ECLI:NL:OGEAA:2021:397

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
16 juli 2021
Publicatiedatum
10 september 2021
Zaaknummer
AUA202101501
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over contactverbod, lijfsdwang en ontruiming in sociale woningbouwzaak

In deze zaak, die op 16 juli 2021 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft de stichting FUNDACION CAS PA COMUNIDAD ARUBANO (FCCA) een kort geding aangespannen tegen twee gedaagden, [Gedaagde 1] en [Gedaagde 2], die voormalige huurders zijn van FCCA. FCCA vordert onder andere een contactverbod voor de gedaagden, dat hen verbiedt zich binnen een straal van 500 meter van de woningen van FCCA te bevinden, en dat bij overtreding van dit verbod lijfsdwang kan worden toegepast. De vorderingen zijn gebaseerd op onrechtmatig handelen van de gedaagden jegens FCCA en haar huurder [Eiser 2], waarbij FCCA stelt dat de gedaagden zich agressief gedragen, bedreigingen uiten en overlast veroorzaken voor de omwonenden. Tijdens de zitting is vastgesteld dat [Gedaagde 1] en [Gedaagde 2] drugsverslaafden zijn en dat er een reële dreiging bestaat van toekomstig onrechtmatig handelen. Het Gerecht heeft de vorderingen van FCCA toegewezen, waarbij het contactverbod voor een periode van twee jaar is opgelegd en de mogelijkheid van lijfsdwang is toegestaan bij overtreding van het verbod. Tevens is [Gedaagde 1] bevolen om haar goederen binnen zeven dagen uit de woning te ontruimen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.

Uitspraak

Vonnis van 16 juli 2021
Behorend bij K.G. nr. AUA202101501
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
de stichting
1. FUNDACION CAS PA COMUNIDAD ARUBANO,
gevestigd in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: FCCA,
gemachtigde: de advocaat mr. L.M. Leeuwe,
2. [EISER 2],
wonende in Aruba,
gevoegde partij aan de zijde van FCCA,
hierna ook te noemen: [Eiser 2],
gemachtigde: de advocaat mr. J.A. Saade,
tegen:

1.[GEDAAGDE 1],

wonende in Aruba, [Adres],
gedaagde sub 1, hierna ook te noemen: [Gedaagde 1],
procederend in persoon,
en

2.[GEDAAGDE 2],

wonende in Aruba, [Adres],
gedaagde sub 2, hierna ook te noemen: [Gedaagde 2],
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 7 juni 2021;
- de brief van 24 juni 2021 van FCCA met producties;
- de incidentele conclusie tot voeging van [eiser 2], ingediend op 25 juni 2021;
- de mondelinge behandeling op 25 juni 2021;
- de brief van 29 juni 2021 van FCCA.
1.2
Ter zitting zijn verschenen FCCA bijgestaan door haar gemachtigde, alsmede [naam adjunct directeur technische zaken) (adjunct directeur technische zaken) en [naam beheerdersconsulent] (beheerdersconsulent) en [gedaagde 1] in persoon. [gedaagde 2] is, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. [Eiser 2] is in persoon ter zitting verschenen bijgestaan door zijn gemachtigde.
1.3
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
FCCA verhuurt in Aruba woningen in de sociale woningbouw. FCCA is onder meer eigenaar van een flatgebouw te [plaats]. In het gebouw nr. M-31/10 huurt [eiser 2] een woning met het adres [adres] (hierna: de woning).
2.2 [
Gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn voormalige huurders van FCCA.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
FCCA vordert dat het Gerecht bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
a. primair [gedaagde 1] en [gedaagde 2] verbiedt om, gedurende twee jaar na betekening van dit vonnis, zich te bevinden en/of te begeven binnen een straal van 500 meter rondom de woningen/gebouwen van FCCA in de wijk [plaats], althans subsidiair binnen een straal van 500 meter rondom de woning van [eiser 2], in Aruba;
b. bepaalt dat bij iedere keer dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2], na betekening van dit vonnis, het gevorderde onder a. vermelde overtreden, dit vonnis ten uitvoer kan worden gelegd bij lijfsdwang, in die zin dat dit verlof aldus wordt verleend dat FCCA bij iedere overtreding van dit gebiedsverbod door gedaagden deze telkens voor de duur van maximaal 3 maanden in gijzeling kan doen stellen, zulks desnoods met behulp van de sterke arm;
c. [Gedaagde 1] te bevelen om al haar goederen uit de woning te ontruimen;
d. [Gedaagde 1] en [gedaagde 2] veroordeelt tot betaling van de proceskosten.
3.2
FCCA grondt de vorderingen onder a. en b. erop – zakelijk weergegeven – dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] jegens FCCA althans jegens haar bewoner [eiser 2] onrechtmatig hebben gehandeld en dat er een reële dreiging bestaat van toekomstig onrechtmatig handelen. Verder grondt FCCA de vordering onder c. erop – zakelijk weergegeven – dat [gedaagde 1] zonder recht of titel haar goederen in de woning achterlaat.
3.3 [
Gedaagde 1] heeft geen verweer gevoerd tegen het gevorderde.
3.4 [
Gedaagde 2] is, ondanks deugdelijk te zijn opgeroepen, niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd.

4.DE BEOORDELING

4.1
Nu geen verweer is gevoerd tegen de door [eiser 2] verzochte voeging aan de zijde van FCCA, heeft het Gerecht ter zitting de incidentele voeging toegestaan. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat [eiser 2] belang heeft bij de voeging, omdat afwijzing van de vorderingen van FCCA met zich brengt dat [eiser 2] en de omwonende buurtbewoners van FCCA last zullen blijven ondervinden van het – kort gezegd – onrechtmatig handelen van [gedaagde 1] en [gedaagde 2].
4.2
Tegen de niet verschenen [gedaagde 2], die behoorlijk is opgeroepen, wordt verstek verleend.
4.3
De spoedeisendheid van de gevraagde voorziening volgt uit de aard van de vorderingen.
4.4
Een gebiedsverbod vormt een inbreuk op het aan een ieder toekomend recht om zich vrijelijk te bewegen. Voor het toewijzen van een zo ingrijpende maatregel moet sprake zijn van in hoge mate aannemelijke feiten en omstandigheden die zo'n inbreuk kunnen rechtvaardigen.
4.5
FCCA heeft onweersproken gesteld dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] drugsverslaafden zijn, zich agressief gedragen, [eiser 2] bedreigen en de goederen van [eiser 2] in de woning vernielen. Verder heeft FCCA gesteld dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] dagelijks bij [eiser 2] over de vloer komen en aanhoudende overlast veroorzaken voor de omwonende buurtbewoners. FCCA ontvangt wegens het gedrag van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] veel klachten van omwonende buurtbewoners. Ter onderbouwing van haar stellingen verwijst FCCA naar diverse verklaringen, rapporten en aangiftes. [Gedaagde 1] heeft de stellingen van FCCA niet betwist en heeft ter zitting gesteld dat zij in de maand juli 2021 naar een afkickcentrum gaat om zich aldaar te rehabiliteren.
4.6
Nu [gedaagde 1] de feitelijke weergave, zoals door FCCA gesteld, niet heeft betwist, is naar het oordeel van het Gerecht voldoende aannemelijk geworden dat er sprake is van een reële dreiging van toekomstig onrechtmatig handelen van de kant van [gedaagde 1] jegens FCCA en dat ter kering van deze dreiging en onrechtmatige situatie het gevorderde verbod nodig is. Verder is het gevorderde verbod jegens [gedaagde 2] ingevolge artikel 79 lid 1 Rv niet onrechtmatig of ongegrond. Nu het primair gevorderde gebiedsverbod te globaal is geformuleerd, zal het subsidiair gevorderde gebiedsverbod jegens [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden toegewezen. Het Gerecht zal de duur van het gebiedsverbod, zoals verzocht, bepalen op twee jaar.
4.7
Aangezien het Gerecht het niet uitgesloten acht dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zich niet vrijwillig aan het gebiedsverbod zullen houden, zal aan het gebiedsverbod de gevorderde tenuitvoerlegging bij lijfsdwang worden toegewezen. De vordering tot tenuitvoerlegging bij lijfsdwang zal worden toegewezen zoals gevorderd in het petitum.
4.8
Ter zitting hebben FCCA, [eiser 2] en [gedaagde 1] afspraken gemaakt omtrent het ophalen van haar goederen in de woning. Bij brief van 29 juni 2021 heeft FCCA het Gerecht bericht dat [gedaagde 1] de afspraak niet is nagekomen en dat haar goederen zich nog steeds in de woning van [eiser 2] bevinden. De door FCCA gevorderde ontruiming van de goederen van [gedaagde 1] uit de woning zal als onweersproken worden toegewezen, nu voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter een gelijkluidend oordeel zal geven.
4.9
De proceskosten in het incident en in de hoofdzaak zullen worden gecompenseerd, in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.

5.DE UITSPRAAK

Het gerecht:
5.1
verbiedt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om gedurende een periode van twee jaar na betekening van dit vonnis zich te bevinden binnen een straal van vijfhonderd meter (500 m²) van de woning van [eiser 2], zijnde [adres], welke periode ten aanzien van [gedaagde 2] terstond na betekening van het vonnis ingaat en welke periode ten aanzien van [gedaagde 1] ingaat vanaf de zevende dag na betekening van het vonnis;
5.2
bepaalt dat bij iedere keer dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] na betekening van dit vonnis de veroordelingen uitgesproken onder nummer 5.1 overtreden, dit vonnis ter keuze van FCCA en [eiser 2] ten uitvoer kan worden gelegd bij lijfsdwang, in die zin dat dit verlof aldus wordt verleend dat FCCA en [eiser 2] bij iedere overtreding van dit gebiedsverbod door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] deze telkens voor de tijd van 72 uur in gijzeling kan doen stellen;
5.3
beveelt [gedaagde 1] om, binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan [gedaagde 1], haar goederen uit de woning te [adres] te ontruimen die zich daarin bevinden;
5.4
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.5
compenseert de kosten van de procedure in het incident en in de hoofdzaak, in dier voege dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
5.6
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Verhoeven, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van vrijdag 16 juli 2021 in aanwezigheid van de griffier.