Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE FEITEN
Ten overvloede wordt nog overwogen dat een verzoek om beëindiging van een arbeidsovereenkomst om (reorganisatie in verband met) bedrijfseconomische redenen in beginsel dient worden voorgelegd aan de Directie Arbeid en Onderzoek (hierna ook: DAO). Die instantie is voor de beoordeling van zo’n verzoek veel beter geoutilleerd dan het Gerecht in een op snelheid gerichte ontbindingsprocedure. Anders dan in geval van de Directie Arbeid enOnderzoekbestaat in die procedure immers geen ruimte voor nader grondig en niet zelden specialistisch onderzoek naar door de werkgever over te leggen goedgekeurde jaarrekeningen, omzetgegevens over de twee afgesloten boekjaren voorafgaande aan de datum van het ontslagverzoek, de begrote balans en verlies- en winstrekening over het lopende boekjaar, informatie met betrekking tot het organogram en het aantal formatieplaatsen per functie, het personeelsbestand en informatie ten aanzien van de toegepaste afvloeiings- en selectiecriteria [1] . Alleen in geval van spoedeisende gevallen waarin onderzoek en een beslissing van de DAO in redelijkheid niet kan worden afgewacht staat in geval van reorganisatie in beginsel de weg open bij de ontbindingsrechter. Dit klemt temeer omdat in geval van een voor de werkgever onwelgevallige beslissing van de DAO er voor die werkgever rechtsmiddelen open staan, terwijl dat in geval van een ontbindingsprocedure niet het geval is. Daar komt bij dat als de werknemer de door de werkgever in een ontbindingsprocedure gepresenteerde cijfers maar in voldoende mate betwist, het voor de ontbindingsrechter lastig zo niet onmogelijk wordt om (zonder onmogelijk uit te voeren nader onderzoek) de juistheid van die cijfers aannemelijk te oordelen, hetgeen al snel in de weg zou kunnen staan aan toewijzing van het ontbindingsverzoek. Met dit alles zij niet gezegd dat in geval van verzoek om ontbinding van een arbeidsovereenkomst om bedrijfseconomische redenen waarin geen sprake is van een spoedeisend geval zoals hiervoor omschreven de weg naar de ontbindingsrechter niet open staat. De ontbindingsrechter kan in zo’n geval alvorens tot (verdere) behandeling van het aan hem voorgelegde ontbindingsverzoek over te gaan de werkgever opdragen zich met een beëindigingsverzoek te wenden tot de DAO en een beslissing van die instantie af te wachten.”.
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
Ieder heeft het recht verzoeken schriftelijk bij het bevoegd gezag in te dienen.”.
Het recht om schriftelijke verzoeken bij het bevoegd gezag in te dienen dateert uit het verre verleden. Dit recht houdt in, dat ieder mens en alle rechtspersonen en organisaties een rechtstreekse toegang tot overheidsorganen hebben. Niemand die zich met een verzoekschrift tot een overheidsorgaan richt, mag dus om die reden strafrechtelijk worden vervolgd. Het onderhavige recht lijkt veel op een ander grondrecht, namelijk de vrijheid van meningsuiting; het geeft evenwel een garantie meer. Overheidsorganen zijn namelijk niet verplicht om van meningsuitingen kennis te nemen, maar een ingekomen schriftelijk verzoek moeten zij niet alleen bekijken maar ook in behandeling nemen. Weliswaar gaat de strekking van het artikel niet zover, dat antwoord moet worden gegeven op een binnengekomen verzoekschrift, maar wij gaan er vanuit dat het politieke en ambtelijke praktijk zal worden dat deze verzoekschriften worden beantwoord. Zo nodig - afhankelijk van de complexiteit van het onderwerp van het verzoek -kan in eerste instantie volstaan worden met een bericht van ontvangst om vervolgens op een later tijdstip, doch wel binnen een redelijke termijn, inhoudelijk op de verzoekschriften te antwoorden. Het ongelezen terzijde leggen van verzoekschriften is in elk geval in strijd met de Staatsregeling en botst bovendien met beginselen van behoorlijk politiek, omdat het een onzorgvuldig handelen is ten opzichte van degene die een verzoekschrift indient. Dit is een der redenen dat het onderhavige recht van petitie is blijven bestaan en een eigen plaats in deze Staatsregeling verdient naast het recht op vrije meningsuiting.
(…).