4.4Ter inhoudelijke beantwoording ligt voor de vraag of de voorzitter van de Electorale Raad op 30 juni 2021 op grond van op of voor die datum door hem bekomen informatie in redelijkheid tot zijn beslissing kon komen om (1) de hiervoor onder 2.4 en 2.5 vermelde verzoeken ex artikel 84 Kv als zijnde ongegrond af te wijzen en (2) niet over te gaan tot het nogmaals hercontroleren of -evalueren van de van onwaarde verklaarde stembiljetten. Aldus dient de toetsing van die beslissing ex tunc en marginaal plaats te vinden. Tegen die achtergrond wordt het volgende overwogen, waarbij de volgende in de Kiesverordening neergelegde wettelijke bepalingen voorop worden gesteld.
Artikel 76
“
1. Van onwaarde zijn andere stembiljetten dan die welke volgens deze landsverordening en de tot haar uitvoering gegeven voorschriften mogen worden gebruikt.
2. Voorts zijn van onwaarde de stembiljetten:
a. waarop in geen stemvak het witte stipje rood is gemaakt;
b. waarop in meer dan één stemvak het witte stipje rood is gemaakt;
c. waarop de kiezer zijn stem heeft uitgebracht anders dan met rood potlood;
d. waarop bijvoegingen zijn geplaatst, of die een aanduiding van de kiezer bevatten;
e. welke niet zijn voorzien van de voorgeschreven handtekening.
3. Onder bijvoegingen worden niet begrepen punten, strepen, vlakken, nagel-indrukken, vouwen, scheuren, gaten en vlekken.
4. Het ten dele rood maken van het witte stipje in het stemvak vóór de naam van een kandidaat wordt met het rood maken ervan gelijkgesteld, indien dit kennelijk met de bedoeling van de kiezer overeenstemt; het wordt geacht niet te zijn geschied, indien zulks kennelijk niet het geval is.”.
Artikel 77
“
1. Het stembureau beslist, met inachtneming van artikel 76, over de waarde van het stembiljet, terstond nadat de voorzitter daarvan inzage heeft genomen.
2. De voorzitter maakt de reden van ongeldigverklaring en van twijfel over de geldigheid, alsmede de beslissing daaromtrent onmiddellijk bekend.
3. De beide andere leden houden aantekening van elk geldig verklaard stembiljet.
4. Indien één der in het lokaal aanwezige kiezers dit verlangt, moet het biljet worden vertoond. De kiezers kunnen bezwaren tegen de genomen beslissing inbrengen.”.
Artikel 84
“
1. Het hoofdstembureau kan op de in artikel 82 genoemde zitting hetzij ambtshalve, hetzij naar aanleiding van een met opgave van redenen gedaan verzoek van een of meer kiezers een nieuwe opneming van stembiljetten zowel uit alle als uit één of meer stemdistricten bevelen.
2. Het hoofdstembureau gaat alsdan onmiddellijk tot deze opneming over. Het is bevoegd daartoe de verzegelde pakken te openen en de inhoud te vergelijken met de processen-verbaal der stembureaus.
3. Bij deze opneming zijn de artikelen 70 tot en met 80 voor zoveel nodig, van overeenkomstige toepassing.”.
4.5.1Uit het vierde lid van artikel 77 van de Kiesverordening volgt dat door in het stemlokaal aanwezige kiezers (lees hier met name de zogeheten checkers die namens de op het stembiljet vermelde politieke partijen aanwezig zijn in ieder stemlokaal (hierna de checkers)) bezwaar kan worden gemaakt als het stembureau een stembiljet ongeldig/van onwaarde verklaart. Naar eigen zeggen van [Eisers] onder randnummer 6 van hun verzoekschrift heeft de voorzitter van de Electorale Raad op 28 juni 2021 verklaard dat naar aanleiding van de bezwaren omtrent de van onwaarde verklaarde stembiljetten hercontrole of -evaluatie van die biljetten al op 25 juni 2021 (op de verkiezingsdag dus, na 19:00 uur in de stemlokalen volgens het door [Eisers] bij hun verzoekschrift als productie 1 overgelegde persbericht) heeft plaatsgevonden, en dat het niet de bedoeling is dat dit opnieuw gaat gebeuren bij de vaststelling van de stemmen op 30 juni 2021. [Eisers] hebben ook ter zitting de juistheid van die verklaring van de voorzitter van de Electorale Raad en dat persbericht niet bestreden, terwijl hetzelfde geldt voor de in zijn pleitnota onder randnummer 19 omschreven stelling van het Land dat op 25 juni 2021, na de sluiting van de stemlokalen, de bezwaren die naar voren zijn gebracht door de aanwezige kiezers (lees hier weer: de checkers) bij de telling van de stembiljetten al zijn behandeld en opgelost.
