Bijlage: toepasselijk wettelijk kader
Landsverordening administratieve rechtspraak Aruba
Artikel 15
Tenzij het bestuursorgaan het bezwaarschrift op grond van artikel 12, eerste lid, of artikel 14, tweede lid, niet-ontvankelijk heeft verklaard, stelt het het bezwaarschrift en de daarop betrekking hebbende stukken in handen van de bezwaaradviescommissie:
a. uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van het bezwaarschrift, of
1. De bezwaaradviescommissie brengt het bestuursorgaan advies uit binnen vier weken nadat zij het bezwaarschrift van het bestuursorgaan heeft ontvangen.
2. Indien het redelijkerwijs niet mogelijk is advies uit te brengen binnen de in het eerste lid bedoelde termijn, kan de commissie deze termijn eenmaal met ten hoogste vier weken verlengen. De commissie doet van een zodanige verlenging mededeling aan de indiener van het bezwaarschrift en het bestuursorgaan.
1. Het bestuursorgaan neemt de beslissing op het bezwaarschrift binnen zes weken na de dagtekening van het advies of, indien het advies niet binnen de daarvoor gestelde termijn is ontvangen, binnen zes weken na het verstrijken van die termijn.
1. Degene die rechtstreeks in zijn belang is getroffen door een op een bezwaarschrift genomen beslissing als bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, 14, tweede lid, of 20, kan daartegen beroep instellen bij het Gerecht.
2. Het uitblijven van een beslissing op een bezwaarschrift binnen de in artikel 20, eerste lid, bedoelde termijn, wordt gelijkgesteld met een afwijzende beslissing.
1. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en gaat in op de dag na die waarop de beslissing op het bezwaarschrift is gedagtekend.
2. Indien het beroepschrift evenwel betrekking heeft op het uitblijven van een beslissing op het bezwaarschrift, bedraagt de termijn acht weken en gaat hij in op de dag waarop het bestuursorgaan in gebreke raakt, tijdig op het bezwaarschrift te beslissen.
Landsverordening toelating en uitzetting
1. De bij of krachtens Hoofdstuk 2 gegeven voorschriften zijn, met uitzondering van artikel 23, eerste en tweede lid, niet van toepassing op:
a. Nederlanders, als zodanig in Aruba geboren;
b. personen die in Aruba de Nederlandse nationaliteit hebben verkregen;
c. Nederlanders, als zodanig buiten Aruba geboren, en die gedurende een periode van ten minste tien jaar toelating en hoofdverblijf in Aruba hebben of hebben gehad;
d. Nederlanders, als zodanig buiten Aruba geboren, van wie ten min-ste een van de ouders behoort of, overleden zijnde, vóór dat overlijden, behoorde tot de personen, bedoeld in de onderdelen a, b of c.
Artikel 2
Toelating tot verblijf wordt van rechtswege toegekend of bij vergunning verleend.
1. Van rechtswege hebben toelating tot verblijf in Aruba:
g. personen die gedurende ten minste vijf jaar gehuwd zijn met en inwonen bij een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, of een persoon als bedoeld in dit artikel, eerste lid, onderdeel a tot en met f, en gedurende een periode van ten minste vijf jaar toelating en hoofdverblijf in Aruba hebben of hebben gehad, alsmede de uit dat huwelijk geboren of staande dat huwelijk geadopteerde of erkende minderjarige inwonende kinderen;
2. Op een daartoe strekkende aanvraag wordt aan degene, die op grond van het eerste lid van rechtswege is toegelaten, door de Minister een verklaring verstrekt waaruit blijkt dat hij van rechtswege toelating tot verblijf in Aruba heeft.
1. De toelating van rechtswege eindigt:
a. door het vervallen van de reden waarom zij is toegekend.
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
Artikel 8: recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven
1. Een ieder heeft recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.