ECLI:NL:OGEAA:2021:367

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 juli 2021
Publicatiedatum
19 augustus 2021
Zaaknummer
303 van 2021
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • N.K. Engelbrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verweermiddelen tegen het ontbreken van materiële wederrechtelijkheid in drugszaken

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is de verdachte beschuldigd van het opzettelijk in bezit hebben van hennep. De zaak werd op 2 juli 2021 behandeld, waarbij de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.E.A. Hernandez, aanwezig was. De officier van justitie, mr. E. Stevens, eiste een gevangenisstraf van twintig maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk, en onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen verdovende middelen. De verdachte had verklaard dat hij de drugs als gunst voor iemand anders bewaarde, maar het Gerecht verwierp dit verweer. Het Gerecht oordeelde dat de verdachte wist dat hij illegale verdovende middelen in zijn vriezer had liggen en dat het bewaren van deze middelen niet in het belang van de samenleving was. Het Gerecht achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk hennep in bezit had, en sprak hem vrij van andere tenlasteleggingen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twintig maanden, met een voorwaardelijk deel van twaalf maanden en een proeftijd van twee jaren. Tevens werd de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen verdovende middelen bevolen.

Uitspraak

Parketnummer: P-2021/00844
Zaaknummer: 303 van 2021
Uitspraak: 22 juli 2021 Tegenspraak

Vonnis van dit Gerecht

in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] in Aruba,
wonende in Aruba,
thans gedetineerd in het huis van bewaring in Aruba.
Onderzoek van de zaak
Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 2 juli 2021.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.E.A. Hernandez, advocaat in Aruba.
De officier van justitie, mr. E. Stevens, heeft ter terechtzitting gevorderd dat het Gerecht het ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van twintig (20) maanden waarvan twaalf (12) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee (2) jaren, met aftrek van voorarrest en de bijzondere voorwaarde van Reclasseringstoezicht gedurende de proeftijd.
Zijn vordering behelst voorts de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen verdovende middelen.
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte ter zake van het ten laste gelegde zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd:
dat hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 30 juli 2020 tot en met 30 januari 2021 in Aruba, opzettelijk hennep, althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I, in bezit en/of aanwezig heeft gehad.
Formele voorvragen
Het Gerecht stelt vast dat de dagvaarding geldig is, dat het bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
Bewezenverklaring
Het Gerecht acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd, met dien verstande:
dat hij
op een (of meer) tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 30 juli 2020 tot en met 30 januari 2021 in Aruba, opzettelijk hennep,
althans enige gebruikelijke bereiding waaraan de hars die uit hennep wordt getrokken ten grondslag ligt, als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de Regeling aanwijzing verdovende middelen I,in bezit en
/ofaanwezig heeft gehad.
Het Gerecht acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsmiddelen
Het Gerecht grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de hierna volgende bewijsmiddelen zijn vervat en redengevend zijn voor de bewezenverklaring. [1]
* Een proces-verbaal van aanhouding verdachte van 31 januari 2021, voor zover inhoudende, als verklaring van de verbalisanten, -zakelijk weergegeven-:
In verband met een lopend onderzoek onder de naam Caleta werd op 30 januari 2021, bij het adres [adres 1], na uitdrukkelijke toestemming van de eigenaar [verdachte], onderzoek in een woning verricht. Tijdens de huiszoeking werd een grote hoeveelheid verdovende middelen en een zwarte weegschaal aangetroffen. [verdachte] werd aangehouden.
* Een proces-verbaal van beschrijving wegen en testen, van 2 februari 2021 voor zover inhoudende, als verklaring van de verbalisanten, [verbalisant 1] en [verbalisant 2], -zakelijk weergegeven:
Op 30 januari 2021, hadden wij, verbalisanten, een onderzoek ingesteld aan de inhoud en samenstelling van een hoeveelheid van de navolgende:
  • 29 rechthoekige pakketten, inhoudende op marihuana lijkende kruiden,
  • 2 plastic zakken, inhoudende op marihuana gelijkende kruiden.
Deze werden tijdens onderzoek in de woning te [adres 1], toebehorende aan de verdachte [verdachte], aangetroffen en inbeslaggenomen voor verder onderzoek.
De inbeslaggenomen verdovende middelen zijn gelabeld met letters/nummers, van A1 t/m A28 en B1 t/m B3.
Gewicht
Totaal Gewicht A1 t/m A28: 14.593,5 gram
Totaal Gewicht B1 t/m B3: 714,1 gram
Fieldtest:
Vervolgens hebben wij een kleine hoeveelheid van de bruin op marihuana lijkende kruiden genomen, gedaan in testbuisjes bestemd voor het testen van hennep en de zogenaamde fieldtests werden genomen.
Deze tests vielen positief uit, voor de aanwezigheid van hennep.
* De verklaring van de verdachte, op 2 juli 2021 afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting, voor zover inhoudende, -zakelijk weergegeven-:
Ik heb in de maand juni 2020 de drugs van [drugsverschaffer] gekregen om ze in mijn vriezer te bewaren.
* Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 1 februari 2021, voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte, -zakelijk weergegeven-:
Ongeveer zes maanden geleden heeft de man [drugsverschaffer], de marihuanapakketten bij mij gebracht om te bewaren. Hij zou deze komen ophalen, en hij beloofde mij hiervoor te betalen. Tot op heden ben ik niet betaald. Hij is inmiddels overleden.
Verweren ten aanzien van de strafbaarheid
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het feit een beroep gedaan op het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid en ontslag van alle rechtsvervolging bepleit. Hij heeft hiertoe -samengevat- aangevoerd, dat de verdachte de drugs als gunst bewaarde voor iemand anders die, voordat hij zijn verdovende middelen kon komen ophalen, is komen te overlijden. De keuze van cliënt om die verdovende middelen rustig in de vriezer te laten in plaats van zich ervan te ontdoen, was in het belang van de samenleving, aldus de raadsman.
Standpunt van de officier van justitie
De officier heeft zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake is van een situatie dat het bewaren van de marihuana een ander doel zou dienen. De verdachte wist dat de verdovende middelen in zijn vriezer lagen en heeft andere keuzes kunnen maken.
Het oordeel van het Gerecht
Voor een geslaagd beroep op het ontbreken van de materiële wederrechtelijkheid zal sprake moeten zijn van een situatie waarin door handelen in strijd met de desbetreffende wettelijke bepaling(en) het doel dat met deze bepaling wordt beoogd beter is gediend (vgl. Hof Amsterdam d.d. 6 november 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:3016,)
Ingevolge artikel 3, lid 1, onder sub b en C van de Landsverordening verdovende middelen is het verboden om hennep te bezitten, aanwezig te hebben of aan te wenden. Het doel dat met deze Landsverordening wordt beoogd is het bestrijden van de handel in en het gebruik van illegale drugs.
Uit de eigen verklaring van de verdachte volgt dat hij wist dat hij illegale verdovende middelen in zijn vriezer had liggen. Dat hij deze – volgens zijn verklaring – bewaarde voor iemand anders die inmiddels is overleden, brengt niet met zich dat daarmee sprake is van een situatie waarin het bestrijden van de handel in en het gebruik van illegale drugs beter is gediend.
Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid en kwalificatie van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Opzettelijk handelen in strijd met artikel 4, eerste lid, onder C van de Landsverordening verdovende middelen,
strafbaar gesteld bij artikel 11 van deze Landsverordening.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Oplegging van straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf wordt gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan, op de mate waarin de gedraging aan de verdachte te verwijten is en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij wordt rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van ruim 15.307,6 gram hennep. Hij heeft daarbij niet gestoord aan een door de wetgever bepaald verbod.
Naar het oordeel van het Gerecht kan gelet op de ernst van het bewezen verklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.
Bij de strafoplegging zal het Gerecht rekening houden met de omstandigheid dat verdachte eerder, maar niet recentelijk (in 2004) is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, zoals blijkt uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 29 april 2021.
Het Gerecht zal tevens rekening houden met de omstandigheid dat de verdachte inmiddels 64 jaar oud is en gezondheidsproblemen met betrekking tot zijn hart heeft.
Het Gerecht heeft voorts acht geslagen op de door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie geformuleerde oriëntatiepunten voor straftoemeting.
Het Gerecht is, na dit een en ander te hebben afgewogen, tot de slotsom gekomen dat een gevangenisstraf van na te melden duur met een deel voorwaardelijk passend en geboden is. De verdachte zal daartoe dan ook worden veroordeeld.
In beslag genomen voorwerpen
Aan de orde zijn voorts de onder de verdachte in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen.
Onttrekking aan het verkeer
De verdovende middelen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu het (ongecontroleerde) bezit ervan in strijd is met de wet.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 1:19, 1:20, 1:21, 1:22, 1:61, 1:62, 1:74, 1:75 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht van Aruba, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het Gerecht:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor bewezen geacht, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
kwalificeert het bewezen verklaarde als hiervoor omschreven;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
twintig (20) maanden;
bepaalt dat een gedeelte van deze straf, groot
twaalf (12)maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op
twee (2) jaren,aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering Aruba, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen en nog niet teruggegeven verdovende middelen.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. N.K. Engelbrecht, bijgestaan door mevrouw M.V. Alvarez, (zittingsgriffier), en op 22 juli 2021 in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van het Gerecht in Aruba.
uitspraakgriffier:

Voetnoten

1.Hierna wordt, tenzij anders vermeld, telkens verwezen naar ambtsedige - en door de desbetreffende verbalisant(en) in wettelijke vorm opgemaakte - processen-verbaal en overige geschriften, die als bijlagen zijn opgenomen in het eindproces-verbaal van het Korps Politie Aruba (Divisie Centrale Recherche, unit Georganiseerde Criminaliteit) d.d. 21 april 2021, geregistreerd onder proces-verbaalnummer A-16/21 en de onderzoeksnaam “Winchi”.