4.5.2Vast staat daarom dat de in deze procedure verzochte hercontrole of -evaluatie van de van onwaarde verklaarde biljetten naar aanleiding van in stemlokalen aanwezige kiezers (lees wederom: de checkers) in overeenstemming met de strekking en geest van de Kiesverordening al heeft plaatsgevonden op de verkiezingsdag zelf in de stemlokalen na 19:00 uur. Gesteld noch is gebleken dat die hercontrole of -evaluatie niet naar behoren is uitgevoerd en dat dit als argument aan het verzoek ex het eerste lid van artikel 84 van de Kiesverordening van [Eisers] en nog vrijwel 3.000 andere kiezers ten grondslag is gelegd.
4.5.3Met de voorzitter van de Electorale raad is het Gerecht van oordeel dat de in de hiervoor onder 2.4 vermelde brief omschreven argumenten als grondslag voor het verzoek om op de voet van artikel 84 van de Kiesverordening een nieuwe opneming van stembiljetten te bevelen geen met opgave van redenen ofwel geen opgave van concrete feiten en/of concrete omstandigheden behelst die nopen tot toewijzing van dat verzoek. Dit temeer omdat [Eisers] ter zitting zelf hebben gesteld dat het aantal van onwaarde verklaarde stemmen met de jaren stijgt, terwijl naar het voorshandse oordeel van het Gerecht ten opzichte van de verkiezingen in 2017 en die van jongstleden slechts sprake is van een toename van 0,24%. Hetzelfde geldt mutatis mutandis voor de hiervoor onder 2.5 omschreven door vrijwel 3.000 ondertekende petitie. In het licht van voormeld stijgingspercentage volgt het Gerecht die ondertekenaars en [Eisers] niet in hun standpunt dat sprake is van een ongekend groot aantal ongeldig verklaarde stembiljetten tijdens de verkiezingen van 25 juni 2021. Voormeld stijgingspercentage levert geen zelfstandige grond op voor toewijzing van het verzoek ex artikel 84 van de Kiesverordening.
4.5.4 [Eisers] stellen dat tijdens de zitting van het Hoofdstembureau op 30 juni 2021 met voorbeelden is aangegeven “
dat er sprake is geweest van irregulariteiten cq. ongelijkheid bij het vaststellen van de ongeldige stemmen”. Gesteld noch is gebleken echter dat tijdens die zitting of reeds daarvoor is aangegeven wat voor
irregulariteitenen/of ongelijkheid zich precies heeft of hebben voorgedaan en evenmin is gesteld of gebleken welke voorbeelden in dat verband toen precies zijn aangedragen. Met name is niet gesteld of gebleken dat de foto’s van door kiezers ingevulde stembiljetten, waarover hierna meer, tijdens die zitting ter onderbouwing van het verzoek ex artikel 84 Kiesverordening zijn voorgelegd aan de voorzitter van de Electorale Raad. Er is volgens [Eisers] tijdens voormelde zitting geklaagd over de onjuiste toepassing van artikel 76 in verbinding met artikel 77 van de Kiesverordening, maar gesteld noch is gebleken dat toen is gezegd wat er precies in het licht van die hiervoor onder 4.3 omschreven wettelijke bepalingen allemaal onjuist is toegepast. Vermoedens dat bedoelde artikelen onjuist zijn toegepast of twijfels daarover leveren geen concrete feiten en/of concrete omstandigheden op die nopen tot toewijzing van het verzoek ex artikel 84 Kv..
4.6.1Ter zake van de als productie 7 overgelegde foto’s van door kiezers ingevulde stembiljetten wordt het volgende overwogen. Zoals hiervoor al gezegd zijn ingevolge het tweede lid van artikel III.4 van de Staatsregeling de verkiezingen voor de leden van de Staten vrij en worden die gehouden bij geheime stemming, en verder moeten die verkiezingen ook eerlijk zijn verlopen. In het licht van dit alles moet iedere mogelijkheid dat kiezers onder druk worden gezet of druk voelen om op een bepaalde partij en/of kandidaat te stemmen en daarvan bewijs te leveren, worden voorkomen. In geval van door kiezers gemaakte foto’s van door hen ingevulde stembiljettenkan niet worden uitgesloten dat die foto’s zijn bestemd en worden gebezigd als bewijs door kiezers aan wie door een partij en/of een te verkiezen kandidaat een al dan niet geldelijke beloning in het vooruitzicht is gesteld als op die partij en/of kandidaat wordt gestemd, dat daadwerkelijk op die partij en/of die kandidaat is gestemd. Een dergelijke niet uit te sluiten praktijk levert niet alleen ingevolge artikel 2:44 van het Wetboek van Strafrechteen strafbaar feit/misdrijf op, maar brengt ook met zich dat geen sprake is van eerlijk verlopen verkiezingen.
4.6.2In het licht van het vorenstaande levert het maken van een foto van een door een kiezer ingevuld stembiljet naar het voorshandse oordeel van het Gerecht een schending op van het grondwettelijk voorschrift dat sprake moet zijn van geheime stemming die zo ernstig is dat bedoelde foto’s niet kunnen worden toegelaten ter onderbouwing van de stelling van [Eisers] dat sprake is van irregulariteiten en/of ongelijkheden bij het vaststellen van ongeldige stemmen.