ECLI:NL:OGEAA:2021:319
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.E.B. de Haseth
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielverzoek en voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 16 juni 2021 uitspraak gedaan over het verzoek van een Venezolaanse vrouw om een voorlopige voorziening in het kader van haar afgewezen asielverzoek. De verzoekster, die op 8 december 2019 als toerist naar Aruba was gekomen, had op 15 maart 2021 asiel aangevraagd. De minister van Justitie, Veiligheid en Integratie had haar asielverzoek op 21 april 2021 afgewezen, omdat verzoekster niet als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag kon worden aangemerkt. De voorzieningenrechter oordeelde dat de minister voldoende gemotiveerd had uiteengezet waarom het relaas van verzoekster niet geloofwaardig was. Verzoekster had inconsistenties in haar verklaringen en onvoldoende bewijs geleverd voor haar vrees voor vervolging in Venezuela. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen grond was voor schorsing van de bestreden beschikking of voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek werd afgewezen, en tegen deze uitspraak stond geen rechtsmiddel open.