Uitspraak
1.[GEDAAGDE 1],
[GEDAAGDE 2],
[GEDAAGDE 3],
[GEDAAGDE 4],
[GEDAAGDE 5],
DE PROCEDURE
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres op 26 november 2020 een verzoekschrift ingediend op basis van een volmacht van [naam volmachtgever]. De zaak is op 23 juni 2021 behandeld, waarbij eiseres in persoon procedeerde. Tijdens de procedure heeft eiseres het gerecht geïnformeerd dat [naam volmachtgever] op 29 april 2021 is overleden. Dit leidde tot de vraag of de volmacht door dit overlijden was geëindigd, zoals bepaald in artikel 3:72 onder a. BW. Het gerecht oordeelde dat de volmacht inderdaad was beëindigd door het overlijden van [naam volmachtgever], waardoor eiseres niet langer bevoegd was om de procedure voort te zetten. Het gerecht verklaarde eiseres niet-ontvankelijk in haar verzoek. Daarnaast overwoog het gerecht dat er geen sprake was van een overlijden van een procespartij, omdat [naam volmachtgever] niet zelf als procespartij optrad. Hierdoor waren de artikelen 185 e.v. van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering niet van toepassing, en hoefde de procedure niet geschorst te worden. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken door mr. J.J. Verhoeven op 23 juni 2021.