordering van [naam verzoeker] is verjaard. Ingevolge artikel 7 lid twee van de
Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomstenkan de werknemer, ten aanzien van handelingen van de werkgever, de nietigheid gedurende zes maanden inroepen.
4.3
Justin’s heeft gesteld dat de vordering van [naam verzoeker] is verjaard, nu de nietigheid van het ontslag in de zin van voornoemd artikel niet tijdig is ingeroepen. Niet alleen is de inroepingsbrief van [naam verzoeker] nimmer bij Justin’s bezorgd, maar ook is het verzoekschrift in de onderhavige zaak aan haar betekend nadat de voorgeschreven termijn van zes maanden is verstreken. De inroeping van de nietigheid heeft Justin’s derhalve niet tijdig bereikt.
4.4
In het licht van het voorgaande heeft [naam verzoeker] het volgende gesteld.
De brief van 6 augustus 2020 waarin vermeld staat dat [naam verzoeker] de nietigheid van het ontslag inroept, is op diezelfde dag naar het adres
[adres] in Aruba- zijnde het adres waar Justin’s bij de Kamer van Koophandel van Aruba staat ingeschreven - verzonden. Ter bezorging van de brief heeft [naam verzoeker] gebruik gemaakt van de diensten van
Post Aruba. Omdat
Post Arubahet adres niet heeft kunnen vinden, is de brief terug verzonden naar de afzender. Op 10 augustus 2020 heeft de gemachtigde van [naam verzoeker], zijnde de afzender van de brief, bedoelde brief in ontvangst genomen, met de mededeling dat het adres waar de brief naartoe is verstuurd niet bestaat. Ter onderbouwing hiervan heeft [naam verzoeker] als productie ingebracht een afschrift van het verzendingsbewijs van
Post Aruba. Verder heeft [naam verzoeker] gesteld van de deurwaarder die het verzoekschrift aan [naam verzoeker] heeft betekend, te hebben vernomen dat het adres waarnaar de inroepingsbrief is verzonden, wel bestaat, maar dat Justin’s daar niet langer gevestigd is. De omstandigheid dat de brief in kwestie Justin’s niet heeft bereikt, dient dan ook voor risico van Justin’s te komen.
4.5
Het gerecht volgt [naam verzoeker] niet in zijn stelling, en wel om de volgende redenen.
Ingevolge artikel 3:37 derde lid van het
Burgerlijk Wetboek van Arubageldt dat een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring, om haar werking te hebben, die persoon moet hebben bereikt, tenzij het niet-bereiken het gevolg is van omstandigheden die de persoon van de geadresseerde betreffen. Als niet voldoende betwist staat vast dat het adres
Olijfstraat 42 in Aruba, zijnde het adres waarnaar bedoelde brief is verstuurd, een bestaand adres is. Verder staat tussen partijen vast dat Justin’s bij de Kamer van Koophandel onder voornoemd adres ingeschreven staat. Niet in geschil is dat de betreffende brief niet bij Justin’s is bezorgd. [naam verzoeker] heeft ter bezorging van de brief gebruik gemaakt van de diensten van
Post Aruba. Gebleken is dat de postbezorger de brief niet heeft afgeleverd omdat hij kennelijk het adres niet heeft kunnen vinden. Naar het oordeel van het gerecht is dit een fout die voor risico van [naam verzoeker] dient te komen, nu hij
Post Arubaheeft ingeschakeld om de brief te bezorgen. Dat Justin’s niet gevestigd zou zijn op voornoemd adres, doet naar het oordeel van het gerecht aan het voorgaande niet af. Bovendien is gebleken dat [naam verzoeker] al op 10 augustus 2020 (en derhalve tijdig) op de hoogte was van de omstandigheid dat de brief niet was bezorgd. [naam verzoeker] heeft toen nagelaten maatregelen te nemen om de brief alsnog tijdig aan Justin’s te doen toekomen. Ook om die reden ziet het gerecht geen aanleiding om het het niet afleveren van de brief voor rekening van Justin’s te laten komen. Naar het oordeel van het gerecht brengt het voorgaande mee dat niet gesteld kan worden dat [naam verzoeker] met de brief van 6 augustus 2020 de nietigheid van het ontslag geldig heeft ingeroepen.
4.6
De stelling van [naam verzoeker] dat de nietigheid van het ontslag, ongeacht het bovenstaande, toch tijdig is ingeroepen, omdat Justin’s dat al heeft kunnen afleiden uit de omstandigheid dat [naam verzoeker] na de opzegging van het dienstverband door Justin’s de
Directie Arbeid en Onderzoekheeft ingeschakeld teneinde tussen partijen te bemiddelen, gaat naar het oordeel van het gerecht niet op. Voor het inroepen van de nietigheid van het ontslag gelden inderdaad geen vormvereisten, maar anders dan [naam verzoeker] veronderstelt, blijkt nergens uit dat [naam verzoeker] dan wel de
Directie Arbeid en Onderzoeknamens [naam verzoeker] uitlatingen heeft gedaan die Justin’s redelijkerwijs zo heeft moeten opvatten dat daarin een beroep op nietigheid is gedaan. De enkele omstandigheid dat [naam verzoeker] de
Directie Arbeid en Onderzoekheeft benaderd is daartoe niet voldoende.
4.7 [
naam verzoeker] heeft verder gesteld dat de nietigheid van het ontslag desalniettemin tijdig is ingeroepen, nu hij op 25 augustus 2020 het verzoekschrift in de onderhavige zaak heeft ingediend bij de griffie van dit gerecht. Het gerecht volgt [naam verzoeker] niet in die stelling, nu met het enkel indienen van het verzoekschrift nog niet is voldaan aan voornoemde bepaling van artikel 3:37 derde lid van het
Burgerlijk Wetboek van Aruba. Justin’s heeft onbetwist gesteld pas op 13 oktober 2020, zijnde de dag waarop een afschrift van het verzoekschrift aan haar is betekend, kenbaar te zijn geworden met het feit dat [naam verzoeker] een arbeidsprocedure tegen haar is begonnen. De wettelijk voorgeschreven termijn van zes maanden zoals bedoeld in de
Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomstenwas toen al verstreken. Dit brengt mee dat ook in dit geval niet de conclusie getrokken kan worden dat de nietigheid van het ontslag geldig is ingeroepen.
4.8
Al het bovenstaande leidt tot de slotsom dat de vorderingen zullen worden afgewezen. Alle overige stellingen zullen om die reden onbesproken blijven.
4.9 [
naam verzoeker] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent aan [naam verzoeker] toestemming om kosteloos te procederen;
wijst de vorderingen af;
veroordeelt [naam verzoeker] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Janssen worden begroot op Afl. 2.500,00 aan salaris van de gemachtigde;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.J. Verhoeven, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting op 22 juni 2021 in aanwezigheid van de griffier